Hertog en Roselie Godschalk

Vier van de vijf kleinkinderen van Hertog en Roselie Godschalk werden met hun moeders met het gruwelijke kindertransport uit Vught via Westerbork naar Sobibor gedeporteerd en daar vermoord: Hanneke, Herman, Paula en Marijke Godschalk. Hertog en Roselie hebben dit niet geweten ……


bron foto links: www.joodsmonument.nl 

Hertog en Roselie Godschalk

Voornaam
Hertog
Achternaam
Godschalk
Geboortedatum
17 februari 1872
Geboorteplaats
Assen
Sterfdatum
19 februari 1943
Sterfplaats
Auschwitz

Hertog Godschalk werd geboren in Assen op 17 februari 1872 als vierde kind van Jacob Godschalk (Norg, 19 juli 1829 – Assen, 6 januari 1910) en Sara Meibergen (Almelo, 8 januari 1931 – Assen, 28 januari 1908). Er waren zes kinderen in dit gezin (*1).

Geboorteakte Hertog Godschalk

Jacob Godschalk had een borstelfabriek in Assen, aan de Julianastraat, en Hertog ging daar werken toen zijn leeftijd dat toestond.

Provinciale Drentse en Asser Courant juli 1897

In 1897 richtte Jacob Godschalk samen met zijn zonen Hertog en Joseph een vennootschap op onder de naam Firma J. Godschalk & Zonen. Jacob Godschalk overleed in 1910.


In 1913 werd de acte van de vennootschap gewijzigd zodat de fabriek het eigendom was van alle vier in Assen wonende kinderen, Hertog, Joseph, Betje en Gertrude.



Op 22 december 1903 trouwde Hertog in Deventer met Roselie Cohen (Smilde, 6 mei 1872 – Auschwitz, 19 februari 1943). Zij was de dochter van Joseph Salomon Cohen (Smilde 18/2/1827 – Deventer 1893) en Rebecca Meibergen (Almelo, 26 augustus 1828 – Smilde 1887). Rebecca was een zuster van Hertogs moeder Sara, dus Hertog en Roselie, die even oud waren, waren volle neef en nicht en zullen elkaar van kleins af aan hebben gekend. Roselie had nog een zus en een broer die de volwassen leeftijd bereikten (*2); maar liefst acht broertjes en zusjes overleden in hun eerste levensjaar.

Prov. Drentsche en Asser courant, 23 december 1903

Huwelijksakte, gemeentearchief Deventer

In 1911 liet Hertog een huis bouwen aan de Oranjestraat in Assen, nummer 27. Later verhuisde hij met zijn gezin naar nummer 33, waar ze tot hun deportatie zouden wonen.

Provinciale Drentse en Asser Courant 5 oktober 1911

Hertog en Roselie kregen drie zonen:

Jacobus Johan (Koos) op 17 augustus 1905, Johan Sally Marinus (Sally) op 18 november 1907 en Marinus Joseph Siegmund (Marinus) op 19 juli 1909.



Hertog zat als penningmeester in het Israëlitisch Armbestuur, dat elk jaar in de winter een collecte organiseerde ten behoeve van arme mensen.

De zonen werden alle drie Barmitswa ter gelegenheid waarvan advertenties werden geplaatst in het Nieuw Israëlitisch Weekblad.



Eind jaren ’30 ging Hertog met pensioen. Hij had altijd hard gewerkt, en wilde genieten van zijn oude dag.

Eind jaren ’30 ging Hertog met pensioen. Hij had altijd hard gewerkt, en wilde genieten van zijn oude dag.

Bron: www.joodsmonument.nl

De twee jongste zonen namen het bedrijf over. De oudste, Koos, verhuisde met zijn gezin in 1926 naar Hilversum en verdiepte zich in de electronica bij de Nederlandse Seintoestellen Fabriek (NSF). Daar ontmoette hij de niet-Joodse Adriana Geertruida Petronella Plomp (Utrecht 1906) met wie hij op 17 september 1930 trouwde. In 1932 werd in Blaricum hun dochter Vera geboren en kwam het gezin naar Assen.

De tweede zoon, Sally, trouwde in 1933 in Winschoten met Suze Elise de Beer (Winschoten 11 mei 1910)

Zij kregen twee kinderen, Hanneke (Assen, 17 augustus 1935) en Herman Bernard (Assen, 17 december 1937) en woonden aan de Iepenlaan 2, later aan de Bosstraat 25. De jongste zoon, Marinus, trouwde in Assen in 1937 met Ellen Smalhout (Semarang, 5 juli 1913). Zij was kinderverpleegkundige.

Marinus en Ellen kregen twee dochters: Paula (Assen, 10 juli 1939) en Marijke ( Assen, 18 juni 1941).

