De familie Nathans uit Haren

Salomon Nathans had een manufacturenzaak in Haren. Tijdens de oorlog moerst die zaak sluiten en vertrok Salomon met zijn twee zoons met het eerste transport van Westerbork naar Auschwitz. Kort na aankomst kwamen ze daar om. Ook zijn vrouw Rosa werd daar later vermoord. 

Voor dit Westerborkportret is gebruik gemaakt van de tekst over het gezin Nathans uit het boek Van kwaad tot onvoorstelbaar erger door Wil Legemaat. 

Foto links: vertrekkend transport naar Auschwitz - 1942 (collectie HcKW)

De familie Nathans uit Haren

Voornaam
Salomon David
Achternaam
Nathans
Geboortedatum
24 februari 1889
Geboorteplaats
Haren
Sterfdatum
30 september 1942
Sterfplaats
Auschwitz

Salomon David Nathans werd geboren in Haren, bij Groningen, op 24 februari 1889 als vierde kind in het gezin van Simon Nathans (Eelde, 23 januari 1856 – Zuidlaren, 11 juli 1941) en Betje de Jong (Wisch, Gelderland, 10 maart 1860 – Zuidlaren, 6 december 1928). Simon Nathans was koopman en caféhouder in Haren.

Simon Nathans 
https://www.joodsmonument.nl/nl/page/119461/simon-nathans

Het echtpaar had acht kinderen. Een zoon, Nathan, overleed in 1913 op 27-jarige leeftijd. Alle anderen verloren hun leven in de oorlog. (zie *1 voor broers en zusters van Salomon)

Geboorteakte Salomon David Nathans, gemeentearchief Haren.

Op 13 augustus 1919 trouwde Salomon, 30 jaar oud, in Peize met de 28-jarige Rosa Rosenbaum, geboren in Peize op 17 april 1891. Zij was het op éen na jongste kind van Ephraïm Izaäk Levie Rosenbaum (Groningen, 4 november 1852 – Peize, 21 mei 1935) en Judik Israëls (Zuidhorn, 3 juni 1851 – Peize, 15 augustus 1927).

Geboorteakte Rosa Rosenbaum, Peize (gemeentearchief)

In dit gezin had negen kinderen van wie twee jong overleden, en twee de oorlog overleefden. (zie *2)

Huwelijksakte gemeente Peize. 13 augustus 1919. Getuigen waren Salomons broer David Simon, Rosa’s broer Izaäk en haar moeder Judik Israëls.

Familiebericht. "Nieuwsblad van het Noorden". Groningen, 16-08-1919, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 15-02-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010887692:mpeg21:p004

Onderstaande tekst is vrijwel geheel overgenomen uit het boek ‘Van kwaad tot onvoorstelbaar erger’, Wil Legemaat, Haren, 2010

Twee weken later werd het echtpaar officieel in de gemeente Haren ingeschreven. Op de hoek van de Rijksstraatweg en de Kerkstraat was sinds 1911 de kledingwinkel van de familie Homan gevestigd. Homan verkocht dames-, heren-, kinder- en bruidskleding. De winkel werd te klein en daarom werd in 1925 een groter pand gekocht.

Salomon Nathans nam de winkel met woonhuis van Homan over en begon er een manufacturenzaak. Een directe concurrent voor Homan was Salomon niet. Hij verkocht voornamelijk stoffen, bedrijfskleding, onderkleding, doodshemden, sokken en manufacturen, terwijl Homan kant-en-klare confectiekleding verkocht. Bij Nathans kocht je alles wat je nodig had om zelf kleding te maken. Salomon maakte tegen zijn klanten wel grappen over zijn voorganger: “Wat maakt het nu uit of je door een gereformeerde of door een Jood wordt afgezet?” vroeg hij dan.

Het pand hoek Rijksstraatweg/Kerkstraat waar vanaf 1925 de winkel en het woonhuis van de familie Nathans waren gevestigd. (Uit:Wil Legemaat, Van kwaad tot onvoorstelbaar erger).

