Joseph Cohen (1909)

Volgens een aantekening op zijn Joodse Raad-kaart was Joseph Cohen een ‘bijzonder bekwaam administrateur, man met helder inzicht en van goed doordacht advies. Zeer geschikt als chef van voorlichtingsdienst en als chef de bureau.’ Joseph had gewerkt in de kledingfabriek van de gebroeders Levie in Groningen waar hij verantwoordelijk was voor de invoering van een efficiënt administratiesysteem en de opzet van de eerste reclamecampagnes. Op de registratiekaarten die van hem zijn opgemaakt aan het begin van de oorlog werd hij als directeur van een herenkledingfabriek aangeduid.

Joseph Cohen (1909)

Voornaam
Joseph
Achternaam
Cohen
Geboortedatum
04 april 1909
Geboorteplaats
Groningen
Sterfdatum
23 juli 1943
Sterfplaats
Sobibor

Joseph Cohen werd geboren op 4 april 1909 te Groningen. Zijn ouders waren Louis Cohen (1878-1938) en Frouke Cohen-Goslinski (1879-1943). Op 25-jarige leeftijd, op 27 juni 1934, trouwde Joseph met Charlotte Julia Meijer.


Lotty Meijer

Charlotte was een dochter van Jozef en Regina Meijer. Ze werd ook wel Lotty genoemd. Ze werkte als laborante in een zuivelfabriek te Bedum. In de huwelijksakte staat als beroep van Joseph kantoorbediende genoteerd. Nog geen twee jaar na hun trouwen stierf Charlotte aan een darmziekte. Dat was op 25 maart 1936. Lotty werd begraven op de Joodse begraafplaats in Groningen. (https://jodenvervolgingbedum.nl/index.php/de-geschiedenis/jozef-en-regina-meijer)


Overlijdensakte Charlotte Meijer.

Twee jaar na de dood van Charlotte, op 2 maart 1938, volgde er een tweede huwelijk. Joseph trouwde in Rheden met Carolina Bachrach. Zij is geboren op 1 augustus 1910 in Rheden. In de huwelijksakte staats als beroep bij Joseph afdelingschef vermeld.



De handtekeningen onder de huwelijksakte.

Joseph en Carolina woonden aan de J.C. Kapteynlaan nummer 7b in Groningen. Joseph woonde daarmee niet zover van zijn werk in de herenkledingfabriek aan de W.A. Scholtenstraat waar hij, zo blijkt uit verschillende bronnen, erg gewaardeerd werd.


Het pand van de voormalige kledingfabriek tegenwoordig.

Op 30 januari 1939 werd hun eerste kindje geboren, een zoon genaamd Louis. Een jaar later, op 26 mei 1940, kregen ze een dochter, Malka. Twee weken daarvoor is voor Nederland de Tweede Wereldoorlog begonnen.

Louis en Malka

Vanaf 1941 kreeg ook Joseph te maken met de maatregelen tegen Joden die hem onder andere zijn baan kosten.

'Bijzonder bekwaam administrateur, man met helder inzicht en van goed doordacht advies.'

Joseph moest op 4 februari 1943 naar kamp Westerbork, maar moest zijn zwangere vrouw en twee jonge kinderen achterlaten in Groningen, waar Carolina de bevalling mocht afwachten. Op 13 mei 1943 werd Sara geboren.


Carolina met Sara

Carolina en de kinderen werden op 6 augustus 1943 naar kamp Westerbork overgebracht. Joseph heeft zijn vrouw en kinderen niet meer gezien, want hij werd, tweeëneenhalve week voordat Carolina en de kinderen in Westerbork aankwamen, op 20 juli 1943 gedeporteerd naar Sobibor. Daar werd hij direct na aankomst op 23 juli 1943 vermoord. Joseph werd 34 jaar.


Fragment transportlijst 20 juli 1943

Carolina en de kinderen werden ondergebracht in barak 61, maar Louis, Malka en Sara kregen later een plek in barak 35, het weeshuis van kamp Westerbork. Wellicht had dit te maken met werk of ziekte van hun moeder. Op 8 februari 1944 vertrok het viertal op transport naar Auschwitz waar ze direct na aankomst werden vermoord. Carolina was toen 33, Louis was 5, Malka 3 en de jongste, Sara, was negen maanden oud.

                   
Gedenkbord met de namen van het omgekomen pesoneel van de kledingfabriek.
(https://www.deverhalenvangroningen.nl/alle-verhalen/nv-herenkledingfabriek-vh-gebr-levie-voor-elke-naald-een-draad)

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.