Lieve Tante Janke, oom Han en Tante Mar, hoe gaat het met jullie? Met mij gaat het best! Ik heb jullie brief ontvangen. Ik ben er erg blij mee! Ik weet niet of Bram al geschreven heeft dat we hier familie hebben, maar we hebben hier een neef en een nicht. Die nicht heb ik pas leren kennen. Ze heet Nannie! Een leuke naam hè? U zei dat u de schoenen zou sturen, zou u dan ook mijn stofkam en mijn kleren die ik heb laten hangen en mijn strikken willen sturen? Ik heb nog vergeten te vragen van mijn bril, als het kan, wil u hem dan sturen? Mijn viool zal wel niet kunnen hè? Maar u mag volstrekt geen lekkers of iets van etenswaren er bij doen, want dan komt het niet door. Een pakketzegel kan ik niet voor u krijgen. Ik vind het fijn dat u uit de gevangenis bent gekomen. Ik hoop dat ik over 14 dagen weer kan schrijven. Doet u de groeten aan mijnheer Polen? Verder de hartelijke groeten van uw nichtje Eva Beem. Lieve oom H, tante Mar en Marijke. Het gaat het met jullie allemaal? Tante Mar, is u weer helemaal beter? Hoe oud is Joke nu? Geef Marijke maar een dikke kus van mij. Oom Han, is u al wat dikker geworden? Is Joke al wat groter geworden? Nu verder de hartelijke groeten van uw nichtje
Eva Beem.
Broer en zus Bram en Eva in 1940
Eva Beem
- Voornaam
- Eva
- Achternaam
- Beem
- Geboortedatum
- 21 mei 1932
- Geboorteplaats
- Leeuwarden
- Sterfdatum
- 06 maart 1944
- Sterfplaats
- Auschwitz
Op de tweewekelijkse schrijfmiddag in kamp Westerbork schreef Eva Beem deze brief aan het gezin waar ze ondergedoken was geweest in Ermelo. Eva en Bram, op dat moment 11 en 9 jaar oud, verbleven na verraad op hun onderduikadres sinds 8 februari 1944 in het weeshuis van kamp Westerbork. Tante Janke, die na het verraad van de kinderen ook was opgepakt, was inmiddels weer vrij en daar was Eva blij mee, zo valt in de brief te lezen. Kort na het schrijven van de brief gingen beide kinderen op transport naar Auschwitz.
Eva was op 21 mei 1932 geboren in Leeuwarden. Haar broertje Bram was twee jaar jonger (13 juni 1934). Eva en Bram waren de kinderen van Hartog Beem en Rosette Beem-Kannewasser. Het gezin woonde in Leeuwarden aan de Willem Lodewijkstraat 129. Hartog was leraar Duits op de Gemeentelijke HBS en tijdens de oorlog was hij rector van het Joods Lyceum in Leeuwarden. Vanwege zijn functie was hij eerst nog vrijgesteld, maar met het verdwijnen van de leerlingen nam de dreiging van wegvoering ook voor hem toe. Met behulp van een collega dook het gezin Beem onder. Hartog en Rosette in Leeuwarden en hun kinderen kwamen in Ermelo terecht. Eva en Bram konden zich daar vrijer bewegen dan op het onderduikadres in Leeuwarden mogelijk zou zijn. In Ermelo werd verteld dat ze Jan en Lini de Witt heetten en evacuees waren uit Rotterdam, die na het bombardement aldaar nu tijdelijk onderdak kregen in Ermelo bij de familie Hillebrandt. In huis bij oom Han en tante Mar, zoals het echtpaar Hillebrandt door Eva en Bram werd genoemd, woonde ook de moeder van mevrouw Hillebrandt, tante Janke. Zij was onderwijzeres en gaf de kinderen in de eerste periode thuis les. Later bezochten Eva en Bram onder hun schuilnamen Jan en Lini ook de plaatselijke school, waar klasgenoten dus niet wisten dat ze eigenlijk in de klas zaten met twee Joodse onderduikers.
Volgens een oud klasgenootje van haar was het meisje, dat zij kende als Lini, een erg vrolijk kind dat met iedereen goed kon opschieten. Ze kreeg vioolles en zat op gymnastiek. Uit brieven die Eva samen met haar broertje naar haar ouders schreef is te zien dat Eva het erg leuk had in Ermelo. Ze vond het eten dat ze kreeg erg lekker en vond haar pleegouders heel aardig. Ze genoot van alle kleine dingen, zoals het eten van een ei. Eva kon geregeld buiten spelen en maakte leuke uitstapjes. De dreiging van de oorlog was er wel, maar toch op enige afstand van het dagelijkse leven.
