Toen Henny van Adelsberg in de herfst van 1942 in kamp Westerbork aankwam was ze net 20 jaar. In Leeuwarden had ze gewerkt als winkelbediende in een bibliotheek en boekhandel. In het kamp verbleef ze die volgende winter in barak 46 en later 62. Henny stuurde nog een keer een brief vanuit het kamp, waarin zij schreef dat het leven best uit te houden was in Westerbork. Alleen kon zij er geen lippenstift kopen.
Henny van Adelsberg
- Voornaam
- Henny
- Achternaam
- van Adelsberg
- Geboortedatum
- 21 september 1922
- Geboorteplaats
- Leeuwarden
- Sterfdatum
- 19 februari 1943
- Sterfplaats
- Auschwitz
Henny van Adelsberg werd geboren op 21 september 1922 te Leeuwarden. Ze was de dochter van Hartog van Adelsberg, geboren op 21 april 1892 te Groningen en Sientje Polak, geboren op 31 juli 1892, eveneens in Groningen. Hartog was handelsreiziger in textiel en Sientje was vertegenwoordigster in een damesconfectiebedrijf.
Leeuwarder Courant, 20-10-1937
Henny had twee broers, Willem Julius (2 mei 1919) en Emile (13 september 1926). Willem Julius was, net als zijn vader, handelsreiziger en Emile oefende het beroep van smid uit. Ook had Henny nog een oudere zus, genaamd Esther, geboren op 11 april 1921. Ester werd als jong meisje in 1927 overreden door een aardappelkar en is aan ge gevolgen van dit zware ongeluk overleden.
Leeuwarder Courant, 25-07-1927
Het laatste adres van het gezin was vanaf 1936 Bij de Put 8 te Leeuwarden.
Bij de Put in Leeuwarden toen en nu.
In 1934 zat Henny in de vijfde klas op de Ferdinand Bolschool. Ze zat in een klas met 40 leerlingen, haar meester heette Sikkema.
De school bevond zich op 2,5 kilometer van het huis van de familie van Adelsberg. Later, toen ze klaar was met school, werd Henny verkoopster.
In juni 1942 kwamen er geruchten dat alle Joden tussen de 16 en 55 jaar gekeurd moeten worden voor de werkverschaffing. Vanaf de zomer van 1942 kwam de deportatie naar kamp Westerbork op gang. Op 20 augustus vertrokken de eerste Joden uit Leeuwarden. Henny’s vader en haar broer Willem maakten deel uit van deze eerste groep. In de maanden daarna volgden hele gezinnen en vanaf april 1943 woonden er officieel geen Joden meer in Leeuwarden.
Zij schreef dat het leven best uit te houden was in Westerbork. Alleen kon zij er geen lippenstift kopen.
Henny van Adelsberg (midden)
Henny, haar moeder Sientje en broer Emilie werden in het weekend van 3 en 4 oktober 1942 opgepakt en naar kamp Westerbork gestuurd. Het hele gezin verbleef daar in barak 62. Waarschijnlijk hebben ze alle vijf gewerkt en kon daarmee het moment van vertrek naar het Oosten enkele maanden worden uiitgesteld. Op 16 februari 1943 werd Henny samen met haar ouders en broer Emile gedeporteerd naar Auschwitz.
Een overlevende van dit transport verklaarde na de oorlog:
Op een dinsdag, ik meen 16 februari 1943, werd ik van Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. Ik en mijn lotgenoten bevonden ons in een personenrijtuig; de gehele trein heb ik niet gezien. de inzittenden bestonden uit z.g. "gereclameerden", d.w.z. uit lieden, die in Westerbork de een of andere functie vervulden. (...) Naar ik vermoed zou het transport hebben bestaan uit ongeveer 1200 personen. Er zullen nogal wat ouderen tussen gezeten hebben en ook vrouwen en kinderen.
Welke de route van de trein door Duitsland was, weet ik niet. Wel is mij bekend, dat we via Breslau zijn gereden. Van ontvluchtingen of overlijden onderweg heb ik niets bespeurd; de trein stond eenmaal stil om ons in de gelegenheid te stellen water te halen. Uit elke wagon mocht één man naar de pomp tot dat doel. Ik heb het idee dat op het perron van Breslau de Grüne Polizei werd vervangen door de S.S. In Auschwitz aangekomen, moesten wij allen uitstappen; de bagage moest achtergelaten worden in de coupé, of voor zoveel men er reeds in was geslaagd die naar buiten te werken, op de spoordijk. Eerst werden de mannen van de vrouwen gescheiden. Aan de mannen werd naar hun leeftijd gevraagd. Ik had de indruk, dat de leeftijden van de geselecteerden zich bewogen tussen de 18 en de 40 jaar. Alle anderen verdwenen op vrachtauto's. De aankomst speelde zich in het donker af. Uit Westerbork vertrokken we op de 16e tegen de middag; in de vroege ochtend van de 18e kwamen wij in Auschwitz aan. Wat er met de vrouwen is geschied, is mij onbekend. Ik ben met ongeveer 200 man uitgezocht.
Henny, haar moeder Sientje, vader Hartog en broertje Emile zijn meteen na aankomst in de gaskamers gedood. Broer Willem Julius werd eerst geselecteerd en zijn overlijden is later geregistreerd als zijnde uiterlijk 30 april 1943.