Jack van Veen

Voor haar profielwerkstuk deed Stella Mentink, leerling van het Erasmiaans Gymnasium in Rotterdam, onderzoek naar het leven van Jack van Veen die net als zij leerling was van deze school. Jack werd in 1942 via kamp Westerbork gedeporteerd naar Auschwitz.

Jack van Veen

Voornaam
Jacob Henri
Achternaam
van Veen
Geboortedatum
22 april 1876
Geboorteplaats
Rotterdam
Sterfdatum
01 oktober 1942
Sterfplaats
Monowitz

Jacob Henri ‘Jack’ van Veen wordt op 23 april 1876 geboren op het adres Oppert 60 in Rotterdam. Het straatje loopt parallel aan het treinspoor, dat toen nog bovengronds liep. Aan de Oppert zijn veel Joodse bedrijfjes gevestigd. Hoewel hun opa rabbijn is, zijn Jack en zijn broers agnostische assimilanten.

Jack komt uit een gezin van vijf. Zijn oudere broers zijn Mozes Samuel (‘Maurits’) en Joseph Maurits (‘Johan’ of ‘Jos’). Na Jack worden er nog twee kinderen geboren, maar zij overlijden jong. Jacks vader, Marcus Benjamin (‘Max’) van Veen werkt eerst als pettenmaker en begint later de M.B. Van Veen & Zonen Hoeden-, Petten- en Pelterijenfabriek. Ook opent hij samen met zijn zoon Maurits een hoedenwinkel in de Van Oldenbarneveltstraat, Maison van Veen.

In 1887, als de familie op Stationsweg 35 woont, gaat Jack naar het Erasmiaans Gymnasium. In die tijd is de school nog gevestigd aan de Coolvest, de oude Coolsingel. Jack blijft in de derde klas zitten op een herexamen Latijn, maar rondt het gymnasium succesvol af in juli 1894. Tijdens zijn jaren op het Erasmiaans heeft hij als bijnaam ‘de muis’, door de vorm van zijn profiel, dat iets vooruitsteekt en scherp getekend is. Jack is tijdens zijn school en studie op vele vlakken begaafd. Hij schaakt, bridget, voetbalt, tennist, zwemt, schaatst en biljart. Daarnaast kan hij prachtig pianospelen en heeft hij een absoluut gehoor. Een ware homo universalis, zal zijn dochter Elly later zeggen.



Na het Erasmiaans Gymnasium gaat Jack geneeskunde studeren in Leiden. In 1901 studeert hij daar af als arts. Tussen 1901 en 1902 woont hij een tijdje in Berlijn om zich te specialiseren in urologie. In Berlijn woont hij optredens bij van Het Hollandse Trio, waarin zijn broer Joseph speelt. Soms speelt Jack zelf mee als pianist. Terug in Rotterdam vestigt Jack zich aan Stationsweg 79 als Med. Docts. Arts van Blaas-, Nier- en Geslachtsziekten. Vanaf 1906 houdt Jack ook spreekuur in de Vereeniging Polikliniek aan Noordsingel en in het Diaconessenhuis aan de Westersingel, en vanaf 1928 ook op de linkermaasoever, in de Vereeniging Polikliniek aan de Riederlaan. Jack brengt het tot voorzitter van de Vereeniging van Rotterdamsche Medische Specialisten en van het Specialisten Bureau. Ook zet hij zich in voor de verbetering van ziekenfondsen.

In 1909 trouwt Jack in Den Haag met Rosina Hendrica van Vriesland, geboren in 1885 in Haarlem. Volgens hun dochter Elly hebben ze elkaar waarschijnlijk ontmoet in de trein. Rosina is de zus van Victor Emanuel van Vriesland, de Nederlandse dichter en literator. Zij is erg trots op haar broer. Rosina en Jack krijgen twee dochters: Elly Adolphine in 1910 en Dora Marion in 1915.


Huwelijk Jack van Veen en Rosina van Vriesland

Jack is tijdens zijn school en studie op vele vlakken begaafd. Een ware homo universalis, zal zijn dochter Elly later zeggen.