U zei dat u de schoenen zou sturen, zou u dan ook mijn stofkam en mijn kleren die ik heb laten hangen en mijn strikken willen sturen? Ik heb nog vergeten te vragen van mijn bril, als het kan, wil u hem dan sturen? Mijn viool zal wel niet kunnen hè?
Bram en Eva in 1937
Regelmatig schreven Eva en Bram brieven die in het geheim bezorgd werden bij hun in Leeuwarden ondergedoken ouders. Lang ging dit goed, maar in februari 1944 werden Eva en Bram na een anonieme tip opgepakt en kort daarna, op 8 februari, naar kamp Westerbork overgebracht. Als kinderen zonder ouders kregen Eva en Bram een plek in barak 35, de weeshuisbarak.
Het weeshuis met de speeltuin
Deze barak stond in een hoek van het kampterrein aan een veldje waar gesport kon worden en met, sinds de zomer van 1943, een speeltuintje met schommels, wipwap en zandbak. Binnen waren slaapzalen voor jongens en meisjes aan beide uiteinden van de barak, een baby- en peuterzaal en kantoren voor een arts en de directeur. De gemeenschappelijke ruimte bevond zich in het midden van de barak en werd gebruikt als eet- en recreatiezaal en daar vonden ook de schoollessen plaats. Er werd een strak dagritme gehanteerd. De stoomfluit van het ketelhuis gaf ’s ochtends het begin van de dag aan, waarna de kinderen opstonden uit de driehoog stapelbedden en zich gingen wassen en aankleden. De groten hielpen de kleintjes. Nadat de bedden waren opgemaakt gingen de kinderen naar de recreatiezaal voor het ontbijt waarbij ze hielpen met tafeldekken en afruimen. Omdat er regelmatig wat extra’s ging naar het weeshuis, hadden de kinderen over het algemeen voldoende te eten. Na het ontbijt was er tijd voor school. Afhankelijk van het beschikbare aantal docenten werden de kinderen in klassen verdeeld. Eva, die in haar brief al navraag deed naar het dochtertje in haar onderduikgezin, zal ongetwijfeld geholpen hebben bij de verzorging en het vermaken van de jongste kinderen in het kampweeshuis. Na schooltijd waren de kinderen zoveel mogelijk buiten. Het veldje voor het weeshuis leende zich voor allerlei activiteiten en soms werd er ook even door of zelfs buiten het kamp gewandeld. Na het eten was het vrij snel bedtijd voor de kinderen en door de drukke dagen en verblijf in de buitenlucht was het meestal snel rustig in de slaapzalen waar in zowel de jongens- als de meisjeszaal plaats was voor maximaal 72 kinderen.
Tekening van het weeshuis
Het verblijf in het weeshuis van kamp Westerbork voor Eva en Bram duurde drie-en-een-halve week. Op vrijdag 3 maart 1944 moesten de beide kinderen met een transport van in totaal 732 personen naar Auschwitz. Om 4 uur ’s nachts moesten ze zich klaar maken waarna de trein, bestaand uit goederenwagons vertrok. Bij aankomst in Auschwitz op 6 maart 1944 werden 176 mannen en 79 vrouwen geselecteerd voor arbeid. Alle anderen, waaronder Eva en Bram, werden met vrachtwagens rechtstreeks naar de gaskamers gebracht en daar vermoord. Bram was 9 jaar, Eva 11.
Hartog en Rosette Beem, de ouders van Eva en Bram, werden uiteindelijk bevrijd op hun onderduikadres in Joure. Hartog Beem, die later vele boeken schreef over Joodse geschiedenis en taal, zei na de oorlog over het grote verlies: ‘We lachen nog slechts van buiten met ons gezicht, maar niet van binnen met ons hart. Maar eens zullen we met onze kinderen weer lachen.’
Het echtpaar Beem in 1965
De brieven en foto’s, ook de hier gebruikte, worden bewaard in het Joods Historisch Museum in Amsterdam. (https://prod.jck.hubs.delving.org/page/aggregation/jhm-documenten/D003946)