Henny Bing-Rudelsheim

Henny Bing-Rudelsheim werd op 14 oktober 1919 in Amsterdam geboren in een groot Joods gezin. Haar vader was Moses Abraham Rudelsheim (1879-1933), hij was een diamantbewerker, hij was van Engelse afkomst. Haar moeder was Elisabeth Rudelsheim-Duizend (1885-1978), zij was lerares. Het gezin had zeven kinderen, Henny was het zesde kind. De namen van Henny’s broers en zussen waren: Hanna, Michael Joseph, Jette, Rosa, Alida, Henny en Samuel Azaria. Vader Moses overleed toen Henny veertien was, haar moeder hertrouwde met Michael Cohen in 1938. Henny was altijd erg behulpzaam en ze wist al van jongs af aan dat ze verpleegster wilde worden. Na haar middelbare-school-tijd was ze nog te jong om toegelaten te worden tot de opleiding tot verpleegkundige, in die tijd moest men daar twintig jaar voor zijn. Ze nam toen baantje in de Joodse Invalide, een instelling voor verpleging van Joodse bejaarden en gehandicapten in Amsterdam.
                                                           

Henny Bing-Rudelsheim

Voornaam
Henny
Achternaam
Bing-Rudelsheim
Geboortedatum
13 oktober 1919
Geboorteplaats
Amsterdam
Sterfdatum
21 maart 2010

Kort voor het uitbreken van de oorlog kwam er voor Henny een plekje vrij voor de opleiding tot verpleegster in het Nederlands Israëlitisch Ziekenhuis (N.I.Z.). Als jonge leerling-verpleegster kreeg ze het al snel druk, omdat veel van haar Joodse collega’s onderdoken. Daarnaast werd het N.I.Z. steeds meer een vluchtplaats voor allerlei mensen, zodat ze voorlopig niet op transport hoefden. Uiteindelijk waren er nog vijf Joodse verpleegsters in het ziekenhuis, deze groep vormde de laatste Joodse verpleegsters in het N.I.Z.
In februari 1943, nog voor haar eindexamen, werd Henny geplaatst in ‘Huize De Schaffelaar’ (foto hiernaast) in Barneveld, een Joods Interneringsinstituut. Dit lag op een afgesloten en streng bewaakt terrein. ‘De Schaffelaar’ was een van de twee tehuizen in Barneveld waar zich de mensen van de zogenaamde ‘Barneveldgroep’ bevonden. De ruim zeshonderd personen op deze lijst waren Joodse personen met hun familie die zich in bijzondere mate verdienstelijk hadden gemaakt, of maakten, ten behoeve van de Nederlandse gemeenschap. Zij waren vrijgesteld van de Arbeitseinsatz en hadden ook het voorrecht van (voorlopige) vrijstelling van deportatie. Door haar functie als verpleegster kwam Henny ook op deze lijst terecht. Op 20 mei 1943 mochten Henny en vier andere Joodse leerling-verpleegsters het staatsexamen doen. Voor dit eindexamen gingen de meisjes onder begeleiding van de marechaussee vanuit Barneveld naar de Keizersgracht in Amsterdam.
Op De Schaffelaar werden ook zieken en gewonden opgevangen. In een interview in 2003 gaf Henny een beschrijving van haar omstandigheden in Barneveld: ‘Ik zat in De Schaffelaar, dat was niks, dat waren gewoon een paar kamers waar een paar bedden werden neergezet en heel langzamerhand kregen we wat meer medicijnen toegestuurd.’ Toen er een roodvonkepidemie uitbrak, raakte het echter snel erg vol en moesten er noodbarakken bijgezet worden. Henny vertelde verder dat ze elke dag hard aan het werk was en moeite had om haar aandacht te verdelen over de vele zieken.

