Frits Verduin is geboren op 13 februari 1923 aan de Reguliersgracht 55 in Amsterdam. Hij woonde daar met zijn vader Bernard Verduin, zijn moeder Betje Verduin-Hillesum en zijn broer Bernard (Bob). Zijn moeder overleed toen Frits nog maar een jaar oud was. Vader Bernard Verduin had een neon-lichtreclamefabriek.
Frits Verduin
- Voornaam
- Frits
- Achternaam
- Verduin
- Geboortedatum
- 13 februari 1923
- Geboorteplaats
- Amsterdam
- Sterfdatum
- 30 november 1944
- Sterfplaats
- Auschwitz
Rond september 1942 werd Frits Verduin als patiënt opgenomen in Apeldoorn. Hij was toen negentien jaar. In brieven aan zijn vader, stiefmoeder en broer schreef hij over het leven in Het Apeldoornsche Bosch. Hij sprak er met de artsen en verplegers, maar moest ook werken. Bijvoorbeeld hout sprokkelen of in de tuin werken. Frits was kunstenaar en stuurde schetsen die hij had gemaakt naar huis.
Frits dacht een veilige plek te hebben gevonden in Het Apeldoornsche Bosch, maar dit bleek niet zo te zijn. Op 20 januari 1943 kwam de ordedienst uit Westerbork naar Apeldoorn, waardoor iedereen wist dat de inrichting snel ontruimd zou worden. Veel verplegers en verpleegsters vluchtten. Maar ook ongeveer tachtig van de patiënten. Waarschijnlijk was Frits Verduin één van deze vluchtelingen, want hij werd niet weggevoerd met de patiënten. Frits dook onder bij kennissen in Amsterdam. Daar werd hij eind maart 1944 opgepakt. Op 1 april 1944 is hij als strafgeval in kamp Westerbork aangekomen. Hij werd in barak 67, de strafbarak, geplaatst. Al eerder, in augustus 1943, was zijn broer Bernard (Bob) vanuit dit kamp naar Auschwitz gedeporteerd. Frits werd kort na aankomst, op 5 april 1944, alweer doorgestuurd vanuit kamp Westerbork naar Auschwitz. Vandaar werd hij doorgestuurd om te werken in Monowitz, een kamp in de buurt. Ook zijn broer Bob was daar tewerkgesteld.
Ze goochelden en zongen ook in het kamp en hebben daardoor ook weleens een extraatje te pakken kunnen krijgen.
In Monowitz ontmoetten ze hun neef Ernst Verduin, die uiteindelijk overleefde. Hij weet zich het volgende te herinneren: “Ik dacht en denk nog steeds dat het verhaal dat mijn neef Frits overspannen was alleen maar gediend heeft om hem in het Apeldoornsche Bosch opgenomen te krijgen voorafgaand aan een veilig(er) onderduikadres. Hij was psychisch geloof ik niet heel sterk, maar toch niet zo dat een opname nodig was. Volgens mij is zijn oudere broer Bob eind 1942 ook op die manier in het Apeldoornsche Bosch gekomen. Ze zijn de avond van de ontruiming ontsnapt, maar later opgepakt op hun onderduikadres. Via Westerbork zijn ze naar Auschwitz gestuurd en net als ik doorgestuurd om te werken in Monowitz. Daar heb ik ze ontmoet, ze gesproken en naar ik meen één van beiden eens aan een ander baantje geholpen via relaties. En een enkele keer heb ik ze wat eten gegeven, als ik een buitenkansje had gehad. Ze goochelden en zongen ook in het kamp en hebben daardoor ook weleens een extraatje te pakken kunnen krijgen. Frits is najaar 1944 naar Auschwitz gestuurd, omdat hij meen ik ziek was. Hij is daar vermoedelijk vergast.”
Frits Verduin is 21 jaar geworden. Ook zijn broer Bob heeft de oorlog niet overleefd.