Jos de Liver

Jos de Liver werd op 23 oktober 1906 geboren in Maastricht als tweede kind van Isaac de Liver (Nijkerk 6 augustus 1880 – Rotterdam 27 november 1948) en Trijntje de Liver – Cohen (Midwolda 1880 – Maastricht 1 december 1952). Isaac was godsdienstonderwijzer in Maastricht, en Trijntje was modenaaister, zo lezen we in het boek van de burgerlijke stand in Midwolda waar het echtpaar was getrouwd op 16 maart 1904. Isaac had 11 broers en zusters, van wie er 9 met hun gezinnen werden vermoord in de kampen. Trijntje had een zuster, Hinne, die was getrouwd met Philip de Liver, een broer van Isaac. Dit echtpaar kwam om in Sobibor in 1943. Haar broer Simon Cohen kwam met vrouw en drie dochters om in Auschwitz. Isaac en Trijntje overleefden de oorlog.

Jos de Liver

Voornaam
Joseph
Achternaam
de Liver
Geboortedatum
23 oktober 1906
Geboorteplaats
Maastricht
Sterfdatum
30 april 1945
Sterfplaats
Duitsland

Het oudste kind in hun gezin was in 1905 drie maanden na haar geboorte overleden, dus Jos groeide op als oudste met nog twee jongere zussen:
- Vrouwtje (Maastricht, 20 augustus 1909 – 11 juni 1943 vermoord in Sobibor met man en 2 kinderen)
- Frieda (Maastricht, 29 mei 1915 – Maastricht, 29 december 2000). Zij was getrouwd met Frits Tugendhaft en overleefde de oorlog met haar gezin door onder te duiken.

Na de lager school doorliep Jos de HBS in Maastricht waar hij op 27 juni 1924 slaagde voor het eindexamen. In het NIW (Nieuw Israëlitisch Weekblad) van 4 november 1919 lezen we een bedankje “voor de talrijke blijken van belangstelling ons deze dagen betoond” namens Jos en zijn ouders. We mogen aannemen dat dat te maken had met de barmitswa van Jos; hij was immers net 13 jaar geworden.

In 1924 werd hij uitgeschreven uit de gemeente Maastricht en ingeschreven in Nijkerk, en op 29 november 1926 verhuisde hij van Nijkerk naar Utrecht. Dit was in verband met zijn studie wis- en natuurkunde met als hoofdvak scheikunde aan de universiteit van Utrecht. Hij slaagde daar voor zijn kandidaatsexamen op 27 september 1927 en voor het doctoraalexamen scheikunde op 25 februari 1930. In 1933 deed hij een aanvullend doctoraalexamen natuurkunde en in 1934 nog een doctoraalexamen in de wiskunde.

Inmiddels was Jos getrouwd met Sophia de Liver. Het huwelijk vond plaats in Hilversum, op 10 juni 1931. Sophia (geboren in Amsterdam op 9 maart 1906) was een volle nicht van Jos, de dochter van Levie de Liver (1878 – 11 januari 1943 Auschwitz), een broer van Jos’ vader Isaac, en Aaltje Dooseman (1880-1940). Zij had een broer, Willem de Liver, die in 1943 in Auschwitz werd vermoord; zijn vrouw en dochtertje kwamen om in Sobibor, op 11 juni 1943.

Het jonge stel verhuisde op 26 augustus 1931 naar Amsterdam en vestigde zich op het adres Stadionkade 154 II. Jos was vanaf september 1930 werkzaam als leraar wis- en natuurkunde en amanuensis aan de Joodse HBS aan de Herengracht. Die school was in 1928 gesticht als orthodox Joodse school. In 1938 verhuisde de school naar de Stadstimmertuin 2. Deze HBS was de voorloper van de huidige Maimonides Scholengemeenschap.

In 1932 promoveerde Jos in Utrecht tot doctor in de wis- en natuurkunde op het proefschrift Bijdrage tot de kennis van in de tandheelkunde gebruikte amalgamen. In het boek In Memoriam - Gevallen Leraren 1940-1945 lezen we in het artikel over Jos de Liver geschreven door I.L. Seeligmann, die een collega docent aan de Joodse HBS was, wat een bevlogen wetenschapper Jos was, hoe uitmuntend en gepassioneerd hij was als leraar - iemand die zijn leerlingen geweldig wist te boeien en te motiveren en die behalve voor de natuurwetenschappen ook veel belangstelling had voor geschiedenis, Jodendom, literatuur en filosofie - en bovenal, dat hij een hartelijke, hulpvaardige vriend was voor velen.

