Jaap Cauveren

'Van de familie Cauveren is niemand teruggekeerd, en toch…. Het laatste levensteken dat ik van hem ontving, was een veertien dagen voor zijn heengaan door hem geschreven briefkaart “Geboren Bettie Machiel….” Zijn eerste en enige kleinkind. Dit kind is door anderen verzorgd, in Nederland gebleven en gespaard geworden. Het geloof van Cauveren in de levenskracht van zijn volk is waarheid geworden, zelfs tot in zijn eigen gezin.' J.A. van Velzen.

Jaap Cauveren

Voornaam
Jonas Efraïm
Achternaam
Cauveren
Geboortedatum
17 maart 1883
Geboorteplaats
Haarlem
Sterfdatum
28 mei 1943
Sterfplaats
Sobibor

Jonas Efraïm Cauveren werd geboren in Haarlem op 17 maart 1883 als zoon van Joseph Cauveren (Aarlanderveen 1854 – Amsterdam 1935) en Naatje van Praag (Amsterdam 1859 – 1915). Zijn vader Jozeph, die een zoon was van de Haarlemse rabbijn Cauveren, was koopman, en bibliothecaris, en was later ook in dienst van Beth Hamidrash (Joods Leerhuis) in Amsterdam, als bode. Jonas Efraïm, die Jaap werd genoemd, was de oudste van 9 kinderen; een broer overleed in 1922, en alle anderen vonden de dood in Auschwitz of Sobibor met hun partners en de meeste van hun kinderen. *1

Na de middelbare school deed Cauveren in 1904 met goed gevolg staatsexamen om toegelaten te worden tot de Universiteit. Hij was afgekeurd voor de militaire dienst, wegens “lichamelijke gebreken”, wat waarschijnlijk te maken had met zijn slechte ogen, hij was erg bijziend (dat stond ook op zijn kaart uit de Joodse Raadcartotheek). Hij ging naar het Nederlands Israëlitisch Seminarium in Amsterdam, dat in 1814 was opgericht om de Joodse gemeenten in Nederland te voorzien van rabbijnen en godsdienstleraren, en slaagde daar in 1908 als onderwijzer van de hoogste rang, en studeerde in 1911 af in de studie Godgeleerdheid.

Hij werkte een paar jaar in Amsterdam, onder andere als hoofdagent van het Witte Kruis. Deze vereniging hield zich bijvoorbeeld bezig met coördinatie van de hulpverlening bij besmettelijke ziekten, met het beschikbaar stellen (uitlenen) van medische hulpmiddelen en met de opleiding van verpleegkundigen en desinfecteurs. Zijn adres was in die tijd Zwanenburgwal 46 in Amsterdam.

Cauveren was ook redacteur van een tijdschrift, de Joodsche Prins, dat verscheen in 1912 en 1913. Op 18 mei 1913 verhuisde de redactie van het blad naar het adres: Zwanenburgwal 46, tel. 103694, het adres van Cauveren. Wie de andere redacteuren waren is niet bekend.

In het eerste nummer werd uitgelegd wat de bedoeling was van het blad:

De behoefte aan een Weekblad, dat in hoofdzaak door illustraties allerlei nieuws op Joodsch gebied het publiek onder oogen brengt, deed zich ook in ons kleine Nederland reeds lang gevoelen. Gelijk in het Buitenland dergelijke bladen reeds lang met veel succes verspreid zijn, meenden de Uitgevers van “De Joodsche Prins” ook Neerlands Israël een weekblad te moeten aanbieden, dat in alle opzichten hun wenschen tegemoet zal komen. Ook om een duidelijk beeld te kunnen geven van het grootsch verleden van het Joodsche Volk, zal zooveel mogelijk getracht worden ook van het vele, dat uit archeologisch oogpunt van belang is, illustraties te geven. Een deel van dit blad zal worden gewijd aan de bespreking van Joodsche industrieele en commercieele ondernemingen.

Op 30 oktober 1913 trouwde hij in Amsterdam met Betje van Collem (Amsterdam 8 juli 1881).

