Ezechiël Frenkel

Ezechiël Frenkel werd geboren op 13 november 1889 als zoon van Mozes Frenkel en Naatje Hamburger. Frenkel was getrouwd met Elisabeth Loopuit. Na zijn studie aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda werd hij 1910 beëdigd als tweede luitenant der artillerie. In 1919 werd zoon Maurits geboren en in 1920 zoon Simon.

Ezechiël Frenkel

Voornaam
Ezechiel
Achternaam
Frenkel
Geboortedatum
13 november 1889
Geboorteplaats
Utrecht
Sterfdatum
30 mei 1944
Sterfplaats
Kamp Westerbork

Ezechiel Frenkel ging later werken als docent en werd benoemd aan de Bijzondere HBS F. de Munnik in Utrecht. Hij was daarna werkzaam aan scholen te Goes (RHBS) en Velsen (RHBS). Tot 1929 woonde het gezin in Bloemendaal, daarna in Amsterdam. Van 1929 tot 1940 doceerde Frenkel aan de 2e OHS te Amsterdam, waar hij natuur- en scheikunde en warenkennis gaf.

Frenkel was een persoonlijkheid die met het grootste gemak en met succes zijn functie vervulde. Toen hij in 1940 de Ariërverklaring ondertekende, merkte hij op: ‘Ik teken mijn doodvonnis.’ Tijdens de bezetting van 1941-1943 fungeerde Frenkel als directeur van de Gemeentelijke Joodse HBS A in Amsterdam. Hij woonde met zijn gezin aan de Hemonylaan in Amsterdam.

Gebukt als hij ging onder de anti-Joodse maatregelen werd hij tijdens zijn directoraat ziek. Gelukkig kreeg hij bericht dat de vlucht van zijn beide zonen naar Zwitserland was gelukt en dat ze veilig waren aangekomen. Daarna werd twee weken lang zijn huis bezet door 20 zogenaamde rechercheurs in dienst van de Gestapo, die op zoek waren naar de ondergrondse werker ‘Henk’ die zou hebben geholpen bij de vlucht van de jongens. Meerdere malen had hij thuis onderdak geboden aan verzetsmensen. (Over de vlucht naar Zwitserland van o.a. zoon Maurits heeft de VPRO een uitzending gemaakt: https://www.vpro.nl/speel~POMS_VPRO_405362~in-ballingschap-2-de-nederlandse-gemeenschap-in-gen%C3%A8ve-het-spoor-terug~.html)

Toen hij in 1940 de Ariërverklaring ondertekende, merkte hij op: ‘Ik teken mijn doodvonnis.’

Gedurende negen maanden verbleven enkele honderden Joden die vanwege hun maatschappelijke verdienste een plek hadden gekregen op de lijst Frederiks en Van Dam in Barneveld. Zo ook Ezechiel en zijn vrouw. Gedurende deze periode was deze groep gevrijwaard van de razzia's die elders in het land op grote schaal plaatsvonden. Secretaris-Generaal op het departement van Binnenlandse Zaken K.J. Frederiks kreeg bij Generalkommissar zur besonderen Verwendung F. Schmidt gedaan dat maatschappelijk of cultureel verdienstelijke Joden met hun gezinsleden vooralsnog vrijgesteld bleven van transport. Ook zijn ambtgenoot van het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming, professor J. van Dam, droeg gunstelingen aan. Op 18 december 1942 nam de eerste groep zijn intrek in het leegstaande kasteel  'De Schaffelaar'. De lijsten van Frederiks en Van Dam werden gedurig aangevuld en het aantal bewoners steeg gestaag tot rond de 675. Op het terrein van het kasteel werden twee barakken gebouwd en vanaf eind februari 1943 werden de bewoners ook ondergebracht in het enkele kilometers verderop gelegen voormalig werkverschaffingskamp 'De Biezen'. De bewoners werden in gemeenschappelijke slaapzalen ondergebracht maar mochten zich min of meer vrij bewegen. Zij hoefden alleen corveewerkzaamheden uit te voeren en het was hen aanvankelijk toegestaan om bezoek aan Barneveld te brengen. Het kamp werd betaald uit het geld dat de bewoners bij binnenkomst hadden moeten afstaan. Duitsers lieten zich zelden zien; totdat op 29 september 1943 de Ordnungspolizei voorreed. De bewoners werden overgebracht naar Westerbork waar een eind kwam aan hun bevoorrechte positie.

