Frederik Walter Kamerling werd, als de helft van een tweeling, met zus Rosa Louise geboren in Amersfoort op 9 april 1913. Hun ouders waren Meijer Kamerling en Victorine van Vollenhoven. Zijn vader was arts. In 1919 zijn zij gescheiden.

Frederik Kamerling

Frederik was bakkersknecht. Vanwege een zwakke geestelijke gesteldheid werd hij in augustus 1942 opgenomen in de inrichting Zon en Schild aan de Utrechtseweg 266 in Amersfoort. Toen in februari 1943 het gerucht ging dat de Joodse patiënten zouden worden opgehaald, haalde zijn vader hem daar weg en bracht hem onder bij een gezin in de Tuinstraat in Amersfoort.

Op 20 augustus 1943 kwam bij de politie een melding binnen dat Frederik in overspannen toestand via een dakgoot bij een Duitse buurman naar binnen was geklommen. Hij werd per taxi teruggebracht naar Zon en Schild en daarna via kamp Westerbork, waar hij op 7 september 1943 was aangekomen, naar Auschwitz gedeporteerd. Daar werd hij direct na aankomst op 17 september 1943 vermoord.

Ook zijn moeder overleefde de oorlog niet. Als strafgeval kwam zij op 23 september 1943 aan in kamp Westerbork waar ze verbleef in barak 67, de strafbarak. Op 8 februari 1944 werd zij gedeporteerd naar Auschwitz waar ook zij direct na aankomst werd vermoord. Tweelingzus Rosa was ondergedoken in Oranjewoud en overleefde de oorlog.