“In der Nacht sind 4 Männer aus der S-Baracke geflohen. Alle sind gefasst und 3 dann erschossen worden; der 4. ist angeschossen ins Krankenhaus gebracht worden und wurde vormittags wieder herausgeholt, um erschossen zu werden.”
Uit het dagboek van kampgevangene Hans Bial, 6 september 1944.
John Ancona
- Voornaam
- John
- Achternaam
- Ancona
- Geboortedatum
- 08 december 1919
- Geboorteplaats
- Hilversum
- Sterfdatum
- 06 september 1944
- Sterfplaats
- Westerbork
De vier vluchtelingen die Bial noemt waren John Ancona, Johan Engers, Samuel Goldstein en Ernst Katan. Zij vluchtten uit angst om gedeporteerd te worden in de periode dat de laatste deportatietreinen vertrokken uit kamp Westerbork. Hartog Walvis behoorde in eerste instantie ook tot dit groepje, maar hij keerde kort voor de daadwerkelijke ontsnappingspoging terug naar zijn barak. Hij verklaarde in een naoorlogs proces-verbaal over de gebeurtenis het volgende:
“Nadat wij een dag of tien in het kamp hadden vertoefd, werd ons medegedeeld, dat wij op transport naar Duitsland zouden gaan. Om aan dat transport te ontkomen heb ik met 4 andere jongens genaamd: Engers, Ancona, Katan en Goldstein, het plan gemaakt om te ontvluchten. Na ons eerst voorzien te hebben van een nijptang om het prikkeldraad door te knippen, zijn wij ’s avonds onze barak uitgegaan. Toen wij bij het prikkeldraad waren gekomen hoorde ik in het kamp fluiten. Ik vermoedde dat wij werden gezocht en deelde dit aan de anderen mede en stelde voor om terug te keren. De anderen voelden daar niet veel voor en zijn toen door gegaan. Ik ben weer naar het kamp teruggegaan.”
Om ontsnappen moeilijk te maken was er naast het prikkeldraad ook een kampgracht om het kamp heen. Bij het oversteken van deze kampgracht zijn de vier vluchters opgemerkt door surveillerende leden van het politiebataljon dat belast was met de buitenbewaking en meegenomen naar de Kommandantur-barak. Kampcommandant Gemmeker werd erbij geroepen en omdat deze naar eigen zeggen niet bevoegd was om zelfstandig straf op te leggen, zocht Gemmeker contact met de bevelhebber van de Sicherheitspolizei en SD Karl Schöngarth. Van diens ondergeschikte Erich Deppner (die in de zomer van 1942 de eerste kampcommandant van het doorgangskamp Westerbork was geweest) kreeg Gemmeker de opdracht om de vier mannen direct te fusilleren. Gemmeker wees daarop enkele SS’ers uit zijn kamp aan die de executie bij het crematorium van kamp Westerbork middels een nekschot moesten uitvoeren.
Fragment uit de verklaring van kampcommandant Gemmeker in het proces -verbaal uit 1945.
De teruggekeerde medevluchter Hartog Walvis werd kort na terugkomst in zijn barak door enkele SS’ers opgehaald en ook door kampcommandant Gemmeker ondervraagd over de ontsnapping. Hij werd vervolgens in de gevangenenbarak opgesloten en begreep dat zijn medevluchters waren gepakt. Walvis hoorde de volgende dag dat de vier nog diezelfde avond gefusilleerd waren.
Uit de kampadministratie, 6 september 1944.
Zelf werd hij een week later naar Bergen-Belsen gedeporteerd en van daar in december 1944 naar Buchenwald. Hij overleefde de oorlog en getuigde kort daarna tijdens het onderzoek naar de executie van zijn medevluchters.
'Om aan dat transport te ontkomen heb ik met 4 andere jongens genaamd: Engers, Ancona, Katan en Goldstein, het plan gemaakt om te ontvluchten.'
John Ancona was 24 jaar toen hij bij kamp Westerbork werd doodgeschoten. Hij was geboren in Hilversum op 8 december 1919. Hij woonde onder andere in Antwerpen, Weert en later in Groningen. Merelstraat 27 in Groningen was zijn laatste adres. John werkte als kantoorbediende in een metaalhandel.
John Ancona was ondergedoken in Friesland en werd daar opgepakt. Hij kwam met een groep andere strafgevallen vanuit kamp Amersfoort op 25 augustus 1944 aan in kamp Westerbork. Hij verbleef als strafgeval in barak 67.
Na de executie zijn de lichamen van de mannen in het crematorium verast. Het bijzondere verhaal van Samuel Goldstein die de executie in eerste instantie overleefde is hier te lezen:
https://westerborkportretten.nl/verzetsportretten/samuel-goldstein
De stoffelijke resten van de mannen zijn eerst bij het crematorium begraven en later herbegraven op het Nationaal Ereveld Loenen.
Sinds 2018 zijn de namen van John Ancona en zijn medevluchters te lezen op gedenkplaten op de executieplaats bij het voormalig kampterrein.