PROVINCIAAL NIEUWS GRONINGEN.. "Nieuwsblad van het Noorden". Groningen, 11-05-1934, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 15-02-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010674178:mpeg21:p006

Nadat op 2 mei 1920 een baby levensloos ter wereld was gekomen kregen Sam, zoals hij werd genoemd, en Rosa twee zoons. Simon werd geboren op 1 mei 1921 en Ephraïm op 9 december 1922.

Familiebericht. "Nieuwsblad van het Noorden". Groningen, 11-12-1922, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 15-02-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010667993:mpeg21:p004

De familie woonde naast en boven de winkel. Op de zolder lagen de voorraden stoffen, knopen en garens. In de winkel stonden hoge kasten met veel laatjes en vakjes. Mensen die er gekocht hebben, herinneren zich de geur van de ouderwetse stoffen nog goed: rood baai, een wollen stof waar ondergoed van genaaid werd en blauwe simson voor werkkielen.

Sam trok er ook op uit met de fiets, volgeladen met stoffen, om in Onnen, Glimmen en Noordlaren zijn waren aan de deur te verkopen. Rosa stond altijd in de winkel, zij was een echte zakenvrouw.

Janny Nieborg moest als kind regelmatig voor haar moeder boodschappen doen bij Nathans. In de winkel was het altijd een beetje donker door de zware gordijnen die voor de ramen en de deur naar het achterhuis hingen. Moeder Nieborg haalde daarom eerst wat stalen stof op en bekeek die thuis eens goed. Daarna werd Janny met de bestelling naar de winkel gestuurd. De stoffen werden niet afgemeten per meter, maar per el, bijna 70 cm. Moeder bond haar op het hart goed op te letten of mevrouw Nathans wel met de ellenstok de maat nam en niet met haar arm. “Je kon dat grofweg meten van hand tot schouder, rond de elleboog, dat was ongeveer een el. Dat hoorde dan wel achter de gestrekte duim afgeknipt te worden. Mevrouw Nathans kon dat vliegensvlug en dan hield zij haar hand niet altijd gestrekt, knipte de stof snel een paar centimeter onder de duim af. Als ik weer thuiskwam met de stof greep moeder meteen de ellenstok om het na te meten.”

De jongens gingen naar de openbare lagere school in de Kerkstraat, op een steenworp afstand van hun huis. Klasgenoten herinneren zich hen als onopvallende, rustige, aardige jongens. Simon, door iedereen Simi genoemd, ging na de lagere school naar de Groningse Gemeentelijke HBS in het schoolgebouw aan de Helperbrink in Helpman. In 1940 slaagde hij daar voor zijn eindexamen.

Simon op de lagere school, 1929
(foto: oorlogsgravenstichting.nl)

Lagere School Kerkstraat 1933, de klas van meester Siebrands. Ephraïm zit op de onderste rij, tweede van rechts. (Foto: Joodsmonument.nl)

Ephraïm, Eefie genoemd, ging na de lagere school zijn ouders in de zaak helpen. In de Kerkstraat speelden de kinderen meestal buiten. Ook Simi en Eefie waren vaak buiten te vinden en speelden wel mee, al herinneren enkele buurkinderen van toen zich dat zij meestal een afwachtende houding aannamen, verlegen en bescheiden waren.

De familie Nathans leefde volgens de traditionele Joodse principes, ze hielden een koshere huishouding. Op zaterdag was de winkel gesloten, op zondag geopend. Vader en zoons bezochten elke week de synagoge in Groningen.

Aankondiging van de Bar Mitswa van Simon.
Familiebericht. "Centraal blad voor Israëlieten in Nederland". Amsterdam, 13-04-1934, p. 8. Geraadpleegd op Delpher op 15-02-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000581059:mpeg21:p00008

Mevrouw G. Piek-Wetzes, wonend aan de Meerweg, was enige tijd dienstmeisje bij de familie Nathans. Op shabbat moest zij het vuur ontsteken, want de gelovige familie mocht dat zelf niet doen op die dag. Omdat de familie kosher at, was het voor het dienstmeisje veel werk om de maaltijden te bereiden. Ook mochten borden waar vlees van gegeten was en kopjes die voor melk gebruikt waren nooit tegelijk worden afgewassen. Op Grote Verzoendag, als er helemaal niet mocht worden gegeten, fietste een kennis van de familie wel eens plagerig voorbij met een lekker vers brood onder de arm. Om zulke grappen kon Nathans wel lachen. Hij hield van een geintje.