Op 29 september 1943 moesten de Barneveld-Joden naar kamp Westerbork. Henny vertelde over deze aankomst dat het een complete chaos was, iedereen liep maar ergens heen. De groep werd geplaatst in ‘Barak 83’ en het was hen verteld dat ze waren vrijgesteld voor de transporten naar de vernietigingskampen als Auschwitz en Sobibor. Henny kreeg een taak als verpleegster in de kinderbarakken van kamp Westerbork.
Ze beschreef dat er veel oorontstekingen bij de kinderen voorkwamen: ‘De kinderen huilden veel, ik probeerde ze altijd rustig te krijgen met een verhaaltje of een kus op het voorhoofd, daar werd ik ook bekend om in het kamp.’ Henny vertelde ook dat er niet altijd een treurige stemming heerste in het kamp en de barakken: ‘Er werd ook veel gelachen en er werden veel verhalen verteld.’

Ondanks de belofte van vrijstelling werd de Barneveldgroep een jaar later naar Theresienstadt gedeporteerd. De aankomst daar was op 6 september 1944. Theresienstadt was vooral een doorgangskamp voor Joden die meestal spoedig naar Auschwitz-Birkenau of andere vernietigingskampen werden gestuurd. De Barneveldgroep bleef hiervan vrijgesteld. Henny vertelde dat ze nog net voor vertrek uit Westerbork een thermometer en een pen meegenomen had, want die kwamen altijd goed van pas. Ze kan zich van de tijd in Theresienstadt niet heel veel meer herinneren. Wel weet ze nog dat ze in de Hamburgerkazerne sliep, helemaal bovenin. Henny zei dat je goed op je spullen moest letten, want er werd veel gestolen. Ze sliepen daar op strozakken, het was heel erg onhygiënisch. Ze ging aan de slag op de vrouwenafdeling van de ziekenboeg. Ze vertelde dat de ziekenzalen in Theresienstadt veel en veel grootschaliger waren dan in Westerbork en de omstandigheden vele malen slechter, er was bijvoorbeeld een groot tekort aan gezonde voeding.

‘De kinderen huilden veel, ik probeerde ze altijd rustig te krijgen met een verhaaltje of een kus op het voorhoofd, daar werd ik ook bekend om in het kamp.’

Het Rode Leger van de Russen bevrijdden op 8 mei 1945 het kamp. Henny kreeg de kans om naar Zwitserland te gaan. Dit deed ze niet, ze bleef bij haar patiënten Ze werd door het Russische leger met 129 patiënten op een trein gezet, ze kwam in de buurt van Praag in een kamp terecht. Het was al bekend dat de Amerikanen in aantocht waren, maar dat duurde voor haar gevoel heel lang. Ze had zware nachten in dat kamp, want er waren geen bedden. Op een dag zagen ze de vliegtuigen in de verte aankomen. De Amerikanen landden bij het kamp en met 129 man werden ze in het vliegtuig gezet. Naar München, ze kwamen Nederland niet in. Henny vertelde dat er toen iemand vanuit München helemaal naar Den Haag is gelopen om de zaak te bepleiten. Meteen daarna zijn ze met de trein naar Eindhoven gereisd en daar zijn ze hartelijk opgevangen. De oorlog was voorbij!

Henny heeft na de oorlog geprobeerd alles achter zich te laten. Ze wilde zoveel mogelijk anoniem blijven, ze heeft geen contact meer gehad met mensen uit de Barneveldgroep. Ze trouwde met de weduwnaar Ernst Eliezer Bing, die als onderduiker de oorlog overleefd had. Samen kregen ze in 1951 een dochter, Ruth.

Henny heeft na de oorlog geprobeerd alles achter zich te laten. Ze wilde zoveel mogelijk anoniem blijven, ze heeft geen contact meer gehad met mensen uit de Barneveldgroep. Ze trouwde met de weduwnaar Ernst Eliezer Bing, die als onderduiker de oorlog overleefd had. Samen kregen ze in 1951 een dochter, Ruth.

Henny Bing-Rudelsheim is op 21 maart 2010 overleden, ze is negentig jaar geworden.

 

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.