Hinderika Zilverberg-Mozes

´Want o beste menschen het staat er zoo slecht voor ons. Ik wou nog graag dat u nog eens een keer kwam. Want iedere dag is er een. De rugzakken hebben wij al klaar staan. Mijn zoon is al weg en Rachel met haar man. Is het niet vreeselijk je krijgt je eigen kinderen misschien nooit weer te zien. Als je er goed over nadenkt is het om stapelgek van te worden. Daarvoor breng je je kinderen groot. Jullie kunnen nog van geluk spreken dat alles nog bij elkaar is. Ik schrijf niet zoo mooi maar ik ben zoo zenuwachtig wat ook geen wonder is hè?´

Hinderika Zilverberg-Mozes

Voornaam
Hinderika
Achternaam
Zilverberg-Mozes
Geboortedatum
17 januari 1890
Geboorteplaats
Groningen
Sterfdatum
13 april 1943
Sterfplaats
Sobibor

Bovenstaande is een fragment uit de brief van Hinderika Zilverberg-Mozes, geschreven in oktober 1942. Hinderika schrijft over haar zoon Jacob, hij zou uiteindelijk meerdere concentratiekampen overleven. Ook zijn dochtertje Hennie, Hinderika’s enige kleinkind, overleefde de oorlog, dankzij het feit dat voor haar een onderduikadres in Friesland gevonden was. Jacobs vrouw overleefde Auschwitz niet.
Rachel was op het moment dat deze brief geschreven werd, al niet meer in leven. Haar man stierf later, in februari 1943 in Auschwitz.

Hinderika met schoondochter Martha Zilverberg-Polak en jongste dochter Saartje

Hinderika’s oudste dochter Geertje overleefde met haar man, ook zij doken onder in Friesland.
Een kleine maand na het schrijven van deze brief, op 12 november 1942, werden Hinderika’s twee thuiswonende jongste dochters Anna en Saartje naar kamp Westerbork gebracht en uiteindelijk op 23 november 1942 in Auschwitz vermoord. Buren hebben nog gezien dat de twee meisjes met hun koffers stonden te wachten aan de straatkant tot ze opgehaald werden.
Hinderika lag zelf op dat moment in het ziekenhuis in Heerenveen. Daar is geprobeerd haar te houden, zoals te lezen is in een document van 13 april 1943:

de sub. 1 en 2 genoemde personen verblijven in het ziekenhuis te heerenveen en kunnen volgens den behandelenden geneesheer niet worden vervoerd: de sub. 3 genoemde persoon is invalide.
over deze 3 personen is door de burgemeester van heerenveen gecorrespondeerd met de sicherheitspolizei in Leeuwarden.

Het mocht niet baten. Hinderika is drie dagen na de datering van deze brief, op 16 april 1943, vanuit het ziekenhuis naar kamp Westerbork overgebracht. Ze verbleef kort in één van de ziekenbarakken voordat ze met het transport van 27 april 1943 naar Sobibor gedeporteerd werd. Daar is ze direct na aankomst, op 30 april 1943 vermoord. Ze was toen 53 jaar.

Is het niet vreeselijk je krijgt je eigen kinderen misschien nooit weer te zien. Als je er goed over nadenkt is het om stapelgek van te worden. Daarvoor breng je je kinderen groot.

Henderika Mozes is geboren in Groningen op 18 januari 1890. Ze was de dochter van paardenslager en koopman Jacob Mozes (1853-1921) en Rachel Mozes-Levit (1851-1915). Het gezin had tien kinderen, waarvan slechts twee de oorlog overleefden.

Op 11 september 1910 trouwde Hinderika met Heiman Zilverberg uit Nieuw-Amsterdam. Heiman is ook in die plaats geboren, op 27 augustus 1885. Hij was, net als zijn vader Izaäk Zilverberg, veehandelaar. Heimans moeder was Geertje Zilverberg-Meijer.

In november 1913 schreven Hinderika en Heiman zich in in Garijp, op nr. 11 en 12. Heimans beroep is dan koopman. Op 31 december 1913 werd hun oudste kind Geertje geboren. In juni 1914 vertrok het gezin terug naar Drenthe, naar Emmen, waar hun tweede kind Jacob werd geboren. Dat was op 27 december 1915. Ze kwamen in november 1916 weer terug in Garijp, nu op nummer 13. Bij Heimans beroep staat dan ook paardenslager vermeld. Nog drie dochters kwamen er: Rachel op 17 april 1917, Anna op 5 maart 1921 en de jongste Saartje op 19 november 1926.

In september 1927 verhuisde het gezin naar Drachten, naar de Zwartsenbergdwarsstraat S 58. Later woonde het gezin aan Beter Wonen 19, ook in Drachten.

Op 22 november 1929 overleed Heiman Zilverberg. Hij was al enige tijd ziek. Het verhaal gaat dat hij op bed in de woonkamer lag en dat de buren de straat voor de woning bedekt hadden met een laag zand, om zo lawaaioverlast door verkeer en klompen zoveel mogelijk te beperken.

Op de foto uit 1932 is Anna de tweede van links, het meisje met de pop in haar armen. Naast haar zit haar oudere zus Rachel met op schoot hun jongste zus Saartje.