Mevrouw Piek kreeg ooit de schrik van haar leven toen Nathans plotseling in een van zijn eigen doodshemden in de winkel verscheen. “Zo zie ik er uit als ik heenga,” grapte hij.

Vrijwel iedereen in Haren kwam weleens in de winkel van Nathans. Wie niet hechtte aan de zondagsheiliging vond het handig dat de winkel op zondag open was.

De zaken gingen goed. Sam belegde zijn winst in onroerend goed. Hij kocht en verhuurde verscheidene panden in Haren en Glimmen.

Egbert Vos woonde met zijn ouders in een boerderij van Nathans, aan de Molenkampsteeg 16. Egbert herinnert zich: ”Twee keer per jaar brachten mijn ouders een bezoek aan de familie Nathans om de huur te betalen. Ik kan mij herinneren dat ze dan ‘s avonds laat pas weer thuis kwamen, want de Nathansen waren gezellige mensen, die smeuïge en humoristische verhalen konden vertellen. Niet alleen door deze bezoekjes ontstond er een hechte band tussen beide families, maar meer nog door de vele bezoekjes die de Nathansen aan ons brachten op de zaterdagmorgen, samen met hun zoons en hond, tijdens hun gebruikelijke wandeling. In de grote voorkamer van ons boerderijtje was het gezellig koffiedrinken, terwijl de jongens de hond trimden op het erf. Vader Nathans had gevoel voor humor. Hij zei een keer tegen mijn zus: “Ja Mannie, God schiep de mensen en het vee, de duivel maakte de Duitsers en de NSB.””

Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak en de Joden in snel tempo geïsoleerd werden, bleef Sam optimistisch. Hij stelde de klanten gerust en maakte grappen over de Duitsers. Maar de beperkingen maakten het hem al gauw moeilijk zijn zaken goed voort te zetten. In oktober 1940 moest hij zijn bedrijf via de Kamer van Koophandel aanmelden bij de Wirtschaftsprüfstelle. Vanaf maart 1941 kon hij nog alleen inkopen bij Joodse grossiers, die zelf van toelevering werden afgesneden. Daarna werd het niet-Joden verboden bij Joodse winkeliers te kopen en vanaf mei 1942 mochten Joden geen bezit meer hebben, op ƒ 250,- na. Feitelijk was het eind 1941 voor Nathans al niet meer mogelijk voldoende middelen van bestaan te genereren uit de manufacturenwinkel.

Egbert Vos herinnert zich hoe Salomon en zijn vader een gesprek hadden bij de stookhut van de boerderij. Nathans vertelde dat hij het aanbod had gekregen naar Engeland te vluchten, maar daar geen gebruik van wilde maken. Vader Vos adviseerde met nadruk dat toch vooral wel te doen, maar Nathans zei dat het allemaal wel zou meevallen met die Duitsers. “Bovendien, als wij weg moeten gaan jullie er achteraan!” Daarmee doelde hij waarschijnlijk op de geruchten dat Hitler plannen smeedde om de hele Nederlandse bevolking naar Siberië te verbannen. Vader en moeder Vos dachten dat Nathans moeilijk afstand van zijn bezittingen kon doen en daarom in Haren bleef.

Op 11 juli 1941 overleed de vader van Salomon, Simon Nathans, in Zuidlaren. Zijn vrouw, Betje de Jong, was al in 1928 gestorven. De jongste dochter, Anna Nathans en haar man Jakob van Dam woonden bij de oude heer Nathans in huis om hem te verzorgen.

Familiebericht. "Het joodsche weekblad : uitgave van den Joodschen Raad voor Amsterdam". Amsterdam, 18-07-1941, p. 12. Geraadpleegd op Delpher op 16-02-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010318164:mpeg21:p012

Daar, aan de gemeentegrens tussen Haren en Groningen, hadden de broers contact, wisselden nieuwtjes uit en bespraken de situatie.

