Eveline Pinas

Eveline Pinas is geboren op 22 augustus 1920 in Zwolle. Ze was de oudste dochter van Leon Louis (Leo) Pinas (23 april 1889) en Naatje (Nanny) Pinas-Anholt (7 december 1899). Na haar werd Hanna geboren op 24 november 1922 en de jongste was Louis Leon (Louk), geboren op 29 maart 1928.

Foto's in dit verhaal komen van de website Joods Zwolle: www.joodszwolle.nl

Eveline Pinas

Voornaam
Eveline
Achternaam
Pinas
Geboortedatum
22 augustus 1920
Geboorteplaats
Zwolle
Sterfdatum
31 maart 1943
Sterfplaats
Auschwitz

Evelines ouders bezaten in het begin van hun huwelijk een hotel, Hotel Pinas aan de Beestenmarkt 13 in Zwolle. In 1929 werd het hotel verkocht en begonnen Leo en Nanny een winkel, een ‘Voering en Knoopenhuis’. De winkel was eerst Op de Grote Markt 3 en vanaf oktober 1938 aan de Diezerstraat 81 in Zwolle.

Een bericht uit de krant van 12 juli 1934 meldde dat Eveline werd bevorderd naar de tweede klas van het gymnasium. Later zou Eveline kantoorbediende worden.

Dan volgen de namen van de mensen die op transport moeten. Je luistert. Je kijkt. Goddank weer een briefje minder en ik ben het niet. Dan de opluchting. Dit keer niet.

Eveline met haar moeder Nanny en broer Louk.
Foto: www.joodszwolle.nl 

Na het uitbreken van de oorlog werden de uitsluitingsmaatregelen tegen Joden steeds zwaarder. De geschiedenis van de oorlogsperiode van Eveline, haar ouders Leo en Nanny, haar zus Hanna en broer Louk wordt beschreven in het boek: Drie jaar duurde de nacht van Hanna Herzberg-Pinas. Hanna is de tweede dochter en zij heeft tijdens haar onderduikperiode een dagboek bijgehouden en dit later verwerkt.

De fragmenten hieronder komen uit dit boek. De schrijfster laat haar moeder het verhaal van de familie vertellen. De namen zijn geanonimiseerd: Leo heet in het boek Harry, Nanny is de ‘ik’, en Eveline, Hanna en Louk heten in het boek Betty, Chaja en Daaf.

Op 12 maart 1942 kwam het bevel van de bezetter dat rechtstreeks invloed had op het leven van het gezin Pinas: er was bevolen dat Joden niet meer mochten beschikken over hun eigen bedrijf. Hun winkel aan de Diezerstraat werd geliquideerd. Het hield in dat de goederen werden geïnventariseerd, de winkel werd verkocht en het gezin het pand moest verlaten. Dit proces nam een jaar in beslag. In die periode was Leo al eens acht weken ondergedoken geweest, uit angst voor de razzia’s.
Halverwege 1942 kwam de oproep voor de Joodse mannen om naar de werkkampen te gaan. Voor Leo was er nog even uitstel: hij had een verzoekschrift ingediend om vrijstelling te krijgen wegens de ziekte van hun zoon Louk. De jongen had vanaf zijn achtste een ziekte waarbij hij met enige regelmaathoge koorts en abcesvorming kreeg. Het verzoek werd afgewezen en Leo moest toch naar een werkkamp.

Kort na Leo’s vertrek moesten Nanny en de kinderen hun woning verlaten, ze trokken in bij de schoonzus van Nanny aan de Van Lennepstraat 26 in Zwolle. Deze schoonzus was Elisabeth Anholt-van Gelderen. Haar man Levie, Nanny’s broer, zat toen al in een werkkamp.

Uit het boek: (Leo heet hier Harry):

(…) Iedere avond krijgen we van de ploegbaas van het werkkamp, die in de stad woont, een clandestien briefje van Harry en kunnen we een trommeltje brood meegeven (.…)
(…) Het leven in het kamp is zwaar voor de mensen die het harde werk met schep en spa niet gewend zijn. Het eten is slecht. Zo nu en dan is er controle en wordt alles wat de mannen clandestien van huis kregen, afgepakt. Soms worden straffen toegepast naar voorbeeld van de Duitse concentratiekampen. De opzichters en ploegbazen van de Nederlandse Heide Mij., onder wiens leiding ze moeten werken doen zoveel ze kunnen, teneinde hun het leven dragelijk te maken. Doch ’s avonds worden ze getreiterd en exerceren ze urenlang.

Dankzij een ploegbaas mocht Leo een dagje ‘spijbelen’ van zijn werk. Dat was op de dag dat hij aardappelen moest rooien op nog geen 10 kilometer van Zwolle. Leo zat toen zeven weken in het werkkamp.

