De familie Wijler bestond uit Jacob Samuel Wijler (1884), zijn vrouw Elisabeth Rose Wijler-Kolthoff (1887) en twee dochters Martha Rose (1919) en Rose Helene (1922). Sinds 1920 woonde het gezin in Apeldoorn en de jongste dochter Rose Helene is daar geboren. Jacob was in dat jaar benoemd als docent Frans aan de Koninklijke HBS, later ook aan het gymnasium.
Jacob Samuel Wijler
- Voornaam
- Jacob Samuel
- Achternaam
- Wijler
- Geboortedatum
- 01 maart 1884
- Geboorteplaats
- Lochem
- Sterfdatum
- 03 maart 1944
- Sterfplaats
- Epe
De oudste dochter Martha Rose voltooide in Apeldoorn haar opleiding tot onderwijzeres. Toen de Duitsers in Nederland de wetten veranderden, bleek dat de Wijlers niet meer als gewone Nederlanders door het leven konden gaan. Wijler was een deskundig en gewaardeerd leraar. Toch werd hij op 22 november 1940 ontslagen, omdat hij ‘van Joodschen bloede’ was.
Rose Helene mocht na haar middelbare school niet meer naar de universiteit. En de eerste baan voor de oudste dochter, Martha Rose, was die van tijdelijk onderwijzeres aan de Joodse school aan de 1e Koningsdwarsstraat in Apeldoorn (nu de Weimarstraat). De Joodse school, want per 1 september 1941 waren alle Joodse kinderen uit het reguliere onderwijs verwijderd. Martha Rose mocht niet meer aan een ‘gewone’ school lesgeven. Jacob Wijler was nu thuis, maar niet werkloos. Hij gaf thuis bijles. Ook gaf hij gewone lessen aan Joodse kinderen die niet meer op de HBS mochten worden toegelaten.
Wijler en zijn vrouw wilden na dit bericht niet verder leven.
De later bekende schrijver Gerard Durlacher vertelt hierover in ‘Strepen aan de hemel’: “Op zulke situaties kun je op velerlei manieren reageren. Mijn vader koos een actieve: hij vroeg een onderhoud met dr. Logeman (directeur HBS) aan en deze nodigde ons uit om bij hem thuis te komen praten. Tijdens de onwennige theevisite bleek dat hij reeds stappen had ondernomen om mij door een Joodse collega, dr. Wijler, les te laten geven in de alfa-vakken. Hijzelf zou bijspringen als er problemen met de exacte vakken mochten zijn.”
Na de zomervakantie van 1942 kwam Martha Rose niet terug op school: bij navraag bleek dat ze met haar familie was ondergedoken om aan arrestatie te ontkomen. Het gezin was wel gescheiden: beide zusjes vonden onderdak bij de familie Kieviet aan de Bosweg. Wijler en zijn vrouw werden via een tussenadres in een turfschip door het Apeldoorns Kanaal naar Epe gevaren. Daar droeg men ze in rieten manden het huis binnen van de kantonnier van Rijkswaterstaat E.J. van Dijk. Brieven waren daarna het enige contact tussen ouders en dochters. In januari 1943 stopte de briefwisseling.
Grote onzekerheid was het gevolg bij Wijler en zijn vrouw. In februari hoorden zij tenslotte dat Martha Rose en Rose Helene waren verraden, opgepakt en afgevoerd naar Westerbork. Ook de zoon van het echtpaar Kieviet was gearresteerd wegens hulp aan Joden. Hendrik Kieviet (07-03-1904) stierf op 28 februari 1945 in het concentratiekamp Nordhausen. Wijler en zijn vrouw wilden na dit bericht niet verder leven. Ze zeiden dit ook tegen de familie Van Dijk. Die zorgde dat er altijd iemand aanwezig was om te voorkomen dat ze zelfmoord zouden plegen.
Op 2 maart 1943 was er even niemand thuis vanwege een buurtfeestje. Toen de familie thuiskwam, waren de Wijlers verdwenen. Op tafel lagen hun trouwringen en twee afscheidsbriefjes waarin stond dat ze het kanaal waren ingelopen. Een zoektocht leverde niets op en aangifte doen bij de politie was uiteraard onmogelijk. Pas op 23 maart werd het lichaam van de heer Wijler gevonden, vlakbij de sluis in Heerde. Het lijk van zijn vrouw werd twee dagen later opgehaald uit het kanaal in de gemeente Epe. Directe identificatie was onmogelijk, omdat ze anoniem het water in waren gelopen, zelfs hun trouwring hadden ze afgedaan.
De arts die sectie deed kon zien dat het om een Joodse man ging, maar over de identiteit kwam niets vast te staan. Ze werden anoniem begraven, Wijler in Heerde en zijn vrouw in Epe. Na de bevrijding bleek dat de beide dochters op 18 januari 1943 naar Auschwitz waren getransporteerd en daar op 21 januari zijn vergast. Na de bevrijding heeft Van Dijk alle informatie gegeven. Het graf van mevrouw Wijler werd redelijk snel op haar naam gezet, dat van haar man in 1958. Op 12 en 20 augustus 2002 werden Wijler en zijn vrouw naast elkaar herbegraven op het Ereveld in Loenen. Op de begraafplaats in Apeldoorn is een herinneringsteken voor het gezin te vinden.