...hoe uitmuntend en gepassioneerd hij was als leraar - iemand die zijn leerlingen geweldig wist te boeien en te motiveren en die behalve voor de natuurwetenschappen ook veel belangstelling had voor geschiedenis, Jodendom, literatuur en filosofie ...

Jos schreef artikelen voor het Chemisch Weekblad en gaf lezingen voor onder andere het Genootschap voor de Joodse Wetenschap in Nederland over Joodse denkers in de Middeleeuwen:

Of, in 1933, voor de Schoolvereniging der Joodsche HBS over bacteriologie:

Hij sprak in 1932 op een promotieavond van de Joodsche HBS over Alchemie en hij regisseerde toneelstukken op school, zoals Ivanhoe van Walter Scott voor een feestavond op de HBS in 1935, en, zoals we in het NIW van 20 april 1934 lezen, het stuk “Het nieuwe systeem” dat veel succes had:
"Veel schik hadden de aanwezigen met de opvoering van „Het nieuwe systeem", een kluchtig spel in 3 bedrijven, uitgevoerd onder regie van den heer dr. J. de Liver. De medespelenden acteerden er lustig op los en waar het stuk geheel toepasselijk is voor H.B.S.-ers, kan men zich voorstellen, hoe vroolijk het toeging op het tooneel. De lachsalvo's klonken aanhoudend door de zaal en dat is het beste bewijs, dat het spel insloeg. Het publiek is doorgaans de beste recensent en de medewerkenden hadden dus niet te klagen over gebrek aan applaus, want het werd een handgeklap van belang. De regisseur, die een der leeraren is van de school, mocht in de hulde, zijn medewerkers gebracht, deelen; de jonge tooneelspelers op hun beurt offreerden dr. de Liver uit dankbaarheid voor de goede leiding een aardig geschenk, dat gaarne aanvaard werd, nu hij met genoegen de regie voor dezen avond op zich had genomen."

Jos hield een voordracht voor de vereniging van oud-leerlingen van de Joodse HBS in 1940, met een fragment uit Buber’s Baal Shem Tow en een schets van Heyermans. Hij sprak een aantal keren voor de Joodsche societeit Amicitia in Maastricht, over het onderwerp Joodse Opvoedingsproblemen, en Wat heeft de bijbel de moderne Jood te zeggen, waarbij hij uitlegde dat de Joodse geschiedenis niet een was van wapenfeiten, maar een geschiedenis die de goddelijke leiding benadrukte, een geschiedenis met de moraal als leidraad.

Op 31 januari 1936 sprak hij in Zutphen voor de vereniging Nut en Genoegen over Joodse Opvoedingsproblemen. De spreker stelde dat de Joodse jeugd “geen geëffende weg heeft en dat een Joodse bijzondere school het onderwijsinstituut is waar de hedendaagse jeugdmoeilijkheden het best overwonnen kunnen worden, omdat hier de Joodse geest onaangevochten kan worden uitgeleefd. Bij dit onderwijs wordt bij de jeugd de kennis van het jodendom geschraagd, om in het latere maatschappelijke leven te kunnen repliceren waarom zij om hun Jood zijn worden aangevallen, want niets werkt in de gemeenschap meer belemmerend dan onwetendheid”. De aangename en geestige wijze van causeren heeft de vele aanwezigen een aangename en leerrijke avond verschaft, aldus het NIW. In juni 1933 werd hij benoemd in het bestuur van de Revisionistische Zionisten, zo lezen we in het NIW van 9 juni 1933.

In 1936 hadden Jos en Sophia hun eerste kind gekregen, Jitschak Jehuda. Tot hun groot verdriet stierf hij aan een ziekte op 4-jarige leeftijd, op 25 juni 1941.

Op 30 juni 1942 werd Jehuda Chaim geboren. Hij zou de oorlog overleven.

Op 6 september 1941 verhuisden Jos en Sophia naar het adres Olympiaplein 156II, en op de woningkaart van dat adres is te lezen dat hij van dat adres vertrok op 23 februari 1943, VOW, wat betekent vertrokken onbekend waarheen. In de jaren 1941 en 42 adverteerde Jos de Liver in Het Joodse Weekblad en andere bladen met een “Analysten cursus, onder leiding van Dr. Jos de Liver, leraar Joodse HBS. Theoretische-praktische opleiding voor examens Ned. Chem Ver.”. Ook adverteerde hij voor “een nieuwen eenjarige cursus voor personen met voldoende vooropleiding natuurkunde en scheikunde”.