Het was begin oktober 1942 toen het bericht kwam dat de Joden uit Zwolle opgehaald zouden worden. Ook de werkkampen werden in die dagen ontruimd en de mannen, waaronder Leo, werden naar kamp Westerbork vervoerd.
In het gezin Pinas heerste paniek na het horen van de berichten. Het was al avond en zoon Louk was ziek, hij had koorts. Dochter Hanna had een chronische blindedarmontsteking en had de afspraak om een van de komende dagen naar het ziekenhuis te gaan voor een operatie.
Om aan de Duitsers te proberen te ontkomen belde moeder Nanny zowel de huisarts voor Louk als de behandelend chirurg voor Hanna. Hanna werd gesommeerd onmiddellijk naar het ziekenhuis te komen. De huisarts, die voor Louk kwam, bracht Hanna achterop zijn motor weg. De huisarts had ook geconstateerd dat Louk dysenterie had.
Toen was daar het moment dat de politie de bewoners op kwam halen. Er was verwarring, wat moesten ze met het zieke kind, dat ook nog besmettelijk was? Uiteindelijk mocht Nanny bij Louk blijven, maar voor Eveline was geen uitweg, ze moest mee. Ook Nanny’s schoonzus werd opgepakt. Achteraf verweet Nanny zichzelf dat ze niet bedacht had te suggereren dat ook de oudste dochter Eveline dysenterie had en dus thuis had moeten blijven, het had haar leven kunnen redden.

Uit het boek: (Betty is Eveline)

(…) Alles gaat verder vliegensvlug. Ik herinner me niets meer tot het moment dat Betty weggaat onder geleide van de politie, omringd door een aantal vrienden, die de bagage dragen. Ook voor Harry heeft ze een rugzak bij zich.
Het afscheid is vreemd, zo vlug en dan gaat ze weg, achteromkijkend, wuivend, zo flink, terwijl ik haar de hele straat achterna gil: ‘Betty! Betty!’

Eveline moest naar het gymnasium in Zwolle. In het boek vertelt een ooggetuige over de situatie daar:

(…) ‘Het was een ontzettende nacht,’ gaat ze verder. ‘Steeds ook uit andere plaatsen. De gangen, de lokalen, alles lag vol. Meer dan 1600 mensen waren er. En al die kleine kinderen, die zuigelingen. Moeder die zelf voeden konden, waren nog te benijden. Het is niet te beschrijven.’

In de gegevens van kamp Westerbork staat vermeld dat Eveline Pinas tussen 3 en 5 oktober aankwam in kamp Westerbork en Leo op 6 oktober. Het boek beschrijft echter dat vader en dochter samen in de trein naar het kamp zaten.
De achterblijvers ontvingen berichten over de situatie in kamp Westerbork door brieven die uit het kamp kwamen:

(…) De volgende dag komen de eerste brieven uit Westerbork. De toestanden zijn vreselijk. Ieder spoor van hygiëne ontbreekt. Ongeveer twintigduizend mensen zijn samengepakt in een ruimte die voor veel minder dan de helft berekend is. Lang niet allen kunnen in de barakken een plaats krijgen. Ze moeten de nacht in de open lucht doorbrengen. En dan tweemaal per week die afmattende transporten.

Ook Eveline/Betty schreef:

(…) Zo’n transportnacht is verschrikkelijk. De hele nacht gepakt. ’s Nachts gekleed op bed gelegen met mijn jas over me heen. Om vier uur opgeweest (verboden hoor) en gezien dat vader er nog was, terwijl de mensen van zijn barak al opgeroepen waren. De barakleider zei tegen mij: ‘Kleed je maar uit en ga naar bed, er gebeurt niets meer.’ Ik lig nog geen vijf minuten (alleen had ik mij niet uitgekleed) toen de marechaussee kwam.
‘Allemaal inpakken!’
Dan volgen de namen van de mensen die op transport moeten. Je luistert. Je kijkt. Goddank weer een briefje minder en ik ben het niet. Dan de opluchting. Dit keer niet.

In kamp Westerbork is Leo ingedeeld in de graafdienst. Niet voor lang, op 6 november vertrok zijn trein naar Auschwitz. Direct bij aankomst, op 9 november werd hij vermoord. Leon Louis Pinas is 53 jaar geworden.

Eveline werd op 10 november, de dag na de dood van haar vader, op transport naar Auschwitz gestuurd. Ze schreef nog naar haar moeder:

Lieve moeder,
Even een paar afscheidswoorden. Morgen gaan we waarschijnlijk op transport. Leuk vind ik het niet, maar we zijn nu eenmaal niet voor ons plezier op de wereld. Westerbork is ook geen paradijs, maar ik had hier toch wel graag gebleven. Groet alle familie, vrienden en bekenden van me, wees sterk en moedig en denk ondanks alles: Am Jisrael Chai! Het joodse volk leeft.

Vanuit Auschwitz-Birkenau heeft Eveline nog een brief verzonden naar haar tante, daarin stond onder andere:

(…) Lily en Mimi zijn bij de zuster van Sia gekomen, net als Bep en ik ga er misschien ook al spoedig heen.

Sia’s zuster was in 1940 overleden, dus de briefschrijfster probeerde in bedekte termen te waarschuwen over wat daar stond te gebeuren.
De brief is nooit aangekomen bij haar moeder, zus en broer, zij doken eind oktober onder.

Eveline Pinas werd vermoord op 31 maart 1943, ze was 22 jaar oud.

Op het adres Diezerstraat 81 te Zwolle zijn in 2018 struikelstenen gelegd.

Foto: Wieske Velthuis

Van de onderduikperiode van Nanny Pinas-Anholt en haar twee kinderen Hanna en Louk zijn op deze website Onderduikportretten geplaatst. Daarin wordt beschreven hoe Nanny en haar kinderen tezamen met Nanny’s ouders Emanuel en Hanna Anholt-Reindorp en Nanny’s zus Bilha Anholt twee jaar ondergedoken hebben gezeten op een krappe zolderruimte, om daarna tot de bevrijding door de illegaliteit op verschillende plaatsen ondergebracht te worden.
Ze overleefden allen de oorlog.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.