Het gezin De Vries-Süskind

In de zomer van 2023 was in het Herinneringscentrum Kamp Westerbork de tentoonstelling ‘Een koffer vol’ te zien van gastconservator Jeroen Krabbé. Onderdeel daarvan was het knopenmonument met anderhalf miljoen knopen die symbool staan voor de anderhalf miljoen tijdens de holocaust vermoorde kinderen.

Onthulling van het knopenmonument door Jeroen Krabbé, 19 juli 2023.

In dit knopenmonument zijn ook knopen opgenomen van mevrouw Essink-Stroomer uit Almelo. Haar zoon Karel (geboren in 1942) bewaarde ze na haar overlijden en stuurde ze op: “Nu ik van jullie project hoorde dacht ik dat ik die knopen maar naar jullie moest sturen.”

Het gezin De Vries-Süskind

Voornaam
Bertha
Achternaam
De Vries-Süskind
Geboortedatum
25 december 1911
Geboorteplaats
Almelo
Sterfdatum
16 juli 1943
Sterfplaats
Sobibor

Aan het begin van de oorlog woonde tegenover de familie Essink het gezin De Vries-Süskind.
Erwin de Vries werd op 16 september 1910 geboren in Hamborn (gelegen ten noorden van Duisberg). Zijn moeder kwam uit die regio en zijn vader kwam uit Almelo. Erwin was de oudste in het gezin dat rond begin jaren ’20 naar Almelo verhuisde. Erwins vader was slager en poelier van beroep. Erwin trouwde met Bertha Rika (Bep) Süskind. Zij was geboren in Almelo op 25 december 1911. Haar ouders waren Moritz Süskind (Denekamp, 16-03-1887) en Theresa Rosalie Themans (Almelo, 07-09-1890). Haar ouders scheidden in 1923 en beiden hertrouwden in het jaar na de scheiding. Ook de vader van Bertha was poelier en veehandelaar van beroep en had later een reclamebureau in Amsterdam.

Erwin de Vries was als etaleur werkzaam bij de EPA, het eenheidsprijzenmagazijn, in Almelo.

Advertentie van de EPA uit 1940

Hij woonde met Bertha aan de Vriezenveenscheweg 146 in Almelo. Op 14 juni 1939 werd daar hun zoon Robert (Robbie) geboren en op 6 december 1940 volgde zoon Albert (Aja).

Erwin en Bertha met Robert en Albert

Toen er in de zomer van 1941 in Twente bij sabotageacties van het verzet telefoonkabels waren doorgesneden, werden als represaille 105 Joodse mannen opgepakt en weggevoerd. Erwin de Vries was één van de tien mannen die op 15 september in Almelo werden opgepakt. De mannen werden op 16 september met een trein van Enschede naar het kamp Mauthausen gebracht. Enkele maanden later waren praktisch al deze mannen dood. Erwin is op 9 november 1941 vermoord in Mauthausen.

Erwin de Vries

Zijn vrouw Bertha en haar kinderen Robert, 2 jaar, en Albert, bijna 1 jaar, bleven achter en kregen te maken met de steeds ingrijpender wordende maatregelen tegen Joden. In april 1943 moesten ze naar kamp Vught. Vanuit dat kamp schreef Bertha brieven aan haar buren Trien en Gerrit Essink in Almelo. Hieronder enkele fragmenten uit deze brieven.

Bertha met haar zonen

Uit de brief van 5 mei 1943:

