Johanna en Mirjam Hoogstraal

Hilde, Johanna en Mirjam moeten in diezelfde trein hebben gezeten, dezelfde hoop hebben gehad hun man en vader terug te zien, in dezelfde rij hebben gestaan, en dezelfde vreselijke angst hebben gehad. De meisjes waren echter te klein om zich voor te doen als een 18-jarige……

Foto links: Mirjam en Johanna Hoogstraal (collectie HcKW)

Johanna en Mirjam Hoogstraal

Voornaam
Johanna Wilhelmina
Achternaam
Hoogstraal
Geboortedatum
11 september 1933
Geboorteplaats
Apeldoorn
Sterfdatum
06 oktober 1944
Sterfplaats
Auschwitz

Johanna en Mirjam Hoogstraal werden geboren in Apeldoorn in respectievelijk 1933 en 1935. Hun ouders waren Izaäc Hoogstraal (Uithuizen, 8 maart 1895) en Hilde Bertha Meyer (Wesel, (Dld) 22 oktober 1905).

Izaäc Hoogstraal was de jongste zoon van borstelfabrikant Koppel Hoogstraal (Uithuizen, 14 februari 1861 – Apeldoorn, 8 mei 1938) en Wilhelmina Frankforter (Winschoten, 17 januari 1863 – Westerbork, 8 juli 1943). Hij had zes broers, van wie twee jong overleden, en een zus. Alleen Izaӓcs broer Comprecht zou de oorlog overleven. (*1 voor broers en zus van Izaäc).

Familiebericht. "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 15-05-1925.
Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000153379:mpeg21:p007

geboorteakte Izaӓc Hoogstraal. Uit geboortenregister gemeente Uithuizen.

In haar gebedenboek had Wilhelmina Hoogstraal - Frankforter een aantal data genoteerd,
waaronder die van de geboorte van haar zoon Izaäc. (collectie Joods Historisch Museum)

In de zomer van het jaar 1900, toen Izaäc vijf jaar oud was, verhuisde het gezin van Koppel Hoogstraal naar Amersfoort. Daar woonde oom Samuel Hoogstraal (Uithuizen, 6 februari 1864 – Apeldoorn, 28 november 1940), een broer van Koppel, met zijn vrouw Lucretia van der Hal (Usquert, 3 februari 1874 – Auschwitz, 27 november 1942). Koppel ging met zijn gezin tijdelijk bij hen inwonen. In september 1902 verhuisden het gezin van Koppel, en ook oom Samuel met zijn vrouw en pasgeboren dochter, naar Apeldoorn. Izaäc was toen zeven jaar oud. Koppel en oom Samuel kregen in 1904 een vergunning voor het oprichten van een borstelfabriek. Deze 'Machinale borstel-, bezem- en kwastenfabriek' werd de start van een familiebedrijf. De fabriek was gevestigd op het woonadres van Koppel, Oranjestraat 21 (nu: 15b). Het bedrijf heette simpelweg ‘Borstelfabriek Oranjestraat’ of ‘Borstelfabriek Gebroeders Hoogstraal’.

Advertentie. "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 03-06-1922.
Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000154246:mpeg21:p00

De moeder van Johanna en Mirjam, Hilde Bertha Meyer, was de dochter van Sally Meyer (Wesel, 26 november 1872 – Assen, 16 november 1942) en Johanna Löwenberg (Munster, 16 maart 1875 – Auschwitz, 19 februari 1943). Ze werd geboren in het Duitse Wesel. Haar vader verdiende de kost als fotograaf en later als eigenaar van een schoenenwinkel. In het register van de meisjesschool (Lyceum) staat Hilde Bertha ingeschreven als Hilde of Hildegard Meyer, dochter van handelaar Sally Meyer. Hilde had twee broers, Zeev Meyer (1903) en Fritz Meyer (1909); de broers zouden de oorlog overleven.

In 1933 vluchtten de ouders van Hilde naar Nederland. Ze gingen inwonen bij hun dochter in Apeldoorn op het adres Marialaan 28 (tegenwoordig: Canadalaan).

