Isaac Sweijd was maar heel eventjes een zondagskind. Als hij op zondag 7 november 1897 in Amsterdam wordt geboren, sterft zijn moeder Sophia in het kraambed. Naast de zorg voor zoon Jacob en dochter Roosje heeft vader Philip er nu een hele zorg bij. Maar niet voor lang. Het zusje van Sophia komt het gezin helpen. Deze Mietje Beer weet van wanten, na krap drie maanden heeft Isaac een stiefmoeder.

Isaac Sweijd

Isaac wil diamantlijper worden. Met een vader en een broer die al diamantbewerker zijn, ligt dat redelijk voor de hand. De diamantindustrie in Amsterdam is bezig aan haar bloeitijd. Bovendien biedt de Algemene Nederlandse Diamantbewerkersbond ANDB tot voor kort ongekende zekerheden.

Als Isaac veertien is, begint zijn opleiding en hij krijgt de beste leraar die hij zich kan wensen, zijn oudere broer. Binnen anderhalf jaar is Isaac volwaardig lid van de ANDB. In 1920 gaan hij en Jacob samen naar Antwerpen, waar ‘het vak’ na de Eerste Wereldoorlog toe is aan flink herstel. Van hun tweeën blijft Isaac er het langst, hij trouwt er met Saartje Polak. Het is dan 1928 en binnen zes jaar krijgen ze twee dochters, Myra en Reina.

In België raakt Isaac zijn ANDB-lidmaatschap kwijt. Maar op de dag dat Reina twee jaar wordt, 16 november 1936, ligt Antwerpen alweer achter hen en wordt Isaac opnieuw lid van de ANDB. Het wordt maart 1942. De Verordening van den Rijkscommissaris No. 199/41 verplicht ook Isaac om zijn lidmaatschap op te zeggen. Stap voor stap wordt het leven afgezegd.

Een half jaar later komt het gezin aan in Westerbork. Binnen een week gaat hun trein. Saartje, Myra en Reina eindigen na vier dagen in Auschwitz, Isaac sterft een jaar later in Schoppinitz.