Helena Elisabeth Goudeket (Lenie) is geboren op 10 januari 1910 in Amsterdam. Haar vader was Isaäc Goudeket (1882-1943), zijn beroep was accountant en advocaat. Isaäc moemde zichzelf Jacques, omdat dat deftiger klonk. Helena’s moeder was Catharina (Kitty) Spreekmeester (1881-1943). Zij was concertpianiste. Het gezin Goudeket woonde aan de Nicolaas Witsenkade 5hs te Amsterdam.
Helena Elisabeth (Lenie) Goudeket
- Voornaam
- Helena Elisabeth (Lenie)
- Achternaam
- Goudeket
- Geboortedatum
- 10 januari 1910
- Geboorteplaats
- Amsterdam
- Sterfdatum
- 09 april 1943
- Sterfplaats
- Sobibor
Lenie was de jongste van de drie dochters van het gezin. De oudste was Rebecca Bloeme (Peggy) (1907-1995) en de middelste Florence (Flory) (1908-1943).
Lenie was beeldend kunstenaar. Zij werd opgeleid aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs te Amsterdam en aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten eveneens te Amsterdam. Ze was een leerling van Johannes Hendricus Jurres en van Hendrik Jan Wolter. Lenie was lid van de Vereniging Sint Lucas in Amsterdam en van Kunst Zij Ons Doel in Haarlem. Ze schilderde in een naturalistisch-impressionistische stijl en liet zich daarbij inspireren door de schildersgroep ‘De Amsterdamse Joffers’. Ze werd daarom tot de ‘Jonge Amsterdamse Joffers’ gerekend. Haar favoriete thema’s waren figuurvoorstellingen, portretten, stadsgezichten en stillevens. Haar werk werd bekroond bij de Willink van Collenwedstrijd in 1937. Ten gevolge van de nazi-maatregelen is aan haar artistieke werk abrupt een einde gemaakt.
Lenie met haar neefje Peter
Het leek veilig, maar in december 1942 werden de duikjoden na verraad gearresteerd door de Gestapo en meegenomen naar een kleine koude cel aan de Amstelveenseweg, waar ze weken sliepen op een bed van stro
Stilleven
Op 30 december 1936 trad Lenie in het huwelijk met de econoom Johan Gerard van Hessen. Vier jaar later is ze gescheiden. Ze ging daarna, op 9 juni 1940, in Heemstede wonen op het adres Molenlaan 3, bij haar oudere zuster Peggy (getrouwd met Jules Von Hartsveld Müller). In het huis van haar zuster was in de garage een atelier voor haar ingericht. Daar schilderde Lenie onder andere haar zus en haar zoontje Peter.
Peggy met haar zoontje Peter
Het huis aan de Molenlaan in de tegenwoordige tijd
Op 19 juli 1941 keerde Lenie terug naar Amsterdam. Ze trok weer in bij haar ouders aan de Nicolaas Witsenkade. De man van Lenie's zus Peggy was actief in het studentenverzet. Dit gezin overleefde de oorlog door onder te duiken. Helena’s andere zus, Flory, was in 1929 getrouwd met Maurits Gezang en moeder van twee zonen: Edward en Koenraad. Dit gezin woonde in Den Haag. Van Flory weet men dat zij apart van haar man en twee zonen onderdook. Flory ging terug naar haar ouders. Haar man en oudste zoon vluchtten naar Parijs en wisten de oorlog te overleven.
Haar jongste zoon Koenraad Huib, een baby van 8 maanden, werd door een pleeggezin te vondeling gelegd, later geplaatst in de kindercrèche tegenover de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam, maar moest later toch naar kamp Westerbork en vandaaruit op transport naar Sobibor. Hij was ruim 1 jaar toen hij daar werd vermoord. De identiteit van dit vondelingetje, tot die tijd Remi van Duinwijck genoemd, bleef onbekend tot in 2002. Toen lukte het zijn oudere broer om via oude foto’s te weten te komen wat er met zijn broertje was gebeurd en om het jongetje zijn ware naam terug te geven.
Het valt aan te nemen dat vader Jacques, moeder Kitty en hun dochters Flory en Lenie onderdoken en op hun schuiladres zijn opgepakt. Er wordt vermeld dat ze een paar maanden in het Huis van Bewaring aan de Amstelveenseweg doorbrachten voor ze op 3 april aankwamen in kamp Westerbork. Ze werden als strafgevallen geplaatst barak 66.
Over de onderduik van Helena, haar ouders Jacques en Kitty en haar zus Flory is in het boek ‘Spartacus’ door Erik Brouwer het volgende te lezen:
‘Een paar dagen later vond er een spoedfamilievergadering plaats in het pand van Isaäc Goudeket aan de Nicolaas Witzenkade. Er werd gehuild en de Goudekets schoven rond de grote eettafel om een overlevingsplan te maken. Alle waardevolle spullen, zoals de schilderijen van Helena Goudeket en de schilderijen van alle oude Vlaamse en Hollandse meesters, werden verborgen bij een bevriende familie en half september 1942 doken de aanwezigen onder.
Isaäc Goudeket, zijn vrouw Catharina en hun dochters Florence en Helena deelden maandenlang dezelfde ruimte als de vader en moeder van Maurits Gezang. Het leek veilig, maar in december 1942 werden de duikjoden na verraad gearresteerd door de Gestapo en meegenomen naar een kleine koude cel aan de Amstelveenseweg, waar ze weken sliepen op een bed van stro’
Op 3 april kwam het gezin Goudeket aan in kamp Westerbork. Ze werden als strafgevallen geplaatst barak 66. Abraham en Catharina Gezang waren al op 27 maart 1943 aangekomen en werden geplaatst in barak 63.
Het gezin Goudeket en vader en moeder Gezang moesten op 6 april 1943 op transport naar Sobibor.
Fragment transportlijst 6 april 1943
Daar werden ze op 9 april 1943 vermoord. Isaäc (Jacques) Goudeket, Catharina (Kitty) Goudeket-Spreekmeester, Florence (Flory) Gezang-Goudeket en Helena (Lenie) Goudeket waren respectievelijk 60, 61, 34 en 33 jaar oud. Abraham en Catharina Gezang waren beiden 65 jaar oud.
Helena’s neefje Koenraad zou anderhalve maand later op dezelfde plaats om het leven komen, 1 jaar oud.
Het meeste van Lenie Goudekets schilderijen en tekeningen, bevindt zich in het Joods Historisch Museum en in het Stadsarchief, beide in Amsterdam. In 1983 is haar werk tentoongesteld in Buiksloterbanne, tezamen met het lezende jongetje van het schilderij, haar neef Peter von Hartsveld Müller (keramiek).
Aquarel Stadhouderskade
Stilleven
Ontwerp voor een kalender
Op de Loosdrechtse Plassen
Afbeeldingen: collectie JCK (https://data.jck.nl/search/?q=goudeket&page=2)