In juni 1916 vertrokken Izaäc en zijn twee jaar oudere broer Comprecht naar Duitsland, de exacte plaats is onbekend en ook de reden van het verblijf in Duitsland is onduidelijk, al zal het met werk te maken hebben gehad. Precies twee jaar later, in juni 1918, keerden de broers terug naar hun ouderlijk huis in Apeldoorn.
In juli 1916 opende Izaäcs oudere broer Frederik in Apeldoorn een winkel met opnieuw een simpele, maar duidelijke naam: ‘Borstelhuis Hoogstraal’. Een verslaggever van de lokale krant kwam enkele uren voor de opening een kijkje nemen. Hij schreef:

Hedenavond opent de heer F. Hoogstraal, in het perceel Deventerstraat no. 6, eene zaak in borstelwerken en huishoudelijke artikelen. Hedenmorgen hebben wij een kijkje kunnen nemen wat er in deze nieuwe zaak al zoo te koop is. Behalve fijn en grof borstelwerk uit de fabriek van fa. Hoogstraal alhier, dat in een ‘Borstelhuis’ thuis behoort, treft men er een massa artikelen aan, die slechts min of meer verwant zijn aan het borstelwerk. Huishoudelijk keukengerief en toiletartikelen zijn in het magazijn ruim voorhanden.

De indruk wordt hier gewekt dat de zaak van Frederik geen verlengstuk was van de borstelfabriek van zijn vader en zijn oom in de Oranjestraat, maar dat hij wel producten uit de fabriek verkocht.

Advertentie. "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 02-04-1925.
Geraadpleegd op Delpher op 19-04-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000153449:mpeg21:p008

In maart 1919 verliet Izaӓc Apeldoorn en vestigde zich in Den Haag. Zijn broer Siemon woonde daar al sinds 1911 en Comprecht volgde later. Siemon was de eigenaar van borstelfabriek 'De Ster'. De fabriek was gevestigd aan de Witte de Withstraat, ook het woonadres van Siemon en zijn vrouw Dina.

Advertentie. "De nieuwe Aaltensche courant". Aalten, 13-06-1919, p. 4.
Geraadpleegd op Delpher op 21-04-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMECAL02:179960085:mpeg21:p00004

Het bedrijf verhuisde later naar het adres Hofwijckplein 76. Izaäc wordt in het Haagse bevolkingsregister genoemd als bedrijfsleider van een borstelfabriek, vrijwel zeker het bedrijf van zijn broer Siemon. Een aanwijzing hiervoor is dat de drie broers in 1925 gelijktijdig van Den Haag weer naar Apeldoorn teruggingen. In hetzelfde jaar namen Izaäc, Siemon en Comprecht de borstelfabriek van hun vader en oom over. De zaak kreeg de naam ‘De Ster’, dezelfde naam als de fabriek die de drie broers in Den Haag hadden bestierd. Ze maakten in een advertentie bekend dat ze de zaak vanuit Den Haag naar Oranjestraat 21 in Apeldoorn hadden verplaatst.

Advertentie. "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 08-09-1925.
Geraadpleegd op Delpher op 19-04-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000153556:mpeg21:p004

Het is niet duidelijk of het bedrijf van hun vader Koppel en hun oom Samuel op non-actief stond en de broers de productie opnieuw hebben moeten opstarten, of dat ze de fabriek volledig in bedrijf hebben overgenomen.

In november van 1929 werd de fabriek failliet verklaard. Toch kwam er een doorstart tot stand en in 1932 was de zaak nog steeds actief, tot er brand uitbrak. Het politierapport meldde: Zaterdagavond brak er brand uit in een houten loods, staande op het terrein der borstelfabriek van de firma Hoogstraal aan de Oranjestraat. De geheele loods met inhoud is verbrand. De Apeldoornsche brandweer heeft den brand gebluscht.

Op 23 mei 1932 traden Izaäc en Hilde in Keulen in het huwelijk. Izaäc was toen 37 jaar oud en Hilde 26. Hilde emigreerde naar Nederland en het echtpaar ging in Apeldoorn wonen, op het adres Brinklaan 123.

