Jonas Aptroot

Jonas Aptroot werd geboren op 8 maart 1909 in Groningen. Samen met zijn ouders, Mozes Aptroot en Sara Aptroot-Blok, zijn tante Jetje Blok en zusje Mietje woonde hij aan de Oosterweg nummer 105. Jonas en Mietje zijn vernoemd naar hun opa en oma. Vader Mozes Aptroot was kleermaker in Kostverloren (Hoogkerk). Jonas bezat een monteurdiploma behaald op de ambachtsschool in Groningen.

Jonas Aptroot

Voornaam
Jonas
Achternaam
Aptroot
Geboortedatum
08 maart 1909
Geboorteplaats
Groningen
Sterfdatum
02 februari 1945
Sterfplaats
Midden -Europa

Jonas is op 20 november 1939 getrouwd met Sara Mulder. Hij woonde met haar aan de Nieuwstraat 44 in Groningen. Naast hen, op nummer 46, woonde de familie Tros. De gezinnen hadden een goed contact met elkaar en kwamen regelmatig bij elkaar over de vloer. Jonas werkte als elektricien bij het elektriciteitsbedrijf voor de gemeente Groningen. Hij was goed in zijn vak en deed het ook met veel plezier. Daarnaast probeerde Jonas ook aan geïnteresseerde jongeren de fijne kneepjes van het vak over te brengen door thuislessen te geven.

Enkele maanden na het uitbreken van de oorlog werd op 22 november 1940 de eerste dochter van Jonas en Sara geboren. Het meisje, Sara geheten, kreeg veel aandacht van zowel haar ouders als van de buren.

Jonas, Sara en Sara

Het uitsluiten van de joden uit de Nederlandse maatschappij was inmiddels begonnen. Iedereen moest zich kunnen legitimeren op straat zodat er goed te controleren was wie joods was en wie niet. Om het verschil nog duidelijker te maken werd het verplicht om als je joods was een Jodenster zichtbaar op je kleding te dragen. Dat gold dus ook voor de familie Aptroot. Ook werden er borden opgehangen op openbare plekken met de tekst ‘verboden voor Joden’. In 1941 werd Jonas ontslagen bij het elektriciteitsbedrijf omdat hij joods was.

In 1941 werd Jonas ontslagen bij het elektriciteitsbedrijf omdat hij joods was.

Het gezin verhuisde naar de Kleine Velderstraat 8 in Apeldoorn omdat Jonas daar werk kon krijgen als elektricien bij het Apeldoornsche Bos, een psychiatrische inrichting speciaal voor joden. In de nacht van 21 op 22 januari werd het gehele Apeldoornsche Bos ‘leeggehaald’. Patiënten en verpleegkundigen werden meteen doorgestuurd naar Auschwitz en vermoord. Jonas en Sara voelden het gevaar aan en vroegen de familie Tros of ze hun dochter bij hen konden laten onderduiken. Vanwege het grote risico durfde deze familie dat niet aan.

Jonas, zijn dochter en toen hoogzwangere vrouw werden op 2 februari 1943 opgepakt en overgebracht naar kamp Westerbork. Tijdens hun verblijf in het kamp kregen ze elke week een pakketje van de familie Tros met brood, snoepjes en soms tabak. Op 7 juni 1943 werd in kamp Westerbork Aleida geboren, de tweede dochter van Jonas en Sara. Zij werd vernoemd naar de buurvrouw, mevrouw Aleida Tros. De familie Aptroot heeft bijna anderhalf jaar in kamp Westerbork gezeten. Dit was omdat Jonas in het kamp werk had. Hij werkte er als elektricien en heeft zelfs een keer toestemming gekregen om vanuit kamp Westerbork naar Amsterdam te gaan voor een klus. Hij reisde toen via Assen. Op het station van Assen heeft Jonas nog contact gehad met Aleida Tros en haar zoon Lucas. Zij reden met hem mee naar Amsterdam.

Op 4 september 1944 werden Jonas, Sara en hun 2 kinderen op transport gezet naar Theresienstadt. Op 29 september 1944 werd Jonas naar Auschwitz gestuurd. Hij werd daar geselecteerd voor werk en is kort voor de bevrijding, eind januari 1945, op dodenmars gestuurd. Jonas is omgekomen op 2 februari 1945 ergens in Midden Europa.

Sara en haar twee dochters zijn op 6 oktober 1944 vanuit Theresienstadt gedeporteerd naar Auschwitz. Daar zijn zij direct na aankomst vermoord op 8 Oktober 1944. De naam van Aleida is om onduidelijke redenen niet terug te vinden in de boeken van de Oorlogsgravenstichting, waarin alle oorlogsslachtoffers genoemd worden.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.