Jos de Liver (nummer 18 op de foto) met leerlingen en leraren van de Joodsche HBS in 1937. Hij was een kleine man en werd door zijn leerlingen wel Pukkie genoemd. (Joodsmonument.nl)

We nemen aan dat het gezin in februari 1943 is ondergedoken; van Jos weten we dat hij in Voorthuizen (Gelderland) zat, maar het is niet bekend waar Sophia en Chaim waren. Jos is eind juli 1943 in Voorthuizen verraden. Op 28 juli 1943 kwam hij in Westerbork aan en met het transport van 24 augustus werd hij gedeporteerd naar Auschwitz. In Westerbork is medisch onderzoek verricht, zo blijkt uit aantekeningen op de kaart, een cardiogram van 6 augustus, er staat iets over een attest van dr. Enthoven, maar wat er ook is gepoogd om Jos van deportatie te vrijwaren, het heeft niet mogen baten.

Jos is tegen het eind van de oorlog ook in Buchenwald geweest. Op 26 januari 1945 kwam hij daar aan vanuit Auschwitz-Monowitz. Op zijn Buchenwald-kaart staat bij zijn naam Dr. Chemiker, wat aangeeft dat zijn beroep van belang was. Het blijft speculeren, maar Joodse gevangenen in Auschwitz-Monowitz werkten bij de Bunafabriek van IG Farben. Het zou goed mogelijk zijn dat Jos de Liver, gezien zijn opleiding en het feit dat hij zo lang in Auschwitz is geweest, te werk was gesteld in dit chemiebedrijf. Auschwitz-Monowitz, waar tot een week voor de bevrijding door de Russen op 27 januari 1945 werd gewerkt door voornamelijk Joodse gevangenen (in 1944 waren dat er 11000), was een concentratiekamp, geen vernietigingskamp, maar het had een opvallend hoog sterftecijfer. Tot oktober 1944 werd daar aan selecties gedaan: er werden 7295 dwangarbeiders wegens ziekte of verzwakking teruggestuurd naar de gaskamers in Birkenau. Er wordt aangenomen dat er 20000 tot 25000 gevangenen van Auschwitz-Monowitz (ook wel Auschwitz III genoemd) om het leven zijn gekomen in het kamp zelf door ziekte of uitputting. De gevangenen werden zeer slecht behandeld, doorlopend aangezet om harder te werken door stokslagen, het eten was zeer slecht en onvoldoende en er waren geen medische voorzieningen. Dat Jos op 26 januari aankwam in Buchenwald laat zien dat hij in Auschwitz III was tot dat het kamp werd ontruimd, en dat hij daar bijna anderhalf jaar heeft gewerkt. De gemiddelde levensverwachting voor dwangarbeiders die bij IG Farben werkten was 3 tot 4 maanden. Zou hij, door zijn deskundigheid, een betere positie hebben gehad? We weten het niet.

De Italiaanse schrijver Primo Levi, ook chemicus, heeft in dezelfde periode in Auschwitz-Monowitz gezeten en bij IG Farben gewerkt. Primo Levi werd met andere Joodse lotgenoten door de SS als dwangarbeider verhuurd aan de Bunafabriek, waar hij als laborant werkte. Vergeleken met bijvoorbeeld slavenarbeid in de mijnen, was het laboratoriumwerk in de fabriek fysiek minder belastend. Levi overleefde Auschwitz, en een van de factoren die hem daarbij hebben geholpen was dat hij als afgestudeerd scheikundige een zogenaamde “bruikbare Jood” was, en dat hij een beetje Duits sprak, destijds de taal van veel belangrijke scheikundeboeken.

Buchenwald werd op 11 april 1945 bevrijd door de Amerikanen. In de week ervoor waren veel gevangenen daar al weggehaald en naar verschillende kampen gesleept. Na 11 april sloegen de gevangenen op de vlucht. Velen verloren hun leven in die laatste dagen van de oorlog. Volgens het Rode Kruis is Joseph de Liver overleden tijdens de evacuatie uit Buchenwald via Flossenburg naar Dachau, op enig moment tussen 6 en 29 april 1945.

Sophia de Liver-de Liver overleefde de onderduik en de oorlog met haar zoon Chaim. In mei 1946 vroeg zij via een advertentie in de Waarheid (8 mei 1946) om inlichtingen over Jos: “tot eind maart 1945 gewerkt hebbende in Buchenwald als scheikundige”. Zij overleed op 23 december 1978 bij een vliegtuigongeluk bij Palermo in Italië. Chaim overleed in 2022 in Amsterdam.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.