Zij was de dochter van Jacob van Collem (Amsterdam 1859) en Elisabeth Dikker (Amsterdam 1854). Betjes ouders waren al overleden toen zij met Jaap in het huwelijk trad. Betje had zeven zussen en een broer, van wie twee of drie de oorlog overleefden. *2

In 1915 werd Jaap godsdienstleraar in Hasselt (Overijssel), waar een kleine Joodse gemeente was, en een synagoge.

Torahmantel uit de synagoge van Hasselt, 1916. Zou de man op de foto JE Cauveren zijn?
Hij was in 1916 de godsdienstleraar in Hasselt.(bron: www.jck.nl)

In Hasselt werden de twee kinderen van Jaap en Betje geboren: Nanny Elisabeth, genoemd naar haar beide grootmoeders, op 20 december 1915 en Jacob Josef, genoemd naar zijn beide grootvaders, op 6 mei 1919.

Jaap gaf regelmatig lezingen, bijvoorbeeld voor de Afdeling Overijssel van Israëlitische Godsdienstonderwijzers in december 1915 getiteld “Iets over de oorsprong van de Hebreeuwse taal”. In Zwolle sprak hij in januari 1916 voor de Joodse Literaire Damesclub over “De mode in de bijbel”. In 1918 sprak hij in Hasselt bij een protestvergadering tegen de Jodenvervolging in Galicië en Polen over de toestand van de Joden in die landen. “Hij wist zijn gehoor ruim drie kwartier te boeien”, aldus het NIW.

Ondertussen was Jaap bezig met zijn studie Klassieke Letteren aan de universiteit van Amsterdam. De klassieke talen waren ook al een onderdeel van zijn studie aan het Seminarium geweest. Uiteindelijk behaalde hij zijn doctoraal examen in juli 1925.

Op 25 oktober 1919 werd Jaap benoemd tot leraar Oude Talen aan het gymnasium in Apeldoorn. In de pers was geschreven over het probleem dat veel godsdienstleraren stopten met het ambt, en er was gespeculeerd over wat de reden daarvan kon zijn. Jaap schreef daarop het volgende:

NIW februari 1920 (vert. torah en awoda)

In de zomer van 1921 verhuisde het gezin Cauveren naar Doetinchem, waar Jaap tot leraar Grieks en Latijn was benoemd aan het gymnasium aldaar. Totdat de bezetter in 1941 Joodse leraren verbood les te geven zou hij aan die school verbonden blijven. Hij gaf lezingen voor de Joodse Literaire Club over Chanoeka, en andere Joodse wetenswaardigheden en hij streed in 1929 voor hulp aan Palestina, waar door de onlusten veel slachtoffers waren gevallen. Er was geld nodig voor steun en herstel van schade. Hij was ook lid van een comité dat in 1933 hulp bood aan Joodse vluchtelingen, die uit angst voor het dreigend fascisme in Duitsland naar Nederland vluchtten.

Op 14 mei 1932 werd zoon Jacob Jozef barmitswa in de synagoge van Doetinchem.

NIW, 13 mei 1932

Jaap Cauveren was voorzitter van de Joodsche Literaire Club in Doetinchem en lid van het comité voor het behoud van de Openbare Leeszaal en hij besteedde veel aandacht aan zijn bijzonder passie voor de schaaksport.

Vlak na de oorlog schreef Dr. M. Niemeyer in het blad van de Nederlandse Schaakbond een lang artikel waaruit het volgende wordt aangehaald:

Onder de duizenden Joodsche landgenooten, die door den Duitschen bezetter naar concentratiekampen werden gesleept, bevond zich ook de op 17 Maart 1883 te Haarlem geboren leeraar in de oude talen aan het Gymnasium te Doetinchem: Jonas Ephraïm Cauveren. Tot de weinigen, die niet werden vermoord of door uitputting bezweken en die veilig in het vaderland terugkeerden, behoorde hij niet en men kan aannemen, dat deze talentvolle Nederlandsche probleemcomponist in de macht van den vijand het leven heeft gelaten. De Nederlandsche schaakwereld treurt om het verlies van dezen vooraanstaanden schaakliefhebber en ik reken het mij tot een eereplicht zijn beteekenis voor de schaakproblematiek in dit kleine geschrift te belichten.