“Lieve Trien en Gerrit,

In de hoop dat deze brief jullie bereikt, want het is een wonder Gods als dit gebeurt, schrijf ik deze brief. Ik doe het liggende in ’t halfdonker, dus kijk maar niet naar de hanepootjes, want ik krijg steeds van links en rechts een duwtje. We liggen met drie man in één kribbe, 2 kribben naast elkaar en drie boven elkaar, dus zes bedden in één stellage. Nu de reden van dit schrijven. De kinderen zijn zwaar ziek, dysenterie, en vreesden we voor hun leven. In onze barak stierven 5 kinderen op één dag en nog steeds sterven er. Alles beneden 1 jaar gaat dood, aangezien er geen voeding voor ze is. Melk niet te krijgen voor grotere boven 1 jaar en voor de kleintjes te weinig en de helft van de tijd zuur. De kinderen zijn onherkenbaar, het levensgevaar is geweken, doch wanneer ze geen voeding krijgen gaan ze er toch mee. (…) Het is vreselijk het lijden hier, niet te beschrijven. Hadden we ons maar laten opsluiten op een zolderkamertje of kelder, dan waren mijn jongens tenminste nog gezond en sterk, nu zijn ze niets meer. Soms haat ik de mensen die ons dit konden aanraden om te gaan, het is hier gruwelijk. (…) Beste Trien, bak eens wat pannenkoeken en stuur die en wat koek die zich houdt enz enz. Ik vraag het niet voor de luxe, doch voor de honger. (…) Lieve Trien, stuur zo veel je kunt opschooieren, je redt er mijn kinderen mee, anders zijn ze verloren. (…) Er worden hier velen doorgestuurd, vanavond gaat weer een transport van 1280 man. Ontzettend. Hoelang wij hier nog zitten. Och, wie weet wat het beste is.”

"Soms haat ik de mensen die ons dit konden aanraden om te gaan, het is hier gruwelijk."

In de brief van zondag 16 mei 1943 bedankte Bertha de buren voor de ontvangen pakketten en vroeg ze om vooral voedsel te blijven sturen.

“Kleine Robbie is niet meer bij ons. Hij ligt in een ziekenbarak en kunnen jullie wel begrijpen wat dit voor mij is. Hij heeft nog steeds hoge koorts, bij de 40 en ontzettende pijnen. (…) Ik mag niet bij hem, kon hem enkel door een raam zien en doe het niet vaak daar ik elke keer schrik als ik hem zie. (…) Mijn kleinste knapt aardig op, hij heeft gisteren 4 liga’s en 2 beschuiten gegeten en cacao gedronken.(…) In plaats van om 5 uur ’s ochtends is nu om 4 uur appèl bij de mannen en om 5 uur in het vrouwenkamp. We zijn net soldaten, alles moet op appèl verschijnen, zelfs de zware zieken. Die worden gebracht op kruiwagens. Zelfs kinderen met hoge koorts moeten naar het appèl gedragen. Vandaag hadden de D(uitser)s weer een pestbui. Er werden 500 mannen uitgezocht voor de Moerdijk, die moeten daarheen gaan werken. (…) Vandaag stierven hier weer twee kinderen van onze barak. Wanneer houdt deze ellende toch op. Hoop zo van spoedig. Mocht er een spoedig einde komen, denk er dan aan, dat jullie ons dadelijk per auto komt afhalen. (…) Komen er nog berichten uit Polen door? Kom je wel eens bij Gutlohn? (familie Joszef Gutlohn, Almelo) Zijn de Lieberts nog in Westerbork? (familie Max Liebert, Almelo) Schrijf mij eens van alles. Je mag een brief schrijven 2x per maand van 4 zijden bevattende 15 regels. Adres als op de pakketten. Komt altijd aan, als er niets over politiek in staat en duidelijk leesbaar geschreven is. (…) Lieve Trien, ik kan je niet zeggen hoe dankbaar ik je ben, hoop het je nog eens te kunnen vergelden, wat jij al die jaren sinds Erwins weggaan voor me geweest bent. God geve dat het je er naar gaat. Ik hoop dat alles nog eens ten goede keert. Hier zijn ook häftlingen die in Mauthausen geweest zijn, maar als je die verhalen hoort, geloof je niet meer in een terugkeer.”

Registratie kamp Vught

Een nieuwe brief volgt op 23 mei 1943.

“Beste allen,

Het is weer zondag en nog steeds den brief niet weg.(…) We hebben weer iets nieuws, alle vrouwen moeten stenen sjouwen. Ik heb gisteravond gelopen van half zes tot 10 aan één stuk. (…) Bedenk eens, half zat te eten en dan in de warmte stenen sjouwen zonder doel.(…) Ik loop steeds in rijbroek met laarzen en trui, heb zolang ik hier ben nog niets anders aan gehad. Ben er al helemaal aan gewend en zou geen jurk meer kunnen dragen. We hebben vanmiddag niets te eten gehad, er was niets en had zelf geen kruimel brood meer. Het is het beroerdste voor de kleine, die begrijpt het niet en vraagt steeds om eten. Robbie gaat iets beter en zakt de koorts.(…) Hoe zit het met de oorlog? Schiet het op? Hoe is het met oma en alle anderen? Schrijf toch eens. Moet eindigen want er is onraad. Met groeten en kus.

