Johanna van Brink is geboren op 20 maart 1913 in Arnhem. Haar ouders waren Emanuel van Brink (1873-1940) en Cera Kellerman (1880-1943). Het gezin had vier dochters en twee zonen. Johanna was het vijfde kind.

Johanna Hiegentlich-van Brink

Waarschijnlijk is Jacob begin augustus 1942 naar een Joods werkkamp gestuurd, zoals meerdere leeftijdsgenoten uit Assen. Vandaaruit is hij op 3 oktober aangekomen in kamp Westerbork. Op die dag is ook zijn vrouw Johanna geregistreerd. Ze kreeg een plek in barak 58. Johanna zal opgepakt zijn tijdens de razzia van Assen in de nacht van 2 op 3 oktober.
Jacob heeft in twee verschillende barakken gezeten, zowel in nummer 84 als in nummer 58.
Op 20 februari 1943 vertrokken zowel Jacob als Johanna naar kamp Vught. Jacob was ingedeeld bij de Eisenbahnbaugruppe. Waarschijnlijk had hij in kamp Westerbork meegewerkt aan de spoorlijn vanaf station Hooghalen naar het kamp en gold hij als ervaren. De bouw van een spoorlijn in Vught ging niet door, de Eisenbahnbaugruppe werd in het buitencommando Moerdijk geplaatst om tankwallen te bouwen. Zo ook Jacob.
Een paar maanden later, op 3 juli 1943, keerde het echtpaar weer terug naar Westerbork, ze kwamen terecht in barak 62.
Op 6 juli 1943 moesten Jacob en Johanna op transport naar het vernietigingskamp Sobibor in Polen. Toen ze op 9 juli na een reis van drie dagen in Sobibor aankwamen werden ze direct vermoord. Johanna was toen 30, Jacob was 28 jaar oud.

Johanna’s vader was al in 1940 overleden, haar moeder overleefde de oorlog. Twee van Johanna’s broers en een zus werden ook oorlogsslachtoffer.