Ernst was geboren in Meppel op 6 december 1929. Zijn vader was Maurits van Esso (Meppel, 10-12-1889) en zijn moeder heette Estella Elizabeth Alexandrina Wolff (Meppel, 12-08-1898). Zij waren getrouwd op 18 november 1925. Een jaar na het huwelijk werd de oudere broer van Ernst geboren, Martijn (Meppel, 07-12-1926). De broers waren dus een dag na elkaar jarig.
Ernst van Esso
- Voornaam
- Ernst
- Achternaam
- van Esso
- Geboortedatum
- 06 december 1929
- Geboorteplaats
- Meppel
- Sterfdatum
- 09 juli 1943
- Sterfplaats
- Sobibor
Het gezin woonde aan de Stationsweg 15 in Meppel. De vader van Ernst was directeur van een handel in dierenhuiden. De Vellenbloterij Van Esso was bekend in Meppel maar bij velen ook berucht om de stank.
Ernst was leerling van de Zuiderschool in Meppel. Op deze foto uit 1935 is de nog jonge Ernst op de bovenste rij te zien. Ernst was 10 jaar toen de Tweede Wereldoorlog begon. Al snel veranderden er voor Joden in Meppel heel wat dingen door de maatregelen die stap voor stap werden ingevoerd. Ernst moest na de zomervakantie van 1941 van school. De Zuiderschool werd net als andere gewone scholen ‘verboden voor Joden’. De laatste klas van de lagere school deed Ernst in Zwolle, waar een speciale school voor Joodse kinderen was opgericht. Ook Martijn, de broer van Ernst, ging in Zwolle naar school. Hij was leerling van het Joods Lyceum, de school die Ernst, nadat hij van de lagere school ging, ook nog kort bezocht.
Ernst van Esso was lid van de padvinderij, maar moest hiermee stoppen toen Joden niet langer lid mochten zijn van verenigingen.
Ernst bij de padvinderij. Hij zit op de onderste rij, helemaal rechts.
Contacten met niet-Joodse vriendjes werden minder en zelfs verboden. De zaak van zijn vader werd in juli 1941 onteigend. In mei 1942 volgde de invoering van de Jodenster en twee maanden later vertrok het eerste gezinslid gedwongen uit het huis aan de Stationsweg. Broer Maurits moest zich namelijk op 27 juli 1942 melden in het Joodse werkkamp bij Orvelte. Met andere Joodse mannen werkte hij daar op het land: vooral heide ontginnen en aardappels rooien. Werkkamp Orvelte werd net als bijna alle andere Joodse werkkampen begin oktober 1942 ontruimd. Alle mannen die er werkten werden overgebracht naar kamp Westerbork. In datzelfde weekend werd ook een groot deel van de vrouwen, kinderen en andere familieleden naar kamp Westerbork gebracht.
De foto hieronder is gemaakt in Meppel in 1942. Van de vijf jongens heeft er één een duidelijk zichtbare Jodenster op zijn kleding. Zijn naam is Ernst van Esso. De ster droeg hij vanaf mei 1942 toen dat verplicht was geworden voor alle Joden in Nederland.
Precies twee maanden na het vertrek van Maurits, op 27 september 1942, moest de rest van het gezin het huis aan de Stationsweg verlaten omdat het door de bezetter gevorderd werd. Ernst en zijn ouders trokken tijdelijk in bij een tante aan het Zuideinde 67 in Meppel.
Stationsweg 15 is het linkergedeelte van het huizenblok op de foto.
Daar, aan het Zuideinde waren ze maar kort want in de nacht van 2 op 3 oktober 1942 werd het grootste deel van de Meppeler Joden opgepakt en overgebracht naar kamp Westerbork. Zo ook het gezin Van Esso. Zij werden allen ondergebracht in barak 63, één van de vele grote woonbarakken in kamp Westerbork.
In kamp Westerbork verbleef het gezin in barak 63. Een grote woonbarak die ze deelden met gemiddeld steeds 300 andere gevangenen.
