Hester de Lange-Kan werd op19 oktober 1939 weduwe van Berend de Lange. Na zijn dood trok Hesters dochter Debora (Dora) Behr-de Lange met haar man Izak Behr en hun twee kinderen Abraham Izak (Bram) en Hester Henriëtte bij haar in aan de Oranjestraat 27 in Assen. Op 2 en 3 oktober 1942 werden deze vijf mensen, tezamen met de vele Assenaren, opgepakt en kwamen terecht in kamp Westerbork. De tocht naar Auschwitz op 16 februari 1943 moest Hester alleen doen, haar dochter en haar gezin volgden later. Geen van allen overleefde de oorlog.

Hester de Lange-Kan

Hester Kan werd geboren in Winterswijk op18 maart 1870. Ze was de dochter van Jetta Kan-Löwenstein (1830-1898) en Kasper Simon Kan (1811-1899). Hester had vijf broers en een zus en daarnaast nog zeven halfbroers en -zussen uit een eerder huwelijk van haar vader.
Op 27 april 1897 trouwde Hester met godsdienstleraar Berend de Lange (Bolsward 1872- Assen 1939). Het paar ging in Hoogeveen wonen. Daar werden hun vijf kinderen geboren: de oudste was Abraham (1898), daarna kwamen de tweeling Henrietta en Karel (1901), Debora (1903) en Annetta (1919).
In 1920 verhuisde het gezin naar Assen en ging wonen aan de Stationsstraat 16. Later verhuisden ze naar de Oranjestraat 27 in Assen.

Oranjestraat, Assen

Dochter Henrietta stierf in 1935. De oudste drie kinderen waren toen al getrouwd en het huis uit.

Zoon Abraham was accountant. Hij woonde in Amsterdam met zijn vrouw Esther de Lange-Gazan (1894) en hun zoon Berend (1926). Zoals onderstaande advertentie aangeeft werkte hij zowel vanuit zijn woonplaats als vanuit de Rolderstraat 9 in Assen. Dit was het adres van zijn zus Debora en haar man Izak Behr. In de oorlog, vanaf 2 februari 1942, werd hij leraar Handelswetenschappen, waardoor hij een Sperre had.

Zoon Karel woonde met zijn vrouw Henriëtte Sophie de Lange-Polak (1895) en hun twee kinderen Mirjam (1930) en Hetty (1935) in Den Haag. Karel was werktuigkundig ingenieur, deze titel had hij behaald in Delft. Op zijn kaart van de Joodse Raad staat dat Karel in de oorlog leraar elektrotechniek aan JCB (Joodse Centrale voor Beroepsopleidingen) was, waardoor ook hij een Sperre had.

Dochter Debora trouwde in 1929 met Izak Behr (1900), een groothandelaar in rijwielen en rijwielonderdelen aan de Rolderstraat 9 in Assen. Zij zou, zoals hierboven vermeld, na de dood van haar vader Berend met haar gezin intrekken bij haar moeder Hester aan de Oranjestraat.

De jongste dochter van Hester Annetta,was een nakomertje, ze was zestien jaar jonger dan Debora. Op haar Joodse Raadkaart is te lezen dat zij 3e jaars leerlingverpleegkundige was in het NIZ in Amsterdam. Ook zij had een Sperre.

Tijdens de grote razzia in Assen begin oktober 1942 werd Hester de Lange-Kan, samen met haar dochter Debora, haar schoonzoon Izak Behr en haar kleinkinderen Bram en Hester opgepakt en naar kamp Westerbork gebracht. Debora en haar kinderen, en wellicht ook haar moeder Hester, kwamen eerst in barak 42, later in 64. Izak kwam terecht in barak 85.
Op 31 december 1942, twee maanden na hun aankomst in kamp Westerbork, werd de familie officieel uitgeschreven uit de woning aan de Oranjestraat.

Op 16 februari 1943 moest Hester de Lange-Kan op transport naar Auschwitz, waar zij op 19 februari 1943 werd omgebracht. Zij werd 72 jaar.

Izak, Debora en hun kinderen Bram en Hester moesten, vier dagen nadat hun (schoon)moeder en grootmoeder op transport ging, op 20 februari 1943 naar kamp Vught. Izak werd tewerkgesteld in kamp Moerdijk, op 21 mei 1943 verbleef hij daar in barak 3. Op 6 juni 1943 werden Debora en de kinderen met het kindertransport vanuit Vught teruggestuurd naar Westerbork. Daar verbleef Debora eerst in barak 4, het ziekenhuis, en de kinderen in barak 35, het weeshuis. Later gingen ze naar barak 84. Op 3 juli 1943 kwam ook Izak terug in kamp Westerbork.

Het gezin bleef nog twee maanden in Westerbork. Op de kaarten van de Joodse Raad van Izak en Debora zijn aantekeningen te vinden over hun Albersheimverklaring en aanwezigheid op de Palestinalijst. Het baatte niet. Op 31 augustus 1943 volgde hun transport naar Auschwitz. Daar werden Debora en haar kinderen direct na aankomst op 2 september 1943 vermoord.
Debora Behr-de Lange is 40 jaar geworden, Abraham Izak 12 jaar en Hester Henriëtte 10 jaar.
Izak Behr werd doorgestuurd naar het ghetto van Warschau. Hij is daar waarschijnlijk door uitputting omgekomen. In zijn overlijdensakte staat dat hij is overleden in de week tussen Kerstmis en oudjaar 1943. Zijn datum van overlijden is vastgesteld op 26 december 1943. Izak Behr was 43 jaar.

Ook het hele gezin van Abraham de Lange kwam om. Zij kwamen op 20 juni 1943 aan in kamp Westerbork, om een maand later op het transport van 20 juli 1943 naar Sobibor gezet te worden. Daar werden ze op 23 juli 1943 vermoord.
Abraham de Lange was toen 45 jaar, Esther de Lange-Gazan was 48 jaar, Berend de Lange was 17 jaar.

Het gezin van Karel en Henriëtte Sophie de Lange-Polak kwam op 22 april 1943 in kamp Vught terecht. Net als haar schoonzus Debora Behr- de Lange kwamen ook Henriëtte en haar twee dochters Mirjam en Hetty met het kindertransport van 6 juni 1943 naar kamp Westerbork. In tegenstelling tot Debora en haar kinderen, werden zij al op 8 juni 1943 op transport gesteld naar Sobibor. Ze werden vermoord op 11 juni 1943.
Henriëtte de Lange-Polak was 47 jaar, Mirjam was 12 jaar en Hetty was 8 jaar.
Karel de Lange kwam, tegelijk met zijn zwager Izak Behr op 3 juli 1943 vanuit Vught aan in Westerbork. Izak bleef daar nog twee maanden, maar Karel moest mee met het transport van 20 juli naar Sobibor. Daar werd hij op 23 juli 1943 omgebracht. Karel de Lange werd 42 jaar.

De jongste dochter Annetta kwam op 14 augustus 1943 aan in kamp Westerbork. Haar transport naar Auschwitz was op 31 augustus. Dit was hetzelfde transport als waarmee het gezin van haar zus Debora mee moest. De overlijdensdatum van Annetta is 3 september 1943. Zij was 24 jaar.

Voor het huis aan de Oranjestraat 27 in Assen zijn voor Hester da Lange -Kan en het gezin van haar dochter struikelstenen geplaatst.