Vanaf het moment dat het Joden verboden werd de eigen woonplaats zonder vergunning te verlaten, in september 1941, liep Salomon op gezette tijden naar de dorpsgrens: de Esserweg. Zijn broer David Simon, die in Helpman woonde, deed hetzelfde. Daar, aan de grens tussen Haren en Groningen, hadden de broers contact, wisselden nieuwtjes uit en bespraken de situatie.

Simon en Ephraïm liepen met hun ziel onder de arm. Naar school gaan mocht niet meer en werk was er voor hen niet te vinden.

Simon Schuit was een klasgenoot van Simon Nathans op de school in de Kerkstraat en op de HBS in Helpman. Hij herinnert zich hoe hij op een dag in 1942 op de Rijksstraatweg liep en Simon op de stoep voor de winkel zag zitten. “Simon droeg een Jodenster op zijn kleren. We hebben even gepraat. Hij had geen vrijheid meer, kon en mocht niet veel meer en vond dat hij een doelloos leven leidde”

De jongens hielpen nog wel eens mee op de boerderij van de ouders van vrienden. Op een dag mochten ze met Jacob Ottens, die een boerderij had aan de Rijksstraatweg, mee naar het hooiland in Onnen. Ze zouden vroeg in de avond de rit van Onnen naar Haren maken, bovenop de volgeladen hooiwagen. Maar het werk liep uit en ineens was het acht uur en na dat tijdstip mochten Joden niet meer op straat zijn. De mooie rit bovenop de hooibult veranderde in een benauwde tocht: verstopt onder het hooi.

Begin juli 1942 kregen Salomon, Simon en Ephraïm Nathans de oproep zich te laten keuren voor een werkkamp. Of vader Salomon goedgekeurd werd, is niet duidelijk. Een Harener herinnert zich dat zijn gezondheid te wensen overliet. Anderen hebben hem horen zeggen dat hij niet hoefde, maar dat hij zijn zoons niet alleen naar een werkkamp wilde laten gaan.

Op vrijdag 10 juli 1942 meldden vader en zoons zich bij de bus aan de Emmalaan. Met zeven Joodse lotgenoten uit Haren werden zij naar Westerbork gebracht. Vandaar vertrokken zij alle drie op 15 juli met het eerste transport naar Auschwitz.

Simon Nathans kwam om het leven in Auschwitz op 21 augustus 1942. Hij werd 21 jaar.

Ephraïm Nathans overleed in Auschwitz op 2 september 1942, op 19-jarige leeftijd.

Niet precies bekend is wanneer Salomon Nathans werd vermoord. Zijn sterfdatum is geregistreerd op een verzameldatum: 30 september 1942. Op die dag was Salomon David Nathans, 53 jaar, in elk geval niet meer in leven.

Rosa Nathans bleef alleen achter. Kort na het vertrek van Salomon en de jongens werd de winkel gesloten en verzegeld. Toen Rosa geen levensteken meer kreeg van haar man en zoons, werd zij onrustig. Mevrouw Piek, destijds haar dienstmeisje, bood Rosa een schuilplaats aan in haar huisje aan de Meerweg. Er zaten daar al meer onderduikers. Rosa wilde niet, want zij hoopte op een weerzien met haar gezin. Tegen mevrouw Duitscher, de moeder van een klasgenoot van Simon, vertelde zij dat ze binnenkort ook weg zou gaan in de hoop haar geliefden terug te zien.

Op de avond van vrijdag 27 november 1942 werden Rosa en andere Harense Joden van huis gehaald en naar de trein in Groningen vervoerd, die hen naar Westerbork bracht.

Op 8 december 1942 werd Rosa naar Auschwitz gedeporteerd, waar ze bij aankomst op 11 december 1942 meteen werd vergast. Rosa Nathans-Rosenbaum werd 51 jaar.

Zes weken na het vertrek van Rosa, op 8 januari 1943, werden winkel en woning leeggehaald door Harense politieagenten en gemeentepersoneel.

