Esther van de Kar

Esther van de Kar is de oudste dochter van Jacob van de Kar en Celine van de Kar-Rubens. Ze is geboren op 7 november 1933 in Amsterdam. Ze is vernoemd naar haar grootmoeder van vaderskant. Na haar, op 9 januari 1939 werd haar zusje Elisabeth geboren. Zij kreeg de naam van haar grootmoeder van moeders kant.

Esther en Elisabeth. Foto: privé-collectie

Esther van de Kar

Voornaam
Esther
Achternaam
van de Kar
Geboortedatum
06 november 1933
Geboorteplaats
Amsterdam
Sterfdatum
16 juli 1943
Sterfplaats
Sobibor

Esthers moeder Celine. Foto: privé-collectie

Esthers vader Jacob. Bron:J.H. Coppenhagen. Anafiem Gedoe'iem. Overleden joodse artsen uit Nederland 1940-1945. 

Het gezin Van de Kar-Rubens woonde in de Pretoriusstraat 77 in Amsterdam. Jacob van de Kar (1902) was daar huisarts, met een praktijk aan huis. Celine van de Kar-Rubens (1910) had de industrieschool gedaan en was eerder coupeuse.

Grootmoeder Esther van de Kar-de Groot (1878) woonde om de hoek, op het Transvaalplein 9. Zij kwam geregeld bij het gezin van haar oudste zoon, en de enige overlevende uit dit gezin, de jongste dochter Elisabeth, heeft warme herinneringen aan haar.

Elisabeth weet dat haar ouders met haar zus Esther ook hadden willen onderduiken, maar dat ze verraden werden.

Bij een grote razzia werd grootmoeder Esther van de Kar-de Groot opgepakt, samen met 676 andere personen uit Amsterdam. Zij kwam op 8 april 1943 aan in kamp Westerbork. In het onderduikportret van kleindochter Elisabeth, ook op deze website, is hierover te lezen:

‘Ik heb gezien hoe oma Esther met de overvalwagen bij de razzia in april 1943 is opgepakt en ruw in de wagen geduwd is. Mijn vader had met zijn gezin als arts nog een Sperre en heeft het niet kunnen voorkomen. […]
[…] Aan het begin van mijn onderduiktijd heb ik Moeke bijna verlinkt door bij een van de laatste razzia 's in Deventer aan haar hand te trekken en op hoge toon te roepen: ‘Met die auto hebben ze oma meegenomen!’ Niet op of omkijkend heeft Moeke me meegesleurd en zijn we veilig thuis gekomen.’

Kamp Westerbork was overvol toen grootmoeder Esther met de groep Amsterdammers aankwam, er verbleven toen zo’n 10.000 mensen.
Op 13 april 1943 werd Esther, tezamen met nog 1204 andere personen, op transport gesteld naar Sobibor. Niemand van dit transport overleefde. Esther van de Kar-de Groot is op 16 april 1943 omgebracht, ze was 64 jaar oud.

Esthers ouders hadden, op grond van Jacobs functie als arts, een onmisbaarheidsverklaring. Hij had een functie voor ‘pastorale arbeid rabbinaat in het N.I.H. Oost, (Nederlands Israelietisch Ziekenhuis) sinds 01-06-1942’. Op Celines kaart staat: ‘pastorale arbeid rabbinaat N.I.H. Oost. Gesperrt wegens Wehrmachtwerk’

De Sperre bleek in juni 1943 niets waard. Jacob en Celine van de Kar kwamen met hun oudste dochter Esther op 20 juni 1943 aan in kamp Westerbork. Hun transport naar Sobibor volgde op 13 juli 1943. Zij waren met een groep van 1988 personen, waarvan niemand zou overleven. Jacob, Celine en Esther werden in Sobibor vermoord op 16 juli 1943. Ze waren respectievelijk 38, 33 en 9 jaar oud.

Hun jongste dochter Elisabeth overleefde de oorlog in onderduik. Zij was vier en een half toen ze terechtkwam bij ’Papa en Moeke Bonte’ in Deventer. Dit Deventer echtpaar heeft het kind liefdevol opgevangen en de ouderrol weten over te nemen.

Elisabeth weet dat haar ouders met haar zus Esther ook hadden willen onderduiken, maar dat ze verraden werden.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.