Jacobus Joseph Walvisch

Jaap Walvisch werd net als zijn zusje Klara in het Duitse Konigssteele geboren. Hij was het vierde kind van Joseph Walvisch en Heintje Wagenaar, had drie oudere en twee jongere zussen.  Het gezin woonde tijdelijk in Duitsland vanwege zaken van de vader, maar verhuisde later weer naar Amsterdam. Daar had zijn vader een kolen- en petroleumbedrijf annex karrenverhuur; bakfietsen, die door venters konden worden gehuurd. Daarnaast konden venters zoals een groenteman of linnenkoopman hun eigen bakfietsen tegen een kleine vergoeding bij het bedrijf van Joseph stallen.

Jacobus Joseph Walvisch

Voornaam
Jacobus Joseph
Achternaam
Walvisch
Geboortedatum
10 maart 1913
Geboorteplaats
Königsteele
Sterfplaats
Auschwitz

Toen Jaap Walvisch trouwde in de jaren dertig, nam hij de zaak van zijn vader aan de Vrolikstraat 76-78 over. Hij ging direct naast de zaak wonen op nr. 80 (een hoog), en het was daar waar zijn dochtertje geboren werd. De loodsen van het bedrijf, nu omgebouwd tot woonhuizen, staan er nog steeds.

Jaap Walvisch was een sociaalvoelend mens. Soms gaf hij, als een klant met veel pijn en moeite de kolen kon betalen, het geld via een omweg weer terug. Maar toen de oorlog uitbrak werd al snel duidelijk dat het ook voor hem en zijn gezin steeds moeilijker werd. Omstreeks juli 1942 liet hij zijn toen zesjarige dochter onderduiken. Ze werd opgehaald door 'oom' Hannes Boogaard en zat uiteindelijk ondergedoken op 15 verschillende adressen in de Haarlemmermeer. Zelf vond hij daar in augustus 1943 samen met zijn vrouw, zijn zuster en haar dochter ook een schuilplek (Molenaarslaan, Nieuw-Vennep). Hierdoor kon het gezin weer regelmatig contact met elkaar hebben. Zo leerde Jaap zijn dochter beter lezen en was hij op 6 december de Zwarte Piet die de kinderen cadeautjes kwam brengen.

Jaap Walvisch was een sociaalvoelend mens. Soms gaf hij, als een klant met veel pijn en moeite de kolen kon betalen, het geld via een omweg weer terug.

Maar niet lang daarna werd hij verraden en werd hij samen met zijn zus Sientje en haar dochtertje Beppie opgepakt (10 december 1943).  Zijn dochter die net naar haar vader onderweg was, zag hoe hij werd gearresteerd. Toen ze bij hem probeerde te komen, wist een oudere jongen haar snel weg te voeren. Samen verstopten ze zich op een nabijgelegen boerderij en werden niet ontdekt.

Jaap Walvisch kwam eerst in de gevangenis in Den Haag terecht, waarna hij op 17 december 1943 werd overgebracht naar kamp Westerbork.  Daar werd hij als onderduiker gehuisvest in barak 67, de strafbarak. Korte tijd later, op 25 januari 1944 werd hij gedeporteerd. Naar Auschwitz, waar hij in april 1944 is vermoord.  Zijn exacte sterfdatum is niet bekend. Jaap Walvisch heeft zijn in de onderduik geboren zoon nooit gezien.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.