Toen ik in het voorjaar van 1942 met plannen rondliep om een bloemlezing van 100 schaakproblemen van hedendaagsche Nederlandsche componisten uit te geven en mij tot dat doel tot een aantal op den voorgrond tredende componisten, waaronder J. E. Cauveren, wendde om inlichtingen en gegevens, aarzelde hij aan mijn verzoek gevolg te geven, want hij was bevreesd, dat het hem wel eens kwaad zou kunnen doen, indien hij als Jood zijn medewerking aan dit werk zou verleenen. Eerst na lang beraad stemde hij er in toe, dat zijn naam werd vermeld in „Nederland op z’n best” (Gouda, 1942), dat zonder deze geen juist beeld zou hebben gegeven van wat de Nederlandsche problemisten in de 20ste eeuw op het gebied van de schaakprobleemkunst hebben gewrocht. Gedurende den eersten wereldoorlog (1914-1918) was er voor de Nederlandsche probleemcomponisten weinig gelegenheid deel te nemen aan buitenlandsche tournooien. De enkele Nederlandsche probleemtournooien uit die jaren waren dan ook van Nederlandsche zijde goed bezet en de vooraanstaande plaats, die Cauveren toen ter tijd onder de problemisten innam, wordt geïllustreerd door zijn keurige overwinningen in het eerste internationale tournooi van „De Maasbode” in 1916 en het internationale tournooi van den Nederlandche Schaakbond in 1918.

In den loop der jaren groeide bij Cauveren de overtuiging, dat hij in het eigen land niet naar waarde werd geschat. De problematiek dreef in ons land een richting uit, die de zijne niet was en hij gevoelde zich eenigermate miskend. Steeds meer ging hij zijn geluk in het buitenland beproeven en toen in de tournooien van de „Good Companion Chess Club”, de internationaal vertakte probleemorganisatie met hoofdzetel te Philadelphia, naast tweezetten ook driezetten werden toegelaten, was hij direct van de partij en hij behaalde er enkele opmerkelijke successen. In deze dagen volgde de eene overwinning op de andere.

De foto bij dit artikel in het blad van de schaakbond.

In totaal heeft Cauveren tegen de 100 binnen- en buitenlandsche onderscheidingen behaald en hij vatte het plan op om, wanneer de honderd vol zouden zijn, een boekje met al zijn bekroningen er in uit te geven. Het is er niet van gekomen en de tijd is er niet naar om het thans in zijn plaatste doen.
Dr. M. NIEMEYER, Wassenaar.

Zijn probleemstellingen verschenen tot eind 1941 in de schaakrubrieken van diverse dagbladen, hij deed mee aan toernooien, en er werden simultaanpartijen georganiseerd, bijvoorbeeld in Terborg in 1936, in Hotel Gleis, waarbij hij tegelijk op 12 borden speelde, met als doel de liefde voor de sport op te wekken en in Terborg tot de oprichting van een club te komen. In 1937 speelde hij simultaan op 18 borden in Doetinchem, waarbij hij 13 partijen won, 2 verloor en er 3 in remise eindigden.

Over Jaaps loopbaan als leraar Grieks en Latijn aan het gymnasium in Doetinchem schreef J.A. van Velze in In Memoriam, Gevallen Leraren in de periode 1940 – 1945 het volgende:

Naast zijn volledige leraarsbetrekking gaf hij regelmatig les in het Grieks aan de staatsexamencandidaten van het internaat Ruimzicht en hielp hij vaak zwakke leerlingen door privaatlessen. Er bestond een hartelijke verhouding tussen Cauveren en zijn leerlingen, voor wier belangen bij overgang en eindexamen hij zich altijd geheel inzette. Zijn oud-leerlingen, nu over geheel Nederland verspreid, zullen, hun Doetinchemse jaren nog eens overdenkend, met warme sympathie en dankbaarheid jegens hem vervuld zijn.

