Jeanette de Vries was schooljuffrouw op de Koekoekschool in Ruurlo. Ze woonde op kamers bij de familie Spanjar. Jeanette is geboren op 24 november 1903 in Onstwedde, als dochter van Hartog de Vries en Helena (of Lena) Gottschalk, beiden afkomstig uit Almelo. Haar vader vervulde een functie binnen de Joodse gemeenschap in Stadskanaal. Later vertrekt het gezin naar Haarlem, waar Hartog de functie van sjoucheit (ritueel slachter) en opperkoster vervult, om in 1920 in Borculo te belanden. Daar wordt vader Hartog op 15 augustus 1920 benoemd tot voorganger en godsdienstonderwijzer, een functie die hij met ingang van oktober zal vervullen. Jeanette voegt zich in april 1921 bij het gezin, mogelijk heeft ze eerst nog haar schooljaar (toen nog van april tot april) af willen maken in Haarlem.
Jeanette de Vries
- Voornaam
- Jeanette
- Achternaam
- de Vries
- Geboortedatum
- 23 november 1903
- Geboorteplaats
- Onstwedde
- Sterfdatum
- 09 juni 1944
- Sterfplaats
- Auschwitz
In de zomer van 1923 wordt ze benoemd tot onderwijzeres aan de Bruilse school in Ruurlo (op 11 juni 1923 wordt ze ingeschreven in Ruurlo, op het adres van de familie Spanjar), maar al in februari/maart van het daaropvolgende jaar verkast ze naar de Koekoekschool. Daar zal ze meer dan zestien jaar trouw haar plicht vervullen. Een lieve juffrouw, wordt ze genoemd door mensen die haar nog herinneren uit die tijd. Als haar vader in 1931 met zijn gezondheid begint te kwakkelen en wordt geopereerd springt Jeanette geregeld bij om hem bij zijn werkzaamheden te assisteren.
Dat levert ook nog een enkel kritisch commentaar op, omdat ze in december (als de dagen kort zijn) nog naar Borculo fietst op het moment dat de sabbath in feite al is ingetreden. Met de gezondheid van haar vader komt het niet meer goed. Op 6 augustus 1932 overlijdt hij tijdens een vakantie in Den Haag, hij wordt in Borculo begraven. Haar moeder blijft in Borculo wonen en zal later samen met de familie Spanjar en anderen via Vught worden afgevoerd naar Sobibor, waar ze op dezelfde dag als de familie Spanjar (14 mei 1943) om het leven komt.
Het moet voor Jeanette een grote slag zijn geweest wanneer de Duitsers haar per 27 november 1940 het lesgeven verbieden.
Het moet voor Jeanette een grote slag zijn geweest wanneer de Duitsers haar per 27 november 1940 het lesgeven verbieden. Wat er daarna met Jeanette gebeurd is alleen in grote lijnen bekend. Officieel blijft ze (volgens het bevolkingsregister) ingeschreven op het adres van de familie Spanjar. Uit de karthotheek van de Joodsche Raad blijkt evenwel dat ze laatstelijk woonachtig was op het adres Zwetstraat 37 in Den Haag. En dat ze gesperrt was (dat wil zeggen uitgesloten van deportatie) vanwege haar werk als onderwijzeres.
Waarschijnlijk heeft Jeanette haar heil gezocht bij de Joodsche Raad en heeft ze een aanstelling weten te bemachtigen als onderwijzeres in Den Haag. Dat kan zijn aan een Joodse school, maar het kan ook zijn dat ze als huislerares bij een bepaalde familie in dienst was. Hoe en waarom ze in Den Haag terecht kwam blijft gissen. Dankzij de hulp van de Joodsche Raad weet Jeanette haar noodlot te ontlopen tot 22 april 1943. Volgens gegevens van het Rode Kruis wordt ze op die dag binnengebracht in kamp Vught.
Mogelijk was zij daar werkzaam als onderwijzeres, want pas op 3 juni 1944 wordt ze op transport gesteld naar Auschwitz. (De meeste transporten vonden plaats vanuit Westerbork, maar ook vanuit Vught en Amersfoort zijn er een aantal rechtstreekse transporten geweest.) Op 6 juni 1944 komt het transport aan in Auschwitz-Birkenau, ook wel aangeduid als Auschwitz II, de in 1942 gereed gekomen uitbreiding van het oudere Auschwitz I. Op 12 juni wordt de groep van Jeanette doorgezonden naar Aussenkommando Langenbilau, een van de circa veertig werkkampen rond Auschwitz. Jeanette hoort daar evenwel niet meer bij.
Volgens een onbekende ooggetuige is Jeanette in de periode tussen 6 juni en 12 juni 1944 in Auschwitz omgekomen. Dat wijst erop dat bij aankomst in Auschwitz-Birkenau een selectie heeft plaatsgevonden: wie in staat was om te werken werd doorgezonden naar Langenbilau, wie (vanwege ziekte, jeugd of ouderdom) niet arbeidsproductief meer was ging naar de gaskamers. Officieel wordt haar overlijden in de Staatscourant van 27 maart 1952 gedateerd op 9 juni 1944. Haar jongere broer Emanuel (geboren in 1907 in Onstwedde) is haar op 11 februari 1944 al voorgegaan, eveneens in Auschwitz.