Midden jaren 30 Hertog en Roselie met vlnr Koos, Sally, Suze Elise, Marinus
bron: openjoodsehuizen.nl

De oorlog brak uit en geleidelijk aan werden beperkingen opgelegd aan Joden in Nederland. De borstelfabriek van de Godschalks werd overgenomen door een Verwalter, Dr. Wilhelm Bücker. Op 2 en 3 oktober 1942 werden de Joodse inwoners van Assen, en andere Noordnederlandse gemeenten, uit hun huizen gehaald; in Assen ging het om 234 personen. Na spertijd van 8 uur verscheen de politie met een paar Duitse vrachtwagens in de Rolderstraat. Nadat ze waren volgeladen, vertrokken ze meteen richting Westerbork. De overige mensen werden bijeengebracht op het plein van de Noordersingelschool. Daar stonden ze bepakt en bezakt en dicht tegen elkaar aan gedrukt in afwachting van de terugkomst van de vrachtwagens. Vroeg in de morgen vertrok het laatste transport. Het politierapport van die nacht vermeldt: bij het Jodentransport hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.
Van al die Joodse mensen die die nacht op het schoolplein stonden, bleven er slechts twee over die het konden navertellen.

Hertog en Roselie, en Sally en Marinus met hun gezinnen hoorden bij deze grote groep Assenaren die naar Westerbork werden gevoerd. Hertog en Roselie bleven daar tot 16 februari 1943, hij eerst in barak 37, later in 60, zij in barak 35 en later in 60.

Roselie en Hertog (bron: www.joodsmonument.nl)

Met het transport van 16 februari 1943 werden zij naar Auschwitz gedeporteerd, waar ze bij aankomst op 19 februari 1943 meteen werden vergast. Hertog was net 71 jaar geworden, in de trein naar Auschwitz, Roselie was 70 jaar.

Roselie Godschalk (bron: www.joodsmonument.nl)

De gezinnen van Sally en Marinus werden op 20 februari 1943 van Westerbork naar Vught overgebracht. De mannen werden in werkkamp Moerdijk te werk gesteld.

www.joodserfgoedrotterdam.nl

Suze en Ellen en de kinderen bleven in kamp Vught. Op 7 juni 1943 werden zij met een van de twee beruchte kindertransporten (6 en 7 juni) uit Vught naar Westerbork gebracht, vanwaar ze meteen naar Sobibor werden doorgestuurd. Philip Mechanicus schrijft op 7 juni hierover in zijn dagboek uit Westerbork: midden in de nacht, tegen half vijf, is een transport van zeventienhonderdvijftig Joden in veewagens aangekomen: op een honderd mannen na, niet anders dan berooide vrouwen met haar kinderen en zuigelingen. Vrouwen en kinderen van mannen, die aan de Moerdijk te werk zijn gesteld bij het opwerpen van verschansingen en die van de Duitse autoriteiten de verzekering hadden gekregen, dat hun vrouwen niet naar het Oosten op transport zouden worden gesteld. De vrouwen gáán dinsdag a.s. op transport naar het Oosten. Ze kwamen broodmager, geradbraakt aan, na een reis van tien uur. Ze spuwden vuur en vlam over de gemene behandeling in Vught, de afmatting en de vernederingen: des morgens om vier uur op, half vijf appèl, tot zes uur staan, half zeven aan het werk, vaak met honden achter zich aan; met een uur schafttijd tot ’s avonds half zeven, soms half acht. Onder de babies zijn verscheidene zieken, roodvonk en mazelen: op mijn zaal is een baby, een krullebol van nog geen jaar, tussen de andere kinderen neergelegd.

Meer dan 1000 kinderen zijn die dagen uit kamp Vught, dat te vol werd, via Westerbork op transport gezet naar Sobibor, met of zonder ouders. Het transport van 8 juni, dat bestond uit 46 goederenwagens, was het grootste Nederlandse transport naar de vernietigingskampen, 3017 mensen, waaronder 119 kleuters, 123 peuters en 55 babies. Niemand van dit transport heeft de oorlog overleefd.

Kindermonument Nationaal Monument Kamp Vught

Suze Elise de Beer (33 jaar) met Hanneke (7 jaar) en Herman (5 jaar), Ellen Smalhout (29 jaar) met Paula (bijna 4 jaar) en Marijke (bijna 2 jaar) werden meteen bij aankomst in Sobibor vermoord, op 11 juni 1943.