Johan Niezing herinnert zich het leeghalen van de winkel en het huis van Nathans nog goed. Niezing vertelt in een radio-interview: “Ik zag op de hoek van de Kerkstraat in Haren het huis leeggehaald worden van een Joodse winkelier die daar gezeten had: een man die onderbroeken en zo verkocht. Dat hele gezin was weggevoerd. Het huis werd leeggehaald en daarnaast was een banketbakker……Bij die banketbakker in de winkel was een tentoonstelling van taarten. Moet je nagaan, in 1942 of 1943: een tentoonstelling van taarten in Haren! Daar stonden mensen bij in de rij om toegelaten te worden, zoveel belangstelling was er voor. En pal daarnaast werd het huis van een Jood leeggehaald! Niemand lette daarop, iedereen wilde taarten zien. Als kind zat ik op een grote steen tegenover de winkels. En ik dacht: dit kan toch niet, dit is krankzinnig. Waarom grijpt niemand in?”

Advertentie. "Nieuwsblad van het Noorden". Groningen, 06-11-1942, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 15-02-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010330413:mpeg21:p003

In 2010 zijn aan de Rijksstraatweg te Haren op de hoek van de Kerkstraat, vier Stolpersteine gelegd voor Salomon Nathans, Rosa Rosenbaum en hun zonen Simon en Ephraïm.

collectie HcKW

 

*1, broers en zuster van Salomon David Nathans:
• Aaltje Nathans (Haren 1/3/1882 – Sobibor 13/3/1943) X Philip Polak (Sleen 7/1/1874 – Sobibor 23/4/1943)
o Betje Polak (Sleen 12/12/1912 – Auschwitz 8/10/1942)
o Simon Polak (Sleen 2/5/1918 – Midden Europa 31/8/1943)
• Klara Nathans (Haren 23/3/1883 – Auschwitz 5/11/1942) X Salomo Polak (Sleen 19/12/1889 – Auschwitz 5/11/1942) Philip en Salomo Polak waren broers
o Bettje Polak (Hoogeveen 12/7/1909 – Auschwitz 28/1/1944) X Herman Isidoor de Lieme (Amsterdam 9/11/1905 – Auschwitz 31/5/1944) Zij hadden twee kinderen die de oorlog hebben overleefd. Anna Rachel de Lieme en Clara Carolina de Lieme.
o Simon Polak (Hoogeveen 3/6/1912 – Grebbeberg Rhenen 13/5/1940) Als soldaat landmacht omgekomen bij de slag om de Grebbeberg.
o Betsy Aaltje Polak (Bep) (Hoogeveen 20/4/1917 – Auschwitz 29/10/1942)
o Carolina Bertha Polak (Hoogeveen 20/4/1917 – 1929)



 

 

 


Klara Polak - Nathans met haar kinderen in 1917 (foto Joodsmonument.nl)

• Sophia Nathans (Haren 20/6/1891 – Europa 7/10/1944) X Maurits Minco (Ootmarsum 19/1/1895 – Ootmarsum 7/10/1944) Hij zat met zijn vier kinderen (twee tweelingen) ondergedoken; ze werden verraden en doodgeschoten door de SD
o Herman Minco (Almelo 11/6/1921 – Middelharnis 22/3/1991)
o Betty Minco (1924 – 2013) X Louis Leonard Themans (1917 – 2003 Jeruzalem)
o Simon Nathan Minco (10/1/1926 – Ootmarsum 7/10/1944)
o Salomon Elias Minco (10/1/1926 – Ootmarsum 7/10/1944)
o Nico Minco (20/8/1927 – Ootmarsum 7/10/1944)
o Estella Rosetha Minco (20/8/1927 – Ootmarsum 7/10/1944)
• Eva Nathans (Groningen 15/7/1893 – Auschwitz 31/8/1942) X Izaäk van Dam (Warfhuizen 2/10/1893 – Midden Europa 31/12/1942)
o Martijn Bertus van Dam (Zuidlaren 20/2/1921 – Polen 7/2/1945)
o Siemon Machiel van Dam (Zuidlaren 19/12/1922 – Auschwitz 31/12/1942)
o Martha Betje van Dam (Zuidlaren 12/7/1929 – 21/4/1931)
o Bernard Max van Dam (Groningen 5/7/1932 – Auschwitz 31/8/1942)
o Machiel Nico van Dam (Zuidlaren 4/5/1935 – Groningen 8/5/1935)
• David Simon Nathans (Haren 17/11/1886 – Auschwitz 28/2/1943) X Estella Rosenbaum (Noordlaren 20/4/1893 – Auschwitz 22/10/1942) Zij was een nichtje van Rosa, hun vaders waren broers
• Anna Nathans (Groningen 2/3/1899 – Auschwitz 31/8/1942) X Jakob van Dam (Stedum 28/6/1885 – Auschwitz 31/8/1942)


