Op Amsterdam na woonden er in Winschoten in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog procentueel de meeste Joodse inwoners van Nederland: ongeveer tien procent van de bevolking. De bijnamen van Winschoten waren dan ook Lutje (klein) Mokum, Mokum Beis en Sodom. De Joden die ooit naar Winschoten trokken, kwamen uit Duitsland, Polen en Hongarije. Ze vonden vooral werk in de handel. En omdat Winschoten van oudsher een handelsstad was, bleven ze in Winschoten hangen.
Bij het uitbreken van de oorlog woonden er ongeveer vijfhonderd Joden in Winschoten en omgeving. Uiteindelijk hebben slechts 46 van hen de Tweede Wereldoorlog overleefd.
Foto links: Joods Monument te Winschoten
Fokkelina Braaf
- Voornaam
- Fokkelina
- Achternaam
- Braaf
- Geboortedatum
- 29 december 1933
- Geboorteplaats
- Winschoten
- Sterfdatum
- 05 november 1942
- Sterfplaats
- Auschwitz
Benjamin Braaf en zijn vrouw Resie en hun twee dochters Fokkelina en Olga hoorden hier niet bij. Resie en haar kinderen stierven op 5 november 1942 in Auschwitz. Ze waren toen 32, 8 en 5 jaar oud. Benjamin leefde toen al niet meer, hij kwam al op 11 augustus 1942 om, ook in Auschwitz. Hij stierf 9 dagen voor zijn 41e verjaardag.
Fokkelina Braaf is de oudste dochter van Benjamin en Resie. Zij is geboren op 30 december 1933 in Winschoten. Haar jongere zusje Olga kwam op 24 september 1937 ter wereld, ook in Winschoten.
Hun vader Benjamin Braaf is geboren op 20 augustus 1901 in Eexta (gemeente Scheemda). Hij was de zoon van Heiman Braaf (1865-1953) en Fokkelina Mietje Braaf-Rosenbaum (1871-1928).
Hun moeder Resie is geboren op 21 januari 1910 in Winschoten. Ze was de dochter van Benjamin Frankforter (1856-1936) en Olga Frankforter-Mendelsohn (1873-Auschwitz 1942).
Benjamin was veehandelaar. Benjamin en Resie trouwden op 23 september 1932. Ze woonden op de Blijhamsterweg 18 in Winschoten.
Veel meer is er over het leven van dit gezin van voor de oorlog niet bekend.
Fokkelina en Olga gingen waarschijnlijk naar de Joodse school in de Bosstraat in Winschoten. Gedurende de Duitse bezetting werd de maatregel ingevoerd dat Joodse kinderen alleen nog maar op Joodse scholen les mochten krijgen. In Winschoten werden eind september een regionale joodse kleuterschool, een lagere school en een ULO opgericht. Deze scholen hadden een regiofunctie voor Winschoten, Oude Pekela en Nieuwe Pekela. De scholen bleven tot februari 1943 functioneren.
In 1942 moet er veel voor het gezin veranderd zijn. Ze hebben hun huis aan de Blijhamsterweg 18 moeten verlaten.
In 1942 moet er veel voor het gezin veranderd zijn. Ze hebben hun huis aan de Blijhamsterweg 18 moeten verlaten en zijn ingetrokken bij de Arnold Frankforter en zijn gezin, de broer van Resie. Dat was aan de Langestraat 94, ook in Winschoten. Arnold woonde er met zijn vrouw Hilda en hun twee dochters Olga en Johanna. Arnold en Hilda hadden op dit adres een manufacturenzaak. In 1942 woonde ook de moeder van Resie en Arnold hier, evenals de moeder van Hilda.
De Langestraat in Winschoten
In de archieven van kamp Amersfoort staat genoteerd dat Benjamin op 20 juni 1942 aankwam in kamp Amersfoort. Bij zijn beroep staat landarbeider. Waarom hij in kamp Amersfoort terechtkwam is niet duidelijk. Meestal heeft dit te maken met het overtreden van de anti-Joodse maatregelen.
Benjamin is met het transport van 16 juli 1942 vanuit Amersfoort, via kamp Westerbork, gedeporteerd naar Auschwitz. Deze trein had 895 passagiers, onder hen 309 personen uit kamp Amersfoort, die dus meteen moesten doorreizen naar Auschwitz. Dit was het tweede transport vanuit kamp Westerbork.
De trein kwam op 17 juli 1942 aan in Auschwitz. Benjamin heeft nog geleefd tot 11 augustus 1942. Bij de registratie van zijn dood staat: Block 12 van Auschwitz-Birkenau.
Tussen augustus 1942 en de eerste maanden van 1943 werden vrijwel alle Joodse inwoners van Winschoten opgepakt. Ze werden verzameld op het Burgemeester Schönfeldplein. Onder begeleiding van landwachters werden ze naar een gymzaal gebracht en van daaruit naar kamp Westerbork vervoerd.
Dit lot ondergingen ook Resie, Fokkelina en Olga, evenals de andere bewoners van Langestraat 94. Hun precieze aankomstdatum in het kamp is niet bekend, zeer waarschijnlijk is dit begin oktober 1942 geweest.
Op 2 november 1942 vertrokken Resie, Fokkelina en Olga naar Auschwitz, zij hoorden bij de 954 personen in deze trein. Ze kwamen op 4 november 1942 aan, ze werden op 5 november 1942 vermoord.
Johanna Meijer-Rosenberg, de moeder van Hilda Frankforter, en Olga Frankforter-Mendelsohn, de moeder van Arnold en Resie, moesten mee met de trein naar Auschwitz op 26 oktober 1942, een transport van 841 personen. De vrouwen werden daar op 29 oktober 1942 om het leven gebracht.
Arnold en Hilda Frankforter-Meijer en hun dochters Olga en Johanna kwamen om in Sobibor op 21 mei 1943.
Op de plaquettes van het Joods Monument in Winschoten staan de namen, overlijdensdata en plaatsen van de 389 omgekomen Joodse medeburgers van de stad.