Jonas Efraïm Cauveren als leraar. Zijn leerlingen noemden hem De Koef.


De overgang naar het onderwijs betekende voor Cauveren allerminst een vermindering van zijn belangstelling en liefde voor de Joodse cultuur en religie. Zijn leven stond diep geworteld in het geloof en de geschiedenis van zijn volk. Het gebiedend woord van Thora en Talmoed gaf hem de norm voor zijn denken en de vorm voor zijn handelen.

1933, Eindexamenklassers op de veranda van hotel de Vijverberg. Cauveren rechts van de rechter pilaar.

In maart 1938 overleed Jaaps vrouw Betje van Collem op 56-jarige leeftijd.

"Het gebiedend woord van Thora en Talmoed gaf hem de norm voor zijn denken en de vorm voor zijn handelen."

In juni 1940 trouwde Jaap opnieuw. Zijn tweede vrouw was Bertha de Vries (Amsterdam 3 september 1892). Zij was de dochter van Gompert de Vries en Rachel Trompetter (Amsterdam 1855). Haar ouders waren ten tijde van haar huwelijk al overleden. Zij was lid geweest van de ANDB (Algemene Nederlandsche Diamantbewerkers Bond), ze had als brillantsnijder gewerkt, maar haar lidmaatschap was al in 1931 verlopen.

Op 21 november 1940 maakten de Duitsers door middel van een circulaire bekend dat Joden geen overheidsfunctie meer mochten vervullen. Rector Van der Horst kreeg daarom het bericht dat de twee Joodse docenten drs. Jaap Cauveren, bijgenaamd De Koef, leraar klassieke talen en dr. Henri Hoek, docent wis-, natuur- en scheikunde, verwijderd dienden te worden. Uit protest daartegen stonden de leerlingen de volgende ochtend voor de school op het trottoir. Zij weigerden naar binnen te gaan; indrukwekkend, met gebalde vuisten en tranen in hun ogen. Vanuit de lerarenkamer keken de docenten toe. Onder hen ook Cauveren en Hoek. Na enige tijd riep Van der Horst de klassenvertegenwoordigers naar boven en overlegde met hen. Op zijn aandringen en op verzoek van Cauveren werd het protest na een kwartier beëindigd. De rector moest zich vervolgens in Den Haag melden. Daar volstonden de Duitsers met een uitbrander.

Een van de toenmalige leerlingen en stakers, Gerrit de Leeuw, vertelde in de tv-serie De Bezetting van Loe de Jong over de staking in Doetinchem:

’Ik was hier op school in november 1940, vijfde of vierde klas, dat weet ik niet eens meer. Op die ochtend was ik vroeg hier, en op straat was niet het gewone lawaai van de schooljeugd, maar een verslagen stemming. Iedereen stond in groepjes bij elkaar, met bedrukte gezichten, kapot als het ware. Zoals mensen die net hun vader of moeder begraven hebben, en die leegte voelen. Men stond en deed niets, tot de bel ging. En er gemompel ontstond, zo van ‘we doen het niet, we gaan niet naar school, we nemen dit niet van die schoften die onze leraren van ons weghalen’. En zonder dat er verder drukte over gemaakt werd ging men aan de overkant van de stoep staan, de hele school één grote groep, zwijgend. Niet demonstratief lol maken, van ‘dat doen we nou eens lekker’. Maar alleen uit gemarteldheid, van dat deze school, dat deze kleine gemeenschap kapot gemaakt werd.

Hoelang we daar stonden weet ik niet. Na een uur kwam de rector en hij sprak ons toe. ‘Ik begrijp jullie verdriet, wij en de leraren hebben het ook zo, maar zet deze demonstratie niet door want jullie brengen de school in gevaar. En de ontslagen Joodse leraren kan je toch niet redden. Jullie hebben je plicht gedaan en deze demonstratie was juist!’ We zijn gegaan naar binnen, we wisten geen andere oplossing. En een andere weg zie ik ook nu nog niet.’’

