David Sealtiel

David Sealtiel is geboren op 6 februari 1906 in Amsterdam. Hij was de zoon van Meijer Sealtiel en Susanna Roza (Roosje) Sealtiel. David is het vierde kind. De oudste in dit gezin was Schoontje (1895- Sobibor 1943), daarna kwam Sara (1897- Sobibor 1943). Nummer drie was Betsy (1903- Sobibor 1943). Na David kwam Gracia (1916- Sobibor 1943) en de jongste was Abraham Joseph (1923- Sobibor 1943). Abraham kwam 28 jaar na de geboorte van zijn oudste zus ter wereld. Alle zes kinderen uit dit gezin, hun partners en hun kinderen werden vermoord in de oorlog. Het was een totaal van 23 personen.

David Sealtiel

Voornaam
David
Achternaam
Sealtiel
Geboortedatum
06 februari 1906
Geboorteplaats
Amsterdam
Sterfdatum
30 juni 1944
Sterfplaats
Warschau

Op 31 januari 1934 trouwde David met Esther Waterman. Esther is geboren op 27 september 1909 in Amsterdam. Ze was de dochter van Barend Waterman (1872- Sobibor 1943) en Sara Waterman-Engelsman (1876- Auschwitz 1942). Esther was het zevende kind van de dertien in dit gezin. Twee bereikten de volwassen leeftijd niet. Slechts 1 broer en zijn vrouw en 1 zwager van Esther overleefden de oorlog. Esthers gezin, haar ouders en de overige broers, zussen, schoonzussen en zwagers en hun kinderen werden vermoord. In totaal waren dat 35 personen.

David en Esther woonden in de Cronjéstraat 17 huis. David was vertegenwoordiger bij een metaalgieterij. Esther was lampenkappennaaister. David verkocht de lampenkappen die zij naaide.
Op 19 mei 1935 kregen David en Esther een zoon die ze Martin noemden.

Op Davids kaart van de Joodse Raad staat dat hij een Sperre had vanwege zijn functie bij de Buitenschoolse Jeugdzorg. Op dezelfde kaart staat ook vermeld dat David de diploma´s voorlezen en vertellen had. Esther en Martin waren wegens de functie van David ook gesperrt.

De gevangenen moesten het puin van het getto ruimen. Helma Coolman en Pauline Broekema schreven hierover het boek ‘In het puin van het getto’.

Op 17 juli 1943 moest het gezin Sealtiel-Waterman toch naar kamp Westerbork. Ze kwamen in barak 62. Op 31 augustus 1943 werd het gezin doorgestuurd naar Auschwitz. Esther en haar zoon Martin werden direct na aankomst, op 3 september 1943, vermoord. Esther Sealtiel-Waterman was 33 jaar oud, Martin Sealtiel was 8 jaar.

David werd niet vergast, maar moest naar een werkkamp, hij heeft nog negen maanden geleefd na de dood van zijn vrouw en kind. Op Davids kaart van de Joodse Raad staat dat ooggetuige A. Roodveldt vermeldt dat David Sealtiel in Warschau aan een longontsteking is overleden. Zijn overlijdensdatum is 20 juni 1944. David Sealtiel was 38 jaar oud.

In 2013 was er in het Herinneringscentrum Kamp Westerbork een tentoonstelling te zien over het kamp Warschau waar tijdens de oorlog enkele honderden gevangenen die via kamp Westerbork naar Auschwitz waren gedeporteerd tewerkgesteld werden.

De gevangenen moesten het puin van het getto ruimen. Helma Coolman en Pauline Broekema schreven hierover het boek ‘In het puin van het getto’.

Hieronder volgt (een gedeelte van) het verhaal dat Pauline Broekema in mei 2012 schreef voor de NOS. David Sealtiel moet in dit kamp in Warschau gewerkt hebben. Het gehele verhaal is te lezen op onderstaande website:

https://nos.nl/artikel/369441-het-onbekende-kamp-van-warschau.html

Het onbekende kamp van Warschau
Door verslaggever Pauline Broekema Pauline Broekema

Honderden Nederlanders zijn in de oorlog ingezet om de resten van het getto van Warschau te ruimen. Het dwangarbeiderskamp is een vrijwel onbekend hoofdstuk uit de geschiedenis van de Holocaust, waar de NOS nieuwe feiten over aan het licht brengt. De Joodse dwangarbeiders werden vanaf 31 augustus 1943 in vijf transporten vanuit Auschwitz aangevoerd. In het voorjaar van 1944 kwamen nog ten minste 2000 joden uit Hongarije.
Hoeveel gevangenen in totaal in het kamp verbleven, is niet duidelijk. De schattingen lopen uiteen. Net voor de ontruiming van het kamp werd de administratie vernietigd. Professor Houwink ten Cate, hoogleraar Holocaust- en genocidestudies aan de Universiteit van Amsterdam en medewerker van het NIOD, houdt het op ongeveer 6500 mensen. Nederlandse overlevenden noemden veel grotere aantallen.
Voordat de gevangenen arriveerden, kwamen uit concentratiekamp Buchenwald 300 gevangenen die fungeerden als kwartiermakers. Zij bouwden primitieve barakken aan de Gesiastraat op het gettoterrein. Onder hen waren vijftien Nederlanders, meest politieke gevangenen.