Zo kwam ook Ezechiel Frenkel met zijn vrouw Elisabeth op 29 september 1943 in Westerbork aan. Ze verbleven er met de andere Barnevelders in barak 85. Ook in Westerbork hadden de Barneveld-Joden een uitzonderingspositie en waren ze voorlopig vrijgesteld van transport. Op 30 mei 1944 was Frenkel dus nog in het kamp toen er per vergissing vanuit een vliegtuig werd geschoten. Kampgevangene Fred Schwarz schreef daarover in zijn boek ‘Treinen op dood spoor’:
‘Om van het inderdaad prachtige weer te genieten zitten Carry en ik en een stel anderen tijdens de middagpauze achter onze barak, de stoelen in zonnestand, met de rugleuning schuin tegen de houten wand. We eten ons brood en zien ineens een vliegtuig heel laag aankomen, net als laatst. Toen was het een neergeschoten Amerikaanse bommenwerper, die verderop is verongelukt. De bemanning heeft zich met parachutes gered en is voor zover we weten gevangengenomen. Het lijkt alsof dit vliegtuig wil landen, het vliegt evenwijdig aan onze barak richting Amen. Een Lockheed Lightning roept Werner, die een boekje heeft waar alle vliegtuigtypes in beschreven zijn. En dan zien we dat ‘ie ergens boven Amen een scherpe bocht maakt en recht op ons aan komt. Eerst zien we de vuurstoot uit zijn mitrailleurs, dan pas horen we de herrie en de ratelende inslagen in het hout en glas van Carry’s barak 85. De Lockheed trekt stijl op; we rennen naar binnen en verstoppen ons onder de bedden uit angst voor een nieuwe aanval. […] Dan gaan we naar buiten, het vliegtuig is nog maar een stip. We rennen naar barak 85, de OD is er ook al en grendelt de toegang af. […] Twee gewonden, waarvan een er ernstig aan toe is. Maar er is ook een dode, geraakt midden op straat tussen barak 83 en de school.'

En een andere ooggetuige schreef:
'30 mei 1944: Om half twee ongeveer, toen de barak vol was met mensen, die aten of pas gegeten hadden, werd het kamp plotseling uit de lucht beschoten. De kogels vlogen overal rond. 't Was in een paar seconden voorbij; ik had geen vliegtuig gehoord en begreep eerst niet wat er gebeurde. Er ontstond een begin van paniek; men wierp zich op de grond voor de veiligheid, maar toen was ’t al voorbij. Een kostuum, dat op mijn bed lag is zwaargehavend. Vaak lig ik zelf op die tijd in bed, maar ik wilde Joodse les gaan geven aan de meisjes Mok en Hes en dat was mijn redding. […] Helaas is er ook iemand gedood in onze barak, n.l. de oud-leraar dr. Frenkel, afgezien nog van een aantal gewonden. […] De gaten in het dak zijn nog dezelfde middag gerepareerd.'

Ezechiel Frenkel kwam dus om het leven bij deze luchtaanval op 30 mei 1944. De vliegtuigkogels hadden hem geraakt in zijn bovenarm en zijn hoofd. Frenkel is de volgende dag, op 31 mei 1944, in het crematorium van het kamp gecremeerd. De urn met zijn as is op de Joodse begraafplaats in Muiderberg bijgezet.
Zijn vrouw werd op 4 september 1944 naar Theresienstadt gedeporteerd en maakte daar de bevrijding mee. Zonen Maurits en Simon verbleven aan het eind van de oorlog nog steeds in Zwitserland en overleefden dus ook.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.