Toen Cauveren na zijn ontslag thuis zat in zijn woning in de Wilhelminastraat, belde hij leerlinge Bep de Vries op. “Het was al donker toen meneer Cauveren belde. Hij vroeg me of ik naar zijn huis wilde komen. Dat heb ik gedaan. Toen ik daar was, kwam even later ook mijn klasgenote Jacqueline Houtsma. Meneer Cauveren gaf mij een Latijns en een Grieks woordenboek. Ook Jacqueline kreeg twee boeken. Waarom hij ons de boeken gaf, zei hij niet.”

Kort daarop kreeg Cauveren het bericht dat zijn zoon Jacob Josef, ook Jaap genoemd, was overleden. Hij studeerde, net als zijn vader dat had gedaan, aan het Nederlands Israëlitisch Seminarium. De jongen bleek te zijn opgepakt omdat hij ondanks een verbod in Amsterdam een bioscoop had bezocht. Hij verloor het leven op 20 oktober 1941 in kamp Mauthausen.

Ook dat was voor Cauveren geen aanleiding om onder te duiken. Hij zette in de gang twee rugzakken met daarop twee drinkbekertjes klaar.

Voor de Joodse Raad afdeling Doetinchem was hij vertegenwoordiger voor de afdeling bijstand aan niet-Nederlandse Joden. Dat zou kunnen verklaren waarom hij en zijn vrouw pas in april 1943 werden opgepakt. (Op zijn registratiekaart staat: gesperrt wegens functie).

Cauveren gaf nog les aan de drie kinderen van het echtpaar Spier. ( Jo Spier, een bekend illustrator zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Jo_Spier) . Zij waren ondergebracht in Villa Bouchina aan de Dominee Van Dijkweg in Doetinchem, waar Mussert een aantal Joden had ondergebracht die hij speciale bescherming bood, o.a. Joden die voor de oorlog lid van de NSB waren geweest. Dat was Spier niet. Zoon Peter Spier denkt dat de reden dat Mussert hen beschermde was: Mussert heeft een keer een tekening van mijn vader gekocht, in 1933, bij de Joodse kunsthandel Goudstikker en toen heeft Mussert geloof ik een keer een boeket bloemen aan mijn vader gestuurd. Ik geloof dat ik mijn leven aan Mussert te danken heb.

Op 9 april 1943 werden Bertha en Jaap Cauveren, evenals de andere nog in Doetinchem wonende Joden, door de Grüne Polizei uit hun woning gehaald. De volgende dag werden ze per trein naar concentratiekamp Vught gebracht. Toen ze op 23 mei 1943 vanuit dat kamp naar Westerbork werden gedeporteerd, wist Cauveren een in het Latijn geschreven briefje uit de trein te gooien.

Vandaag met onbekende bestemming vertrokken, begint de tekst. Vervolgens besluit hij; Hopend op God die ons nooit heeft verlaten.

Op 24 mei kwamen ze aan in Westerbork en de volgende dag, 25 mei 1943 werden ze op transport gesteld naar Sobibor. Bij aankomst op 28 mei 1943 werden ze meteen vermoord.

J. A. van Velze schrijft:

Zijn geloof heeft hem ook de weg gewezen, die hij in de droevige oorlogsjaren moest gaan, en tevens de kracht om die te gaan. Hij was overtuigd, dat tot de roeping van zijn volk ook de gehoorzaamheid tot het lijden behoorde, en de hem aangeboden gelegenheid om dit lijden te ontgaan meende hij niet te mogen aanvaarden, mede om anderen niet in moeilijkheden en gevaar te brengen. Maar hij was ook overtuigd, dat zijn volk steeds weer de zwaarste beproevingen overleefde en te boven kwam. Van de familie Cauveren is niemand teruggekeerd, en toch…. Het laatste levensteken dat ik van hem ontving, was een veertien dagen voor zijn heengaan door hem geschreven briefkaart “Geboren Bettie Machiel….” Zijn eerste en enige kleinkind. Dit kind is door anderen verzorgd, in Nederland gebleven en gespaard geworden.

