Van het gezin Sealtiel, vader, moeder en drie zonen, overleefden uiteindelijk alleen de twee jongste zonen de oorlog. Zij doken onder. Ondanks verschillende pogingen om te ontkomen werden vader Elias, moeder Naatje en oudste zoon Isaac opgepakt en via kamp Westerbork weggevoerd en vermoord. Onderzoeker Peter Teunissen vertelt hieronder het verhaal van dit gezin.
Het gezin Sealtiel
- Achternaam
- Sealtiel
Elias Sealtiel, geboren op 15 december 1892 te Amsterdam. Hij is de zoon van Isaak Sealtiel, Sakkie genoemd, en Vrouwtje van Beetz. Een gezin met 7 kinderen. 4 jongens en 3 meiden. Het gezin woonde op Batavierstraat 113 tot 1914, waarna het naar de Valkenburgerstraat 263 verhuisde, 2 hoog. Pa Isaac was sigarenmaker en twee van de zoons, Philip en Elias zouden in zijn voetsporen treden. Als Elias 19 jaar oud wordt is hij dienstplichtig. Hij wordt vanwege lichaamsgebreken afgekeurd. Een paar jaar later ontmoet hij Naatje Korper en het stel trouwt op 30 augustus 1916 te Amsterdam. Naatje is de dochter van Hartog Korper en Elizabeth Boesnak. Naatje is geboren op 19 januari 1889 te Amsterdam. Ze gaan wonen bij de ouders van Naatje. Daarna verhuizen ze naar Saffierstraat 25 HS (HS staat voor huis), ze starten een sigarenwinkel aan de Tolstraat. Elias en Naatje krijgen 3 kinderen. Op 8 januari 1917 wordt Isaac geboren. Op 9 oktober 1918 Hartog (Harry) en op 22 februari 1929 Raphael. Het bedrijfje groeit en vader Elias had uiteindelijk 20 man in dienst. In 1929 overlijdt Naatjes moeder Elizabeth Boesnak. 5 jaar later gaat Naatjes vader bij zijn dochter en schoonzoon wonen aan de Saffierstraat 25.
In 1935 Raphael gaat naar de Jan Lievenschool (lagere school) aan het Smaragdplein in Amsterdam-Zuid. In 1937 wordt Hartog (Harry) dienstplichtig en net als zijn pa en broer wordt hij afgekeurd op lichaamsgebreken, een ontsteking aan de knie. Harry is dan 1, 65m en weegt 62 kg. Hij heeft 6 klassen lager onderwijs achter de rug en is banketbakker en kok. Hij heeft 2 jaar vakschool hiervoor gedaan. Ook heeft Harry als diamantslijper gewerkt. In 1938 is Isaac de oudste zoon dienstplichtig. Hij wordt gekeurd en wordt afgewezen op lichaamsgebreken (een operatie aan het been). Isaac heeft 6 klassen lager onderwijs gevolgd en heeft een diploma behaald als metaalbewerker aan de ambachtsschool. Hij is 1,61 groot en weegt 52 kilo. Isaac wordt net als zijn pa en opa uiteindelijk sigarenmaker.
v.l.n.r. Isaac, Hartog en Raphael Sealtiel
Dan breekt op 10 mei 1940 de oorlog uit en begint de ellende voor dit gezin. Om aan de arbeidsinzet te ontkomen duikt Harry onder in een kruipruimte, waar is onbekend. Hij verblijft hier ongeveer 2 jaar. Op 19 juli 1942 raakt vader Elias het contact met zijn zoon Harry kwijt en doet hij aangifte van vermissing. Een ongeluk wordt gevreesd. De melding is per telefoon gedaan. Extra vermelding dat Harry Joods is.
Isaac wordt opgepakt ergens in juni/juli 1942 en afgevoerd naar Westerbork en op 15 juli 1942 naar Auschwitz, hij sterft daar op 30 september 1942, 25 jaar oud.