Maanlandschap
Het concentratiekamp Warschau werd ingericht, nadat de Duitsers na de opstand in het voorjaar van 1943 het getto met de grond gelijk hadden gemaakt. De laatste bewoners werden gedeporteerd. De bezetter besloot dat niets meer mocht herinneren aan het getto en de 500.000 bewoners. Op de plek moest een volkspark komen.
De gevangenen van het concentratiekamp Warschau werkten op het gettoterrein. Wat restte was, volgens getuigen, een maanlandschap, waar zich in kelders of schuilplaatsen diep in de grond nog mensen verborgen hielden.
De dwangarbeiders moesten uit het puin bruikbaar materiaal halen: miljoenen bakstenen, stukken ijzer, lood en koper en de porseleinen potten van elektriciteitsmasten. De bakstenen werden verkocht aan Poolse aannemers die ze met paard en wagen afvoerden. Tussen de verwoeste gebouwen vond men honderden doden, die werden gestapeld en verbrand. Later functioneerde het als een crematorium, waar men ook de gevangenen cremeerde, die gestorven waren door ontberingen of waren omgebracht.

Diamanten
De omstandigheden waaronder de gevangenen leefden en werkten, waren uitermate slecht. Zoals overlevende Maxi Librati vertelt: "Het werk was vreselijk zwaar. Je had amper kleren, kreeg nauwelijks te eten. Velen stierven door de kou. Er heerste tyfus. 's Ochtends ging men door de barak, verzamelde de doden en verbrandde ze."
Tussen de Duitse kwartiermakers uit Buchenwald zaten criminelen die om hun straf uit te zitten naar een concentratiekamp waren gestuurd. Zij werden opzichters en waren volgens overlevenden nog sadistischer dan de SS-bewakers.
In het puin werden regelmatig kostbaarheden gevonden, die gettobewoners hadden achtergelaten. Geld, gouden munten, sieraden en diamanten. De gevangenen die het bij zich staken, riskeerden hun leven. Wie werd betrapt door de SS kreeg de kogel. De kostbaarheden waren echter het middel om in leven te blijven. Diamanten werden geruild voor voedsel. Overlevende Willie Lowenberg maakte mee hoe iemand diamanten ruilde voor brood en enkele dagen later omkwam van de honger.

Krankzinnig geworden
Veel gevangenen raakten bij het slopen van ruïnes gewond door vallend puin. Er werd zelfs springstof gebruikt. Dan kwamen mensen uit schuilplaatsen die maanden in het duister hadden geleefd. Soms waren die krankzinnig geworden door het isolement en de angst. Ze werden ter plekke door de SS doodgeschoten.
Geert Wolter Zuidhof uit Assen, die behoorde tot de Buchenwald-groep, beschreef na de oorlog hoe hij 's avonds gevangenen meer dood dan levend zag terugkeren in de barakken. Van de joodse Nederlanders hebben nog geen dertig mensen de verschrikkingen doorstaan. De overlevenden, zoals Alexander Roodveldt en Philip Wegloop, spraken na de oorlog zelden over hun ervaringen.
Dat gold ook voor Henk Visser, een jongeman uit Amsterdam-Oost, ook uit de Buchenwald-groep. "Het enige dat ik weet, was dat hij ergens in Warschau gevangen zat. Verder ontweek hij de oorlog", zegt zijn zoon.

Dodenmars
Eind juli 1944, toen de Russen naderden, werd het kamp ontruimd. De nacht voor de uittocht werden zij die niet mee konden in een barak verzameld. Een jonge SS'er schoot ze dood.
Naar schatting 4000 mensen begonnen aan de dodenmars. De eerste 100 kilometer werd te voet afgelegd. Daarna ging men, in wagons gestouwd, verder per trein. Bij aankomst in Dachau bleken honderden gevangenen te zijn omgekomen. Er waren getuigen die zeiden dat van de 4000 gevangenen de helft omkwam.
Het concentratiekamp Warschau was tot nu toe slechts een voetnoot in de geschiedenis van de Holocaust. Houwink ten Cate: "Ik wist er zo goed als niets van. Ik leer nog steeds bij. Gelukkig maar."
Hij schat het aantal Nederlandse joden dat in het concentratiekamp Warschau verbleef tussen de 400 en 500. De kampadministratie werd voor de ontruiming van het kamp vernietigd. Overlevenden spraken over 1200 tot 1700 Nederlanders.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.