Op zondagavonden begeleidt Jack Rosina op de piano. Rosina zingt en geeft zangles, onder andere aan Egon Stein en aan Marcus ‘Max’ Vieijra, die later met haar dochter Dora zal trouwen. Rosina zingt ook in het Operakoor. Daarnaast leert ze Hebreeuwse liedjes aan Joodse kinderen.

Jack blijft zijn vele hobby’s voortzetten. Hij is lid van een bridgeclub, waar hij zijn beste vriend Isaac Trijbits ontmoet. Arthur Trijbits, de zoon van Isaac, herinnert zich Jacks droge humor.

Als de oorlog uitbreekt, bezit Jack van Veen drie naastgelegen panden aan de Stationsweg: Stationsweg 79, 78 en 77a. Alle huizen zijn onderling verbonden. Op het moment van het bombardement zitten Jack en Rosina aan de lunch. Ze eten garnalenkroketjes. Gepoetst zilver, porseleinen servies, kristallen glazen. In paniek vluchten ze naar de familie van Anthony ‘Toon’ Vieijra aan de Mathenesserlaan. Hier verbergen zij zich in de schuilkelder, maar het geraas maakt hen bang. Ze vluchten naar het Land van Hoboken. Tijdens het bombardement zoeken honderden Rotterdammers hun toevlucht op het Land van Hoboken, vlak bij het Erasmiaans Gymnasium. Op dit veld staat nu Het Nieuwe Instituut.


Op de foto is rechts de toren van Museum Boijmans te zien. Op de achtergrond de brandende stad.

Vervolgens gaan ze via de brandende Witte de Withstraat naar de Rozenburglaan 17, waar hun dochter Dora woont. Buiten op de Rozenburglaan vechten de Nederlandse mariniers tegen de Duitsers. De hele familie vertrekt naar het vakantiehuis in Scheveningen, aan Zeekant 110a.

De oudste dochter Elly treft het huis aan de Stationsweg na het bombardement verwoest aan. De badkuip hangt nog aan een leiding.


Het huis aan de Stationsweg na het bombardement.

In het puin vindt Elly één jaden beeldje. Meer bleef niet gespaard. De Duitsers bieden Jack en Rosina een flat aan op Rochussenstraat 83b. Jack krijgt instrumenten van de KNMG, maakt een spreekkamer van zijn slaapkamer en blijft een thuispraktijk runnen als uroloog.

Jack weigert onder te duiken. Op 24 september 1942 worden Jack en Rosina thuis opgepakt. Hun voormalige kindermeisje Net de Leyer ziet het gebeuren en volgt hen op de fiets. Jack en Rosina worden overgebracht naar politiebureau Haagscheveer, in de straat waar Jack als kind een tijdje woonde. Het echtpaar overnacht in de cel. Die avond krijgen ze bezoek van Bep Liesveld, die op verzoek van de keurige Rosina haar haarspelden komt brengen, zodat Rosina haar haar kan fatsoeneren. Later zal Bep spijt krijgen dat ze haar geen winterjas heeft gebracht.

Op 26 september 1942 komen Jack en Rosina aan in Westerbork. Twee dagen later worden zij met 609 medegevangenen met transport 23 naar Auschwitz gedeporteerd. Onder hen zijn 128 kinderen. Van dit transport zijn geen overlevenden bekend. Rosina wordt op 1 oktober 1942 direct na aankomst vergast in Auschwitz. Volgens gegevens van de Oorlogsgravenstichting sterft Jack op dezelfde dag, dus direct na aankomst, in het werkkamp Monowitz, een groot kamp bij Auschwitz. Dit kamp wordt opgezet om dwangarbeiders te leveren voor het chemische bedrijf I.G. Farben, onder andere voor de productie van Zyklon B, het gif dat gebruikt wordt in de gaskamers.

Zijn dochter Elly herinnert zich haar vader als een verlegen, maar strenge man. Zij was erg op hem gesteld. Zijn kleindochter Betty kan zich haar opa niet herinneren.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.