Bep

Daaronder schreef Bertha later verder aan deze brief:

“Vandaag gaan alle mensen boven de 50 jaar en alle mensen met drie kinderen en meer van hieruit via Westerbork naar Polen. Er is nog geen sprake van 2 kinderen, maar alles komt soms zo overduveld. Er staan in Amsterdam al 24.000 klaar die hier ervoor in de plaats komen. Wanneer wij? (…) Achteraf blijkt Vught ook maar een doorgangskamp te zijn, geregeld gaan grote transporten naar Westerbork.”

Een later toegevoegd stuk is niet met potlood maar met pen geschreven:

“Het is maandag en prachtig weer, haast te warm met zoveel mensen in één barak. Vanmorgen werden 70 mannen uitgezocht voor Amersfoort en 500 voor de Moerdijk. Het houdt niet op. Wie ziek is of op bed blijft liggen wordt doorgestuurd naar Polen.(…) Zal voor heden eindigen, de brief is vol en durf niet nog een vel in te leggen, dan wordt de brief te zwaar. Voor heden dus met hartelijke groet en kus en nogmaals bedankt voor alles.”

Bep de Vries met haar kinderen en links haar broer Albert. Rechts staat oma Süskind.

Op 1 juli 1943 schreef Bertha:

“Lieve Trien en Gerrit,

Wanneer jullie deze brief krijgen zit ik al in Westerbork of misschien al doorgestuurd. We moeten vrijdagnacht weg, ik gooi deze brief uit de trein. (…) Ik ben voor 4 weken met het grote kindertransport van 3000 stuks door een wonder Gods er door gerold. Had zondag en maandags een oproep om te vertrekken, nu gaan de laatste 70 kinderen. Het wordt steeds nijpender. Lieve Trien, ik leg er een brief in voor moeder. Die moet afgegeven worden op het postkantoor.(…) Ik hoop echter nog in Westerbork menig pakketje van jullie te mogen ontvangen en bid enkel nu nog om met de jongens in Westerbork te kunnen blijven. Mocht dit niet het geval zijn dank ik jullie hartelijk voor jullie goede zorgen en hoop éénmaal zelfe nog te kunnen bedanken. Trien jou dank ik in hoofdzaak voor alle liefde, mij en mijn jongens bewezen. Ook Riek, Henk en alle anderen die na Erwins dood mij lopende hebben gehouden. Mochten we Polen zien, misschien treffen we dan nog Albert, opa, oma en de anderen. Wil echter proberen de jongens op Hollandse bodem te houden. God helpe me daarbij. Ik geloof als ik de kans krijg om te vluchten ik het nog doe. Het is echter alles zo moeilijk. En waarheen? Ik hoop nog steeds op redding. De ziekste kinderen moeten mee, kortom alles, ook de besmettelijke ziekten. Verleden keer gingen stervende kinderen mee, God weet, hoevelen er op transport zijn overleden. Robbie en Aja zijn aardig opgeknapt, nu is het maar afwachten. Er bestaat nog een God, dus ook gerechtigheid. Geef allen de hartelijke groeten en bedank allen, die mij hielpen deze drie maanden door te komen. Dit leven zal ook wel eens een einde nemen, en komen we misschien nog spoediger weer als we nu denken. Ik zal tenminste er mijn best voor doen. Krijgen we een feestelijke ontvangst?”

De brief van 1 juli 1943 (collectie Herinneringscentrum Kamp Westerbork)

Bertha, Robert en Albert kwamen op 3 juli 1943 aan in kamp Westerbork. Ze verbleven precies 10 dagen in het doorgangskamp want op 13 juli 1943 volgde transport naar Sobibor.

Fragment van de transportlijst van 13 juli 1943 - Westerbork-Sobibor

Van dit transport met in totaal 2209 gedeporteerden heeft niemand overleefd. Bertha en haar zonen werden direct na aankomst op 16 juli 1943 in de gaskamers van Sobibor vermoord. Met de knopen in het knopenmonument worden ook Robert en Albert de Vries herdacht. In Almelo zijn struikelstenen gelegd voor het gezin De Vries.


De struikelstenen aan de vriezenveenseweg in Almelo.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.