Suze met Herman en Hanneke (bron: www.joodsmonument.nl)

Paula rechts, met haar vriendinnetje Tineke Vanderveer (bron: www.joodsmonument.nl)

Marijke (bron: www.joodsmonument.nl)

Sally en Marinus kwamen vanuit Vught op 3 juli 1943 aan in Westerbork. Sally (35 jaar oud) werd met het transport van 13 juli naar Sobibor gedeporteerd, waar hij bij aankomst op 16 juli meteen werd vermoord en Marinus (bijna 34 jaar oud) ging met het transport van 6 juli naar Sobibor: hij werd daar op 9 juli 1943 vermoord.

De naam van Marinus staat op het monument van de RijksHBS Assen

De oudste zoon van Hertog en Roselie, Koos, die met een niet-Joodse vrouw was getrouwd en daarom was vrijgesteld van deportatie, belandde toch in Westerbork, in september 1944. Jan Ridderbos in zijn Kroniek van de Jodenvervolging in Assen vertelt het volgende: op 31 augustus 1944 loopt Koos Godschalk vanaf zijn woonadres in de Bosstraat naar de Groningerstraat. Hij was daar werkzaam als administrateur bij Haack’s betonfabriek. Op de Brink komt hij een bekende tegen en zegt hem als groet” O.Z.O. (Oranje Zal Overwinnen). Een agent van politie hoort dit en vraagt aan hem “wat zei u daar?” Koos antwoordt dat hij toch wel zou weten dat het 31 augustus is (de verjaardag van koningin Wilhelmina). De agent arresteert Koos en via de SD wordt hij afgehaald door de marechaussee van kamp Westerbork. Koos wordt opgesloten in de strafbarak. De laatste trein uit Westerbork vertrekt op 13 september 1944 en Koos blijft tot de bevrijding opgesloten. Mevrouw Godschalk heeft geen geld om de huur te betalen en wordt met dochtertje op straat gezet. Ze komen te wonen in een onbewoonbaar verklaarde woning aan de Kloosterstraat.
Een ander verhaal over waarom Koos werd opgepakt gaat als volgt: Donderdag 31 augustus 1944 18 uur. Aangehouden en overgebracht naar het bureau Jacobus Johan Godschalk. Ter zake van het niet dragen van zijn ster. En op last van SD ingesloten. (uit de politieberichten Assen).

Na de oorlog zette Koos zijn bedrijf aan de Kerkstraat voort, maar in 1948 verkocht hij de zaak en verhuisde met zijn gezin naar Schiebroek. Hij overleed daar in 1984.

De borstelfabriek was nog tot 1962 in bedrijf, en werd toen gesloten. Het gebouw bestaat nog en was erg verwaarsloosd, maar in 2022 werd besloten het pand te verbouwen en er appartementen in te maken, vier seniorenappartementen beneden en ruimte voor een buurtcentrum, en vier appartementen voor starters boven. De naam Godschalk keert terug op de gevel. Ook komt er een informatiebord over de familie Godschalk op de muur. (bron: RTV Drente)

Het pand anno 2023

Impressie van hoe het pand er na de verbouwing uit moet gaan zien

Voor het pand aan de Oranjestraat 33 liggen stolpersteine voor Hertog, Roselie en Hertogs zuster Betje.

Stolpersteine Bosstraat 40


Stolpersteine Bosstraat 25

Overlijdensakte Hertog Godschalk

 

 

*1

broers en zussen van Hertog Godschalk
• Marinus Marcus (Assen 29/12/1867 – USA 16/9/1942) X Bertha Trompetter (Assen 8/3/1867 – USA 1965) 2 kinderen overleefden in USA
• Betje (Assen 12/2/1869 – Auschwitz 2/11/1942) X Iwan Arnold Themans (Almelo 1880 -Zandvoort 1939)
• Jozeph Hertog (Assen 1870 -1873)
• Jozeph (Assen 20 juli 1873 – 1956) X Cato de Vries (Amersfoort 1880 – 1957), twee zonen Jacob Hartog (1908 – 1912) en Hartog Jacob (1913 – Auschwitz 1944)
• Gertrude (Assen 15/8/1875 – Hilversum 1957) X Jacob Herman Themans (Almelo 1876 – 1955)


*2

broer en zus van Roselie Cohen
• Bertha (Smilde 8/8/1859 – Sobibor 7/5/1943)
• Salomon (Smilde 14/5/1861 – Vught 2/5/1943) X Rachel Trompetter (Beilen 3/2/1860 – Sobibor 14/5/1943) 4 kinderen, allen hebben overleefd
• 8 kinderen overleden als baby, 1 zus werd 22 jaar. Roselie was het op een na jongste kind.
Half zus:
• Judik Cohen (Smilde 3/5/1856 - 1937) X Simon Heijman (Rijssen 21/5/1850 – Amsterdam 22/2/1940) drie dochters, allen vermoord

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.