De ouders van Hilde, Sally en Johanna, ontvluchtten een klein jaar later nazi-Duitsland. Een registratiekaart vermeldt het volgende: ‘Naar aanleiding van een schrijven van den Oberbürgermeister te Keulen, d.d. 14.4.1933 heeft hij op 15.4.1933 zijn zaak (vleeschwaren) moeten ontruimen. Hierop is hij naar Nederland vertrokken en gaan inwonen bij zijn zuster [bedoeld zal zijn: zijn dochter]. Zijn schoonzoon voorziet in zijn onderhoud. Sally wordt in het register als volgt omschreven: een gezette gestalte, een ovaal gezicht, bruine ogen en 'gevlekt' haar. Ook Johanna, zijn vrouw, wordt op die manier beschreven. Bij Johanna staat dat ze introk bij haar schoonzoon. Na acht weken verhuisde het echtpaar Meyer naar de Generaal van der Heijdenlaan 5. Hier verbleven ze tien maanden. Daarna gingen ze weer terug naar de Brinklaan.

Hilde was lid van de Joodse damesvereniging ‘Ateres Nosjiem’. Ook in de oorlog was ze nog lid. Tijdens de bijeenkomsten werd tijd ingeruimd voor het bespreken van godsdienstige thema’s. Ook haar moeder was lid.

Op 11 september 1933 kregen Izaäc en Hilde een dochter, die ze Johanna Wilhelmina noemden. Anderhalf jaar later, op 18 maart 1935, werd dochter Mirjam geboren. Op 19 december 1939 verhuisde het gezin met de ouders van Hilde naar Marialaan 28 (nu: Canadalaan 28).

BURGERLIJKE STAND.. "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 13-09-1933.
Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000156892:mpeg21:p003

BURGERLIJKE STAND.. "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 20-03-1935.
Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000157508:mpeg21:p011

In 1934 werd bij de Kamer van Koophandel een dossier aangemaakt over een onderneming met de naam ‘Nederlandsch-Poolsche Handelsvennootschap’.

HANDELSREGISTER.. "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 18-12-1934. Geraadpleegd op Delpher op 19-04-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000157414:mpeg21:p010

De zaak was gevestigd op het adres Oranjestraat 21. Samen met een van oorsprong Pools-Joodse compagnon uit Amsterdam handelde Frederik, de broer van Izaäc, in ‘mand- en vlechtwerken en raffia-artikelen’. In 1937 droeg hij de zaak over aan twee van zijn broers: Izaäc en Comprecht.

RADIO-NIEUWS DINSDAG 2 FEBR. 1937.. "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 01-02-1937.
Geraadpleegd op Delpher op 19-04-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000158275:mpeg21:p006

In de oorlog werd de zaak, in het kader van ‘het verwijderen van Joden uit het bedrijfsleven’, hen afgenomen. Later werd het bedrijf geliquideerd.

Plaatselijk Nieuws. THEO UDEN MAS MAN WEER IN TIVOLI.. "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 29-02-1944.
Geraadpleegd op Delpher op 19-04-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000160218:mpeg21:p002

Van 1927 tot 1934 bezat oom Samuel een bedrijf dat op een bepaald moment de naam kreeg: ‘Fabriek van etalage- en reclamefiguren'. In 1936 werd Izaäc de nieuwe eigenaar. Samuel deed in de hiërarchie een stapje terug, maar bleef procuratiehouder. De zaak was gevestigd op het adres Julianastraat 3.

HANDELSREGISTER.. "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 17-11-1936.
Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000158214:mpeg21:p012

Johanna en Mirjam zaten op een openbare lagere school vlak bij hun huis. Ze gingen ook twee keer per week naar Joodse les, op woensdagmiddag en op zondagmiddag. Ze kregen les van hun oom Freerk Hoogstraal (Appingedam, 25/12/1864 – Auschwitz, 12/2/1943). Hij was een volle neef van Izaäc, hun vaders waren broers. De meisjes waren trots op hun oom, want hij kon prachtige verhalen vertellen. De lessen werden gegeven in de synagoge aan de Paslaan in Apeldoorn. Nadat deze synagoge in 1941 in brand was gestoken, gingen de kinderen naar een noodsynagoge in het huis van de familie Slagter aan de Meester van Hasseltlaan.