Bettie Machiel was de dochter van Nanny Elisabeth Cauveren en Kurt Aussen (Mülheim 1906), een loodgieter, die in 1933 met zijn ouders naar Nederland was gekomen. Nanny en Kurt waren op 25 maart 1942 in Doetinchem getrouwd. Kurts familie woonde in Enschede, waar Nanny en Kurt ook gingen wonen, in de Preangerstraat, nummer 56. Op Nanny’s Joodse Raad kaart staat dat ze haar einddiploma huishoudschool had, een diploma kinderverzorging van Tesselschade (vrouwenvereniging) en een diploma costuumnaaien. Nanny kwam op 27 juli 1943 aan in Westerbork, en zat daar in barak 62. Met het transport van 24 augustus 1943 werd ze naar Auschwitz gevoerd waar ze bij aankomst op 27 augustus 1943 meteen werd vermoord. Haar man Kurt kwam om in Auschwitz op 14 januari 1944.

Jonas Efraïm Cauveren en Bertha Cauveren de Vries voor de poort van internaat Ruimzicht in Doetinchem.

Gedenkteken Doetinchem, onthuld in 1950

Dit Monument in Doetinchem herdenkt de Holocaust. De vier kastanjebomen symboliseren de 56 Joden uit Doetinchem die de oorlog overleefden. De negen gaten staan voor de 124 Joodse medeburgers die niet meer terugkeerden. Dit monument aan de Boliestraat , werd onthuld op 6 juni 2007. In de Boliestraat woonden veel Joodse middenstanders.

 

*1
Broers en zusters van Jonas Efraim Cauveren
• Salomon (Haarlem 1886 – Sobibor 21/5/43) X Esther Salomons (A’dam 1885-Sobibor 21/5/43) 2 dochters, beiden omgebracht
• Emanuel (Haarlem 1888 – A’dam 1922) X Klaartje Speijer (A’dam 1888 – Auschwitz 1944) drie dochters omgebracht, een dochter overleefde
• Betsij (Haarlem 1889 – Auschwitz 1942) X Mozes Nabarro (A’dam 1888 – Auschwitz 1942 Twee kinderen, beiden omgebracht
• Henriëtte (Haarlem 1892 – Auschwitz 1942) X Aaron Salomons (A’dam 1883 – Auschwitz 2
• Sara (Haarlem 1894 – Auschwitz 1942) X Isidore Abas (A’dam 1887 – Auschwitz 1942) een dochter (Sobibor 1943)
• Hartog (Haarlem 1896 – Sobibor 1943) X Elisabeth Engelsman (A’dam 1898 – Sobibor 1943) twee dochters beiden omgebracht
• Clara (Haarlem 1898 – Auschwitz 1942) X David van Moppie (A’dam 1893 – Auschwitz 1943) een dochter en een zoon, beiden omgebracht
• Mozes (Haarlem 1900 – Sobibor 1943) X Rosetta Aronson (Arnhem 1906 – Auschwitz) twee kinderen, beiden overleefd

*2
Broers en zusters van Betje van Collem

• Sophia (A’dam 1880 – Sobibor 1943) X Jacob David de Leeuw (Woerden 1874 – Sobibor 1943)
• Jeanette (A’dam 1883 – 1935) X Leon de Raay (Parijs 1866- A’dam 1936) een dochter omgebracht, een zoon overleefde
• Marianne (A’dam 1884 – 1933) X M. van Berg
• Philip (A’dam 1885 -?)
• Mietje (A’dam 1887 – Apeldoorn 1941) X Philip Bargeboer (Oldambt 1886 – Midden Europa 1944) 2 kinderen omgebracht
• Regine (A’dam 1889 – 1950) XDaniel Walter Nieth (Magdeburg 1890 – A’dam 1959) twee kinderen overleefd
• Anna (A’dam 1892- 1989) X Willem Koster (Roermond 1888 – A’dam 1963) twee zonen, overleefd
• Margaretha (A’dam 1897 - ?) X Isidore Aleng (A’dam 1894 -?)

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.