Gracia Schlösser-Sealtiel is geboren op 22 maart 1916 in Amsterdam. Ze was de dochter van Meijer Sealtiel (1867-1936) en Susanna Roza (Roosje) Sealtiel-Sealtiel (1876-Auschwitz 1943). Gracia had nog drie zussen en twee broers, ze was de vijfde in de rij. De oudste in dit gezin was Schoontje (1895- Sobibor 1943), daarna kwam Sara (1897- Sobibor 1943). Nummer drie was Betsy (1903- Sobibor 1943). David (1906- Warschau 1944) was nummer vier en na Gracia kwam de jongste, Abraham Joseph (1923- Sobibor 1943). Abraham kwam 28 jaar na de geboorte van zijn oudste zus ter wereld. Alle zes kinderen uit dit gezin, hun partners en hun kinderen werden vermoord in de oorlog. Het was een totaal van 23 personen.

Gracia Slösser-Sealtiel

Op 14 december 1937 trouwde Gracia met Jacob Schlösser, een koopman. Jacob werd geboren op 8 mei 1903. Zijn vader was Isaak Slösser (1867- Auschwitz 1942), zijn moeder was Roosje Slösser-Hijman Frankvoorder (1868- Auschwitz 1942). Jacob was de derde van de vier zonen uit dit gezin. Alle vier de zonen, hun vrouwen en hun gezamenlijke 10 kinderen zijn omgekomen in de oorlog.

Het was Jacobs tweede huwelijk. Hij trouwde eerder, op 22 januari 1931 met Vrouwtje Bierman. (1911- Sobibor 1943). Uit dit huwelijk werden twee zonen geboren: Isaac op 10 juni 1931 en Mozes op 18 augustus 1934, beiden in Amsterdam. Het huwelijk hield geen stand, het werd ontbonden op 20 juli 1937.
Vrouwtje Bierman zou op 1 maart 1939 hertrouwen met Josef Karl Goedhardt (1910- Sobibor 1943).

Jacob Slösser en Gracia Slösser-Sealtiel kregen samen twee dochters. Roosje werd geboren op 20 maart 1939 en Susanna op 5 december 1940. Het gezin woonde aan de Hoendiepstraat 18 in Amsterdam.
Het valt aan te nemen dat de twee zonen uit Jacobs eerste huwelijk bij hun vaders nieuwe gezin gebleven zijn. Op 10 juni 1943 kwamen Jacob en Gracia met de vier kinderen aan in kamp Vught.

Op 3 juli 1943 moesten ze van Vught naar kamp Westerbork. Ze werden ondergebracht in barak 67. Dit was een strafbarak. Waarschijnlijk had het gezin ondergedoken gezeten.
Met hetzelfde transport uit Vught kwamen ook Jacobs eerste vrouw Vrouwtje Goedhardt-Bierman en haar man Josef Karl Goedhardt aan. Deze twee mensen werden op 6 juli op transport gesteld naar Sobibor, waar ze op 9 juli 1943 werden vermoord.

Het transport van Jacob en Gracia Slösser-Sealtiel en hun vier kinderen volgde op 13 juli 1943. Hun trein ging ook naar Sobibor. Daar werden ze op 16 juli 1943 alle zes omgebracht.
Jacob Slösser was 40 jaar, Gracia Slösser-Sealtiel was 27 jaar. Zoon Isaac was 12, zijn broertje Mozes 8. Dochter Roosje was 4 jaar en Susanna was 2 jaar oud.