De heer F. HOOGSTRAAL. "Centraal blad voor Israëlieten in Nederland". Amsterdam, 01-04-1932, p. 13.
Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000586057:mpeg21:p00013

Vanaf 1 september 1941 mochten Joodse kinderen niet meer naar openbare scholen en zaten Johanna en Mirjam een aantal maanden thuis, in afwachting van de start van de Joodse school, eind december 1941.

Gebouwtje waarin de Joodse School Apeldoorn was gevestigd. (geheugenvanapeldoorn.nl)

Die school was gevestigd aan de 1e Koningdwarsstraat 4, nu de Waldeck Pyrmontlaan, in Apeldoorn Noord, wat betekende dat Johanna en Mirjam een half uur moesten lopen. In totaal 57 kinderen zaten in twee groepen die geleid werden door juffrouw Marthe Rose Wijler en meester Frits Cohen. Hij was ook hoofd van de school. De school ging goed van start, er kwam zelfs een fotograaf die foto’s van de kinderen maakte, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was…

Rond de zomer van 1942 doken steeds meer Joodse gezinnen onder en na de grote vakantie bleven verschillende schoolbankjes leeg. Kinderen uit gezinnen die niet onderdoken, bleven trouw naar school gaan, tot de razzia van 2-3 oktober 1942 waarbij circa 75 Joodse Apeldoorners werden opgepakt en gedeporteerd naar Westerbork. Onder hen waren ook het hoofd van de Joodse school, twee leerkrachten en ten minste elf kinderen. Omdat er toen geen leerkrachten meer waren, nam één van ouders, Isaak Cohen, de lesgevende taken op zich en hij bleef dat doen tot hij en zijn gezin eind januari 1943 ook onderdoken.

Uiteindelijk zouden 18 kinderen van de Joodse school de oorlog overleven; 16 van hen waren op tijd ondergedoken en twee kinderen overleefden het concentratiekamp Bergen Belsen. 38 Kinderen en vier leerkrachten werden in Auschwitz of Sobibor vermoord.

Hilde, haar ouders Sally en Johanna Meyer en Johanna en Mirjam hoorden bij de personen die in de nacht van 2 op 3 oktober 1942 uit hun huis werden gehaald. Zij werden via Arnhem naar Westerbork gedeporteerd.
Izaäc was in de zomer van 1942 naar een werkkamp gestuurd, waarschijnlijk werkkamp Lievelde. Daar moesten de gevangenen een zandweg verbeteren door de diepere grindlaag aan de oppervlakte te krijgen en zo de afwatering van de weg te verbeteren. Boeren uit de directe omgeving voorzagen de Joodse mannen tijdens het werk, tegen alle voorschriften in, van extra voedsel. Op 2 oktober 1942, tegen middernacht, werden de Joodse dwangarbeiders zo onopvallend mogelijk naar het station van Lievelde gebracht en van daaruit doorgevoerd naar kamp Westerbork. Daar werd Izaӓc herenigd met zijn vrouw en dochters; allen sliepen in barak 63.

Sally Meyer, de vader van Hilde, overleed vijf weken na zijn aankomst in Westerbork. Vanuit het kamp was hij overgeplaatst naar het ziekenhuis in Assen, waar hij stierf. Hij werd 69 jaar. Het document met de doodsoorzaak is niet bewaard gebleven, maar zijn ziekte of aandoening was blijkbaar dermate ernstig dat hij niet in het ziekenhuis van het kamp behandeld kon worden. Ook zijn dochter Hilde werd ziek. Zij werd wel opgenomen in het ziekenhuis van het kamp. Ook van haar is de reden van opname onbekend gebleven.

Overlijdensakte Sally Meyer uit overlijdensregister Assen (bron Drents archief)

Allen sliepen in barak 63.