Alle kinderen van Hinderika, op de jongste na, vonden betrekkingen elders in het land. Zoon Jacob was in 1933 naar Enkhuizen vertrokken om daar als kelner te werken bij ‘Station Veerdienst’. Geertje, Rachel en Anna gingen als dienstbode werken in de huishouding. Geertje vertrok begin 1932 naar Nijmegen, Rachel in 1934 naar Amsterdam en Anna een paar maanden later, ook naar Amsterdam.
Geertje trouwde op 17 november 1939 met Albert Silverenberg, ze gingen wonen in Eindhoven. Het echtpaar overleefde de oorlog door onder te duiken in Friesland, eerst in Donkerbroek en later in Haule bij de familie From. Na de oorlog kreeg die laatste familie hiervoor een Yad Vashem-onderscheiding. Na de oorlog zijn Geertje en Albert naar Canada geëmigreerd en Geertje is daar in 2007 overleden.

Jacob was eerder dat jaar, op 26 januari 1939, getrouwd met Martha Polak. (Amsterdam, 4 augustus 1912). Op 24 april 1941 werd hun dochtertje en Hinderika´s enige kleinkind Hennie geboren.
Hinderika maakte zich door de verhalen uit Amsterdam over de deportaties van de Joden grote zorgen over haar kleinkind. Ze besprak haar zorgen met haar buurvrouw Hinke Keuning (1918), die op Beter Wonen 17 woonde. Hinke Keuning was de huishoudelijke hulp van de familie Vermeulen, die aan de Torenstraat 51 in Drachten woonde. De familie Vermeulen nam het kind op tot het voorjaar van 1943. Daarna kwam Hennie bij het echtpaar Jinke en Gerben Rekker-Beerda, die een kruidenierszaak runden aan de Koarte Loane in Kollumerzwaag.
Hennie Zilverenberg overleefde hierdoor de oorlog.

Juli 1942, Jacob en Martha Zilverberg-Polak met Hennie.

Hennies ouders Jacob en Martha Zilverberg-Polak werden vanuit kamp Westerbork met verschillende transporten in november 1942 naar Auschwitz gedeporteerd. Martha werd er direct na aankomst, op 3 december 1942, vermoord. Jacob werd in Cosel uit de trein gehaald en wist als één van de weinigen verschillende werkkampen te overleven.

Rachel Zilverenberg was voor haar trouwen dienstbode in Amsterdam. Op 15 mei 1942 ging ze in ondertrouw en kort daarna, op 16 juli 1942, trouwde ze met Josef Andriesse (Emmerich, 20 april 1911). Ze verhuisde naar Eindhoven, waar Josef met zijn ouders een slagerij had.

Kort daarop, tussen 3 en 5 oktober 1942, kwamen Rachel en Josef in kamp Westerbork. Hun transport vertrok op 12 oktober naar Auschwitz. Rachel Andriesse-Zilverberg werd vermoord op 15 oktober 1942, 25 jaar oud. Josef Andriesse kwam om op 28 februari 1943, 31 jaar oud.

De jongste twee dochters Anna en Saartje Zilverberg kwamen op 12 november 1942 aan in kamp Westerbork. Hun transport naar Auschwitz was op 20 november. De zussen werden op 23 november 1942 vermoord. Anna was 21 en Saartje was vier dagen eerder 16 jaar geworden.

Na de oorlog, op 24 juli 1945 verscheen onderstaande oproep in de krant:


Na de oorlog werd Jacob herenigd met zijn dochter Hennie. Dit verliep niet probleemloos, het meisje was inmiddels vier jaar en gehecht aan haar Friese onderduikouders. Over haar is een onderduikportret geschreven.

Hennie Zilverberg heeft in 2016 met haar twee zonen in Drachten de struikelstenen onthuld voor haar oma Hinderika en tantes Anna en Saartje.

 

Joods Monument Drachten

Bronnen:

https://www.joodsmonument.nl/image/2016/3/29/m39_hennie_10_12_hr_3_3.pdf

https://www.lc.nl/friesland/Deze-4-Joodse-kinderen-vonden-tijdens-de-oorlog-een-veilig-heenkomen-in-Friesland-25072495.html

‘Tin iis’ van de schrijfster Tiny Mulder was in de jaren tachtig van de vorige eeuw een bestseller in Fryslan.

 

‘Tin iis ‘  is een autobiografisch boek over de bezettingstijd, een ontwikkelingsroman van een adolescent, een tijdsbeeld van een Fries christelijk gezin in oorlogstijd en een boek wat zich gedeeltelijk afspeelt in Drachten en omgeving. Het gezin woonde destijds aan het Moleneind in Drachten.

Het verhaal over mevrouw Goudman in ‘Tin iis’ het verhaal is van Hinderika Zilverberg (1890-1943) van Beter Wonen 19 in Drachten, de grootmoeder van de kleine Hennie Zilverberg. Ook schrijft ze over de knappe Jaap Zilverberg, de vader van Hennie. Tiny heeft waarschijnlijk mevrouw Zilverberg als laatste gezien voordat ze vanuit het ziekenhuis moest vertrekken naar Westerbork. Tiny heeft haar vaak in de oorlog bezocht en haar van bonkaarten voorzien. Ze heeft alle moeite gedaan om Hinderika Zilverberg onder te laten onderduiken. De gewetensvolle huisarts W.J Huismans uit Drachten heeft om te voorkomen dat ze naar Westerbork moest afreizen, haar in het ziekenhuis van Heerenveen laten opnemen. Tiny heeft destijds gesproken met artsen, dominees en met directeuren van verzorgingshuizen om de zieke Hinderika Zilverberg onder te laten duiken. Tevergeefs, dit heeft ze nooit goed kunnen verwerken, zo is te lezen in het gedicht juffer Goedekoop.

“juffer Goedekoop al wurdt ze 140, sil net stjerre eart ik stjer….”

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.