Barak 63 is de derde barak vanaf rechts gezien.
In tegenstelling tot de meeste andere Joden uit Meppel die tegelijk met de familie Van Esso in kamp Westerbork waren aangekomen hoefde het gezin niet direct op transport. Tot eind februari 1943 verbleven ze in kamp Westerbork. Op 24 februari 1943 werden Ernst, zijn ouders en zijn broer ‘Entlassen’. Dat het gezin vrijkwam had zeer waarschijnlijk te maken met het beroep van vader.
Begin 1943 werd er door de Duitse legers nog steeds hevig gevochten aan het Oostfront en zeker door de winterse kou was er een grote behoefte aan goede warme kleding en schoeisel. Maurits van Esso had vanwege zijn werk als directeur van de Vellenbloterij Van Esso een groot netwerk voor wat betreft de handel in huiden en leer. De nazi’s maakten graag gebruik van zijn kennis. Op last van de afdeling die in Den Haag (Judenreferat IVB4) de vervolging van Joden regelde werd het gezin Van Esso vrijgelaten. Wat er precies gebeurd is, is niet bekend. Het gezin woonde na de vrijlating in Amsterdam op het adres Jekerstraat 15 I. Op de archiefkaarten van het gezin Van Esso staat achter dit adres ‘Broekhuizen’ en dat komt overeen met het feit dat op dit adres mevrouw Esther Muzikant-Broekhuizen woonde. Deze vrouw kwam kort daarna, op 9 maart 1943 in kamp Westerbork terecht. Waarschijnlijk kon de familie Van Esso dus haar woning betrekken en werkte de vader van Ernst voor de Duitsers in de huidenhandel.
Jekerstraat 15 1hoog anno 2019
Bekend is dat in die periode de hele opbrengst van de Nederlandse huiden- en leerproduktie naar Duitsland ging. Het netwerk van Maurits kon de Duitsers natuurlijk helpen om nog meer huiden en leer in handen te krijgen.
Het gezin heeft nog bijna 4 maanden in Amsterdam gewoond. Over deze tijd is nagenoeg niets bekend. Waar vader werkte en wat Ernst en Martijn deden in deze periode weten we niet. In juni 1943 is het gezin weer opgepakt en opnieuw naar kamp Westerbork gestuurd. Op 20 juni 1943 vond in Amsterdam een grote razzia plaats.
In het geheim gemaakte foto van de razzia in Amsterdam op 20 juni 1943.
Op deze zondag werden er meer dan 5000 mensen opgepakt die met twee grote transporten nog dezelfde dag en de dag erna in kamp Westerbork werden binnengebracht. De familie Van Esso werd die maandag, 21 juni, voor de tweede keer ingeschreven in kamp Westerbork. Bij Ernst, Martijn en vader Maurits staat genoteerd dat ze een plek kregen in barak 67.
Barak 67
Deze barak deed dienst als strafbarak waar onderduikers of mensen die de regels hadden overtreden werden opgesloten. Waarom de Van Esso’s hier terechtkwamen is niet duidelijk. Het verblijf was niet lang deze tweede keer, want op 6 juli 1943 stonden de namen van Ernst, Martijn en die van hun ouders op de transportlijst. Er vertrokken die dinsdag 2417 personen naar Sobibor.
Fragment van de transportlijst van 6 juli 1943.
De treinreis naar Sobibor duurde drie dagen. Op de dag van aankomst zijn Ernst, zijn moeder Estella en zijn vader Maurits direct in de gaskasmers van Sobibor vermoord.
Broer Martijn hoorde bij een kleine groep gevangenen die uit dit transport zijn geselecteerd om in een werkkamp in de buurt te werken. Waarschijnlijk is hij later bij de ontruiming van de werkkampen vermoord. Zijn sterfdatum is 8 november 1943.
De namen van Ernst, Martijn, Estella en Maurits van Esso zijn te lezen op het Joods monument in Meppel.