Edith Aussen werd op 13 maart 1918 geboren in Oberhausen. Ze was de dochter van de Nederlander Bernard Aussen en de Duitse Rosa Meyer. Edith had een oudere broer Hermann en een oudere zus Herta

Edith Voltijn-Aussen

Op 7 augustus 1942 treedt Edith in het huwelijk met Meijer Voltijn, geboren op 22 juli 1919. Meijer was de zoon van Abraham Voltijn en Betje Voltijn-de Jong. Van beroep was Meijer winkelbediende. Haar schoonvader Abraham was winkelier. Het jonge paar gaat inwonen bij Meijers ouders aan de Lange Burchtstraat 27 in Nijmegen.

 Een blik vanaf de Lange Burchtstraat richting Korte Burchtstraat en Grote Markt in de jaren '30

Vijf dagen na het huwelijk van Edith en Meijer, op 12 augustus 1942, verhuist Louis van Nijmegen naar Amsterdam waar hij een week later, op 19 augustus 1942, trouwt met Judith de Hond, dochter van Markus de Hond en Susanna Ketellapper. Het valt aan te nemen dat de dreiging van de deportaties deze huwelijksvoltrekkingen van de broers, zo kort na elkaar, beïnvloed heeft. Louis en Judith woonden eerst in bij Judiths ouders aan de Iepenweg 11 III. Op 25 november 1942 verhuisde het echtpaar naar de Joubertstraat 21 II in Amsterdam. 

In het najaar 1942 begonnen in Nijmegen de deportaties van Joden. Twee maanden na hun huwelijk, op 16 oktober 1942, werden Edith en Meijer vanuit kamp Westerbork gedeporteerd naar Auschwitz, tezamen met (schoon-)ouders Abraham en Betje en broer Jacob. Dit was het 28e transport. Abraham, Betje en Edith vonden daar op 19 oktober de dood, resp. 56, 54 en 24 jaar oud. Van Meijer en Jacob staat geregistreerd dat ze op 31 maart 1944 overleden zijn in Midden-Europa. Zij waren 24 en 19 jaar oud.

Louis en zijn vrouw Judith kwamen eerst in Vught terecht, op 16 april 1943. Van daaruit gingen ze op 3 juli 1943 naar Westerbork. Op 6 juli 1943 was hun transport naar Sobibor. Op 9 juli 1943 werden ze daar vermoord, beiden 22 jaar oud. Ediths ouders, haar broer en haar zus met hun gezinnen, overleefden de oorlog evenmin.