Net een jaar oud was ze, de kleine Desiré Schaap uit Amsterdam, toen ze in het Academisch Ziekenhuis in Groningen overleed. Het was 24 oktober 1942, drie weken na haar aankomst in kamp Westerbork. Of de kleine Desiré alleen was, is onbekend. En of haar ouders aanwezig waren bij de begrafenis op de Joodse begraafplaats in Groningen weten we ook niet. Maar de plek waar ze haar laatste rustplaats heeft gevonden, is sinds kort niet meer onbekend. Een vraag naar gegevens uit de database Een Naam en een Gezicht over het lot van Desiré en haar familie leidde uiteindelijk tot een bijzondere bijeenkomst op de Joodse begraafplaats in Groningen.

Desiré Schaap

In aanwezigheid van rabbijn Spiero een een aantal familieleden werd op 26 mei 2010 de steen van Desiré officieel onthuld. Daarop wordt niet alleen de kleine Desiré herdacht, maar ook al haar familieleden die zijn vermoord tijdens de Holocaust. Desiré Schaap was het jongste kind van Philip Schaap en zijn vrouw Maria Erwteman uit Amsterdam. Philip en Maria waren in 1928 getrouwd. Dochter Gerda kwam in 1932 ter wereld, gevolgd door Elly (1934), Frida (1937) en Desiré (1941).
Philip was van oorsprong schoenmaker, maar op zijn registratiekaart van de Joodse Raad is de aantekening terug te vinden, dat hij in 1940 was uitgeschreven als lid van de Stichting tot centrale inkoop van leder en fournituren. Het gezin verhuisde in de periode oktober 1939- oktober 1942 regelmatig: van de Tweede Jan Steenstraat naar de Blasiusstraat, om via een ander huis in de Blasiusstraat uiteindelijk terecht te komen op de Govert Flinckstraat 33 2hg in Amsterdam.

Daar verbleven ze tot 3 oktober 1942: de datum van aankomst van het gezin Schaap in kamp Westerbork. Philip, Maria en hun dochters werden ondergebracht in barak 73. Over een mogelijke ziekte van de kleine Desiré wordt in de bronnen niet gerept. Maar het zou de reden kunnen zijn voor het uitstel dat vader Philip kreeg. Hij stond op de transportlijst van 16 oktober 1942, maar zijn naam werd doorgestreept.

Verder is op zijn registratiekaart nog de aantekening te vinden, dat voor Frida versterkend voedsel geregeld zou moeten worden. Of dat ook gebeurde, is niet bekend. Uiteindelijk is het gezin –vader, moeder en drie dochters- op 2 februari 1943 op transport gesteld naar Auschwitz. Daar zijn allen na aankomst op 5 februari 1943 vermoord.

Ook de grootouders van Desiré Schaap zijn slachtoffer geworden van de Holocaust. Opa Levie Schaap en zijn vrouw Gerritje Schaap-Cohen stierven op 7 mei 1943 in Sobibor; opa Abraham Erwteman en zijn vrouw Betje Erwteman-Stodel werden naar Auschwitz gedeporteerd waar ze op 31 augustus 1942 werden vermoord.