Op dinsdag 16 februari 1943 werd Sally’s vrouw, Johanna Lӧwenberg, met transport 50 vanuit het kamp naar Auschwitz gedeporteerd. De trein met in totaal 1.108 gedeporteerden kwam op 19 februari 1943 aan in Auschwitz. Johanna werd meteen na aankomst om het leven gebracht. Zij werd 67 jaar.

Izaӓc, Hilde en de meisjes bleven bijna vijftien maanden in Westerbork. Zou dit lange verblijf te maken hebben gehad met de ziekte van Hilde? Na een week werden ze van barak 63 naar barak 57 overgebracht.

Op 25 februari 1944 werden ze alle vier met transport 88 naar Theresienstadt gedeporteerd. Over dit transport schrijft Philip Mechanicus in zijn dagboek: Intussen is vanmorgen het uitgestelde transport naar Theresienstadt vertrokken: achthonderd mannen, vrouwen en kinderen. Deze keer was er een soort run op de trein, een derde klasse-trein. Het gerucht was verbreid, dat wie niet gesperrt was en de kans had naar Theresienstadt te komen en van deze kans geen gebruik maakte, de volgende keer onherroepelijk naar Auschwitz zou gaan……. Er ontstond een soort paniekstemming. Zo hebben zich hedenmorgen nog, tot kort voor het vertrek van de trein, mannen en vrouwen voor het Theresienstadt-transport aangemeld. Ook een aantal zieken, waaronder een paar mannen en vrouwen die pas geopereerd waren en zich ternauwernood bewegen konden, zijn aldus genoopt op transport te gaan.

Izaäc werd na zeven maanden, op 28 september 1944, vanuit Theresienstadt naar Auschwitz gedeporteerd. Dit transport telde in totaal 2.499 gedeporteerden. Zijn vrouw en kinderen blijven achter in Theresienstadt. Zij werden op 4 oktober 1944, met vijftienhonderd anderen, ook van Theresienstadt naar Auschwitz gedeporteerd. Meteen na aankomst in het kamp, op 6 oktober 1944, werden Hilde, Johanna Wilhelmina en Mirjam door vergassing om het leven gebracht. Hilde Bertha Hoogstraal- Meyer werd bijna 39 jaar. Johanna Wilhelmina Hoogstraal werd 11 jaar en Mirjam Hoogstraal werd 9 jaar.

Een overlever van hetzelfde transport van Theresienstadt naar Auschwitz, dat van 4 oktober 1944, Eva Erben, herinnert zich het volgende:

In oktober, kort na mijn 14de verjaardag, werd mijn vader op een van deze transporten gezet. De kommandant zei dat de mannen een nieuw kamp moesten gaan bouwen en dat de vrouwen en kinderen later daarnaartoe zouden worden gestuurd. We moesten hem maar geloven, we konden niet anders. Op een dag in de herfst gingen we met papa naar het station. De trein vertrok op weg naar een onbekende bestemming en wij zwaaiden hem uit. Dat was de laatste keer dat ik mijn vader heb gezien. Een paar weken later konden we vrijwillig de mannen nareizen. Mijn moeder schreef ons snel in voor deze reis en veel andere moeders met kinderen deden hetzelfde. Wij kregen toestemming om te gaan en hoopten mijn vader snel weer te zien. Op de vastgestelde datum gingen we naar het station en stapten in de trein. Het waren geen veewagens deze keer, maar echte passagierstreinen. We zaten bij het raam, waarboven een advertentie voor Pilsner-Urquell bier hing. Ik wilde die advertentie wat beter bekijken en tilde het bordje een beetje op en zag toen dat iemand er iets onder had geschreven, in het Duits. “Wij gaan naar Auschwitz” (Wir fahren nach Auschwitz). Hoewel we niet wisten wat dat betekende, zei mijn moeder dat we het aan niemand mochten vertellen. We reisden drie dagen lang. De nachten brachten we door op een zijspoor, tot de trein in de ochtend weer verder reed. Er waren houten planken over de ramen gespijkerd, maar daar zaten spleten tussen, zodat we makkelijk naar buiten konden kijken. Mama stond met mij voor het raam en samen keken we naar de sterren. Dat waren relatief rustige momenten, de laatste voor we in Auschwitz- Birkenau, in Polen aankwamen.