www.joodsmonument.nl

Noot 2: De broers en zusters van Rosa Rosenbaum:
• Mietje Rosenbaum (Peize 24/9/1878 – Zuidhorn 1/6/1879)
• Lea Rosenbaum (Peize 24/9/1878 – Sobibor 20/3/1943)
• Emietje Rosenbaum (Peize 4/10/1879 – Sobibor 26/3/1943) X Sander van Geuns (Ulrum 4/3/1880 – Sobibor 26/3/1943)
o Levi Ephraïm van Geuns (Ulrum 20/2/1912 – Auschwitz 30/9/1942) X Flora Achttienribbe (Amsterdam 13/10/1912 – Auschwitz 30/9/1942)
o Henderina Judik van Geuns (Ulrum 30/8/1914 – Stedum 29/7/1980) X Roelf Dirk Woldring (Middelstum 29/9/1914 – Groningen 8/10/1997)
• Izaäk Rosenbaum (Peize 15/10/1881 – Sobibor 26/3/1943) X Bertha Levie (Assen 15/7/1882 – Sobibor 26/3/1943)
o Ephraïm Izaäk Levie Rosenbaum (Roden 7/6/1913 – Sobibor 23/4/1943) X Johanna Frederika Suzanna Zion (Eibergen 20/2/1914 – Sobibor 2/4/1943)
Hun zoontje Izak Michel Max Rosenbaum (Amsterdam 13/1/1943) werd met zijn moeder vermoord in Sobibor, hij werd nog geen drie maanden oud. Hun dochter Betty Rosenbaum (Amsterdam 7/8/1941) overleefde de oorlog en woont in Israël.
• Saartje Rosenbaum (Peize 22/2/1884 – Leek 17/7/1929) X Abraham From (Sellingen 2/10/1880 – Auschwitz 5/2/1943)
o Judith From (Leek 6/1/1907 – Amsterdam 22/12/1978) X Joël Leon Kiek (Leiden 1880 – Amsterdam 1969)
o Simon From (Leek 4/4/1908 – Auschwitz 15/12/1943) X Petronella Hermina Houthuis (1914- ?). Zij overleefde de oorlog met twee kinderen.
o Rosa From (Leek 12/2/1910 – Sobibor 21/5/1943) X Gerard de Jong (Amsterdam 4/1/1904 – Sobibor 21/5/1943). Hun twee kinderen Ezri de Jong (Leek 17/8/1937) en Tsiwjah de Jong (Emmen 30/1/1939) werden met hun ouders vermoord in Sobibor op 21/5/1943.
o Ephraïm From (Leek 29/10/1917 – Israël 1/3/1972) X Betty Rachel Hes (8/3/1924 - ?) Kinderen en kleinkinderen.
• Salomon Rosenbaum (Peize 19/1/1886 – 15/3/1888)
• Eva Rosenbaum (Peize 7/1/1889 – 14/2/1973) X Bernardus Henri Stockman (Bolsward 21/2/1894 -?)
• Brunette Johanna Rosenbaum (Peize 4/1/1894 – Bussum 20/5/1980) X Hartog Levie van der Sluis (Zwartsluis 23/8/1885 – Zwolle 25/3/1975)


Familiebericht. "Nieuwsblad van het Noorden". Groningen, 16-08-1927, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 15-02-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010669573:mpeg21:p004


De familie Rosenbaum omstreeks 1905. Zittend moeder Judik Israëls en vader Ephraïm Izaäk Levie Rosenbaum, met van links naar rechts de kinderen Lea, Rosa, Saartje, Izaäk, Eva, Emietje, en Brunette tussen haar ouders. (Foto Betty Kazin – Rosenbaum)

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.