Intussen zijn Raphael en zijn moeder sinds een paar weken ondergedoken bij een onbekend gezin op zolder aan de Rechtboomsloot. Vader Elias verblijft in een pand aan de Jacob van Lennepkade. De buren van dit gezin waar moeder Naatje en Raphael zitten zijn NSB’ers. Zij verraadden moeder Naatje en haar zoon Raphael aan de SD. Een arrestatieteam (razzia) komt in juni 1943 om ze op te halen en Raphael is getuige dat de Duitsers op zijn moeder schieten als ze via de daken probeert te vluchten. Raphael ontkomt en wordt later door mensen naar het onderduikadres van zijn vader Elias gebracht. De miraculeuze ontsnapping van Raphael komt door pure bluf. Raphael had een Duits IJzeren kruis dat hij op zijn trui deed en gewoon langs de Duitse versperringen liep. Omdat Naatje Korper door onder te duiken de Joodse wetgeving overtrad werd ze als gestrafte op transport gesteld naar Westerbork en komt daar op 12 juni 1943 aan. In het kamp kreeg ze in barak 67, een verblijf voor gestraften, een plekje. Raphael is ondertussen naar zijn vader gebracht die zich ook schuilhield. De mensen die Elias en Raphael onderdak boden hebben begin juni 1943 reeds de SD getipt van het verblijf in hun pand van de 2 Joden. De beruchte Jodenjager A.S. komt een paar dagen later naar dit schuiladres en vader Elias en Raphael worden door hem en zijn kompaan J.H.v K. gearresteerd. Ze worden naar de Euterpestraat afgevoerd. Hier zat in het voormalige meisjes-HBSgebouw de S.D. of Sicherheitsdienst.
Vader Elias wordt in een kamer aan het Adema van Scheltemaplein mishandeld om de verblijfplaats van zijn zoon Harry los te laten. (zie het boek Kopgeld van Ad van Liempt). A.S. doet dit samen met zijn kompaan J.H.v K. Raphael hoort zijn vader schreeuwen. De volgende dag worden ze afgevoerd naar de Plantage Middenlaan, vader Elias naar de Joodse Schouwburg en Raphael gaat naar de crèche aan de overkant. Raphael onderneemt een vluchtpoging maar staakt deze nadat er op hem geschoten is door de SS. Raphael mag zijn vader elke dag 2 uur bezoeken. Dat gaat middels een colonne vanuit de crèche naar de Joodse Schouwburg. Op één van die momenten dat Raphael naar de overkant gaat springt hij op de langsrijdende tram. Later is hij naar Centraal Station gerend maar heeft ondertussen de Jodenster van zijn kleding getrokken. Zijn vader had hem eerder al zijn kleingeld gegeven maar wel gezegd dat hij niet moest vluchten. Van Amsterdam Centraal Station gaat Raphael met de trein naar ’s-Gravenhage. Hier gaat hij naar toe omdat zijn broer Harry en zijn verloofde Toos (Katharina Allegonda de Gier) in Scheveningen ondergedoken zaten. Raphael wordt via familie van Toos ondergebracht in Kerkdriel.
Intussen wordt vader Elias overgebracht naar Westerbork en hij komt hier op 29 juni 1943 aan. Ook hij wordt in de gestraften barak 67 geplaatst. Elias en Naatje worden vervolgens dezelfde dag samen naar Sobibor getransporteerd. Op 2 juli 1943 zijn ze vermoord in Sobibor.
fragmenten van de transportlijst van 29 juni 1943
Philip Mechanicus over het transport van 29 juni 1943:
‘Vandaag is weer een transport van tweeëntwintighonderd personen naar het Oosten vertrokken. Onze rust heeft dus slechts drie weken geduurd. Met dit transport zijn driehonderd zieken meegegaan en honderdvijftig S-gevallen, ondergedokenen die gisternacht waren aangekomen en zo als ze reilden en zeilden, zonder enige uitrusting, zijn doorgezonden.’
Een geestelijke (kapelaan J.B. Rosenhart) uit Delft (geboren te Haarlem 8 juni 1906) zorgt dat Raphael Sealtiel onder de naam Jan Rombach wordt ondergebracht in Delft. Zogenaamd slachtoffer van het Rotterdams bombardement. Rosenhart zou in 1952 de rector van Sint Jacob aan de Plantage Middenlaan worden. Volgens de overlevering hebben Frans en Dien Hinlopen meegewerkt aan de verplaatsing en plaatsing van Raphael gedurende de oorlog, mogelijk was kapelaan Rosenhart een handlanger van deze organisatie. In Delft gaat Raphael naar de Mulo. Op de Mulo leert hij Piet Hockx kennen. De familie van Piet vangt Raphael, die nu wees is, op en zorgt liefdevol voor hem. Het gezin Hockx adopteert Raphael ook, na de oorlog. Raphael zag deze mensen ook als ouders en broers (3) en zus.
Als de oorlog eindigt hebben alleen de beide zonen Hartog (Harry) en Raphael deze overleefd.Harry en Toos trouwen op 22 augustus 1945 te Rotterdam. Harry en zijn vrouw staan op de markt en verkopen kleding en stoffen. Raphael trouwt op 14 april 1954 met de Hendrika Geertruida van der Neut, geboren op 6 oktober 1928 te Sassenheim. Samen krijgen ze drie kinderen.