Toen de trein bij de ingang van het kamp stopte, werden de deuren onmiddellijk opengegooid, en klonk er geschreeuw en geblaf van honden. De soldaten schreeuwden: ”Eruit, eruit, lopen, eruit. Laat je spullen in de trein liggen. Eruit, lopen, lopen!”

Het lawaai en de chaos waren onbeschrijfelijk. De bewakers in uniform joegen ons met hun geweerkolven de trein uit en het perron over. Het was alsof we werden aangevallen door een groep waanzinnigen, zoals ze ons bevalen ons in rijen op te stellen. Ik was doodsbang en hield mijn moeders hand stevig vast. Opeens zagen we mijn moeders vriendin Julia naast ons staan. Zij was een paar weken eerder naar Auschwitz gestuurd. Zonder iets te zeggen, greep ze mij vast en duwde me in een van de rijen achteraan, een paar meter achter mijn moeder. Ze gebaarde me niets te zeggen en fluisterde me in mijn oor dat ik moest doen alsof ik ouder was dan 14 jaar. Als ik naar mijn leeftijd zou worden gevraagd, moest ik zeggen dat ik 18 was. Even later zag ik Julia naast mijn moeder staan, en haar iets influisteren, voordat ze uit het zicht verdween. Later hoorde ik dat Julia haar had verteld dat bij elk transport de SS mannen meteen de kinderen van hun ouders scheidden. Kinderen hadden geen kans te overleven. Ik deed wat Julia me had gezegd; zij heeft mijn leven gered.
(bron: YadvaShem.org)

Hilde, Johanna en Mirjam moeten in diezelfde trein hebben gezeten, dezelfde hoop hebben gehad hun man en vader terug te zien, in dezelfde rij hebben gestaan, en dezelfde vreselijke angst hebben gehad. De meisjes waren echter te klein om zich voor te doen als 18-jarigen……

Izaäc heeft nog ongeveer 5 maanden dwangarbeid moeten verrichten in een werkkamp in de omgeving van Auschwitz. Zijn overlijdensdatum is de bij wet vastgestelde datum van 28 februari 1945, de plaats ergens in Midden - Europa. Hieruit is op te maken dat de exacte sterfdatum onbekend is, en dat hij tussen 31 januari 1945 en 28 februari 1945 is bezweken of op een andere wijze is omgekomen. Izaäc Hoogstraal werd 50 jaar.

Het Nederlandse Beheersinstituut (NBI) werd direct na de Tweede Wereldoorlog opgericht om de vermogens te beheren van personen die, zoals dat werd omschreven, tijdens de oorlog waren ‘verdwenen’.... dat deze vennootschap, die goed was uitgerust met machines, en een aanzienlijk banksaldo bezat, in de bezettingstijd is “verkocht” aan een Rijksduitscher, die de zaak vrijwel geheel heeft leeggeplunderd, zoowel wat de machines en voorraden als wat gemeld banksaldo betreft’.

De vader van Izaäc, Koppel Hoogstraal was al in 1938 overleden:

Familiebericht. "Nieuw Israelietisch weekblad". Amsterdam, 13-05-1938, p. 7.
Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010874623:mpeg21:p007

Zijn moeder, Wilhelmina Hoogstraal - Frankforter, was via kamp Vught op 9 april 1943 in Westerbork terecht gekomen, daar ziek geworden, en in het kamp overleden, op 8 juli 1943. Zij werd 80 jaar.

Wouter Michiel van Strien met zijn moeder Wilhelmina van Strien - Hoogstraal, zijn grootvader Siemon Hoogstraal
(een broer van Izaäc Hoogstraal) en zijn overgrootmoeder Wilhelmina Hoogstraal - Frankforter (foto collectie Joods Historisch Museum)

In Apeldoorn zijn gedenkstenen gelegd voor het huis aan de Marialaan, die nu Canadalaan heet, nummer 28, voor Izaäc, Hilde, Johanna Wilhelmina en Mirjam Hoogstraal en Hildes ouders, Sally Meyer en Johanna Meyer-Löwenberg.

foto: gedenkstenen-apeldoorn.nl

Voor de huidige synagoge aan de Paslaan ligt een thorarol in zwart graniet. Daarop zijn 592 stuiters bevestigd,
symbool voor het aantal Apeldoornse Joodse burgers dat in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers is vermoord.
(foto: apeldoornendeoorlog.nl)

Johanna Wilhelmina Hoogstraal (foto Joodsmonument.nl)

 

*1, broers en zus van Izaäc Hoogstraal:
● Salomon Hoogstraal (Gorredijk 8/3/1886 - Apeldoorn 21/12/1909)
 
Familiebericht. "Nieuw Israelietisch weekblad". Amsterdam, 24-12-1909, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2025,
https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010872763:mpeg21:p007


● Siemon Hoogstraal (Gorredijk 5/3/1887 - Sobibor 21/5/1943) X Dina Koddes (Brussel 19/10/1883 - Sobibor 28//5/1943)
➢ Wilhelmina Hoogstraal (Den Haag 10/12/1912 - Auschwitz 11/2/1944) X Louis Michiel van Strien (Amsterdam 11/10/1899 - Midden Europa 30/6/1944). Dit echtpaar had een zoontje Wouter Michiel van Strien (Amsterdam 28/8/1940 - Auschwitz 11/2/1944)

Wouter Michiel van Strien met zijn moeder, grootvader en overgrootmoeder (collectie Joods Museum)

 

➢ Jeannette Hoogstraal (Den Haag 2/9/1919 - Sobibor 28/5/1943)
● Frederik Hoogstraal (Opsterland 8/4/1888 - Auschwitz 12/2/1943) X Jeannette Markus (Rotterdam 25/10/1889 - Apeldoorn 12/2/1917) en Mathilda Helena Bertha Emma Gans (Winterswijk 31/10/1887 - Auschwitz 12/2/1943). Met zijn tweede vrouw had Frederik 3 kinderen:
➢ Wilhelmina Hoogstraal (Apeldoorn 14/11/1919 - Sobibor 16/7/1943)
➢ Karel Hoogstraal (Apeldoorn 22/11/1921 - Sobibor 21/5/1943)
➢ Frederika Hoogstraal (Apeldoorn 27/4/1923 - Sobibor 9/7/1943)
● Izaak Hoogstraal (26/5/1889 - 21/7/1889)
● Hartog Hoogstraal (Uithuizen 30/5/1890 - Auschwitz 3/9/1943) X Henriёtte de Haan (Zaandam 6/10/1888 - Auschwitz 3/9/1943) Zij was lid van de gemeenteraad in Apeldoorn


NIEUWE APELDOORNSCHE COURANT. "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 01-09-1931. Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000155981:mpeg21:p006

  • Karel Hoogstraal (Apeldoorn 1915 - 1918)
  • Bertha Hoogstraal (Apeldoorn 27/4/1917 - Sobibor 2/7/1943)
  • Wilhelmina Hoogstraal (Apeldoorn 11/12/1918 - Sobibor 11/6/1943)
  • Herman Hoogstraal (Apeldoorn 22/5/1925 - Polen 31/3/1944)
  • Mietje Hoogstraal (Uithuizen 19/2/1892 - Auschwitz 30/9/1942) X Izaäk Machiel Walg (Leerdam 31/3/1891 - Auschwitz 19/10/1942).
  • Elisabeth Walg (Amsterdam 7/11/1919 - Auschwitz 30/9/1942)
  • Comprecht Hoogstraal (Uithuizen 8/4/1893 - Apeldoorn 2/5/1956) X Joanna Geraldina Daalgreen (Leiden 20/9/1895 - Apeldoorn 2/5/1956)
  • Karel Hoogstraal (Apeldoorn 2/8/1929 - 1/4/2011)
  • Simon Hoogstraal (Apeldoorn 9/2/1932 - Almelo 10/5/1993)
 
 

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.