David Minco

David Minco (Dave Menco) is geboren op 23 mei 1915 in Oldenzaal. Hij was de zoon van Salomon Minco (Oldenzaal 17 september 1887- Sobibor 7 mei 1943) en Grietje Minco- van Hoorn (’t Zand 4 juli 1889 – Sobibor 7 mei 1943). David was de oudste van de drie kinderen. Zijn twee zussen waren Betje (Bettie), geboren op 1 februari 1919 en Sara, geboren op 31 maart 1920. De jongste, Sara, overleefde als enige van dit gezin de oorlog. Zij hield na de oorlog haar schuilnaam Marga, en is de bekende schrijfster van onder andere ‘Het Bittere Kruid’. In dat boek beschrijft ze de oorlogsperiode van haar gezin.

Foto links: de puinhopen van het getto van Warschau

David Minco

Voornaam
David
Achternaam
Minco
Geboortedatum
23 mei 1915
Geboorteplaats
Oldenzaal
Sterfdatum
31 januari 1944
Sterfplaats
Warschau

Vader Salomon Minco was handelsreiziger. In Oldenzaal woonde het gezin aan de Op den Koem 2. Eind december 1916, David was 1 jaar oud, verhuisde het gezin Minco naar de Prins Hendrikstraat 5 in Ginneken. Daar werden de twee dochters geboren. Eind januari 1924 verhuisden ze naar Breda.
Marga Minco vertelde later in een interview met Ischa Meijer dat Dave een muzikale, populaire jongen met een goed stel hersens was. Het gezin leefde in een Joods milieu, maar ook in kunstenaarskringen: ‘We hielden van muziek, literatuur, beeldende kunst, theater. Mijn vader juichte dat toe.’

Net als zijn vader werd David handelsreiziger. In september 1938 verloofde David zich met Charlotte Boas. Charlotte is geboren op 21 september 1914 in Goch, Duitsland. Ze was de dochter van Leendert Boas (1892-1957) en Wilhelmina Boas-Falkenstein (1888-1982). Charlotte had een zus, Netty. Charlottes ouders en zus overleefden de oorlog.

Charlottes vader was oppervoorzanger, eerst in Goch, Duitsland, daarna, in 1918 in Zwolle en vanaf 1925 tot zijn dood in 1957 van de Joodse Gemeente Arnhem. Ook was hij ereburger van de stad Arnhem.

David en Charlotte trouwden op 11 september 1940 in Arnhem. Ze gingen wonen aan ’t Stort Noord 9 in Amersfoort, waar David een baan als vertegenwoordiger had gekregen.

Davids zus Bettie werkte in Amsterdam als verpleegster, zij trouwde op 5 mei 1942 met Hans David Rosin. Zij werden beiden op 30 september 1942 in Auschwitz vermoord.

Later, in november 1942, moesten Davids ouders gedwongen Breda verlaten en verhuizen naar de Muiderschans 155 te Amsterdam. Hun dochter Bettie en haar man waren toen al weggevoerd, Tijdelijk trokken Salomon en Grietje Minco-van Hoorn in bij David en Charlotte in Amersfoort. Dat was toen hun jongste dochter Sara (Marga) langdurig in Utrecht in het ziekenhuis lag wegens TBC. Nadat Marga hersteld was, gingen ze terug naar Amsterdam. Marga ging toen ook in Amsterdam wonen.

Op weg naar een volgend onderduikadres werd Charlotte opgepakt. David gaf zichzelf hierna vrijwillig aan om zich bij zijn vrouw te kunnen voegen.

Davids ouders werden begin april 1943 vanuit hun huis in Amsterdam opgepakt. Via kamp Westerbork werden Salomon en Grietje Minco- van Hoorn naar Sobibor getransporteerd en daar beiden op 7 mei 1943 vermoord. Salomon Minco was 55 jaar, Grietje Minco-van Hoorn 53 jaar.

Dochter Marga wist te ontkomen. Zij en haar broer en schoonzus David en Charlotte doken onder. Op weg naar een volgend onderduikadres werd Charlotte opgepakt. David gaf zichzelf hierna vrijwillig aan om zich bij zijn vrouw te kunnen voegen.
David en Charlotte kwamen op 4 juni 1943 aan in kamp Westerbork. Ze werden geplaatst in barak 63. Op 31 augustus 1943 werden ze op de trein naar Auschwitz gezet. Charlotte Minco-Boas werd direct na aankomst op 3 september 1943 vermoord. Ze was 28 jaar oud.

David werd met een groep dwangarbeiders doorgestuurd naar kamp Warschau. Kamp Warschau was gebouwd op de resten van het getto van Warschau dat eerder dat jaar door de Duitsers was ontruimd. In het getto van Warschau werden voor de ontruiming zo’n half miljoen Joden gevangen gehouden. Na de ontruiming moest alles met de grond gelijk gemaakt worden, niets mocht er nog aan herinneren. De dwangarbeiders kregen de opdracht tussen de resten van het getto waardevolle materialen te zoeken, zoals bakstenen, stukken ijzer, lood en koper en de porseleinen potten van elektriciteitsmasten.
Kort voor de Russen kwamen werd concentratiekamp Warschau ontruimd en werd de kampadministratie vernietigd
Er zouden tussen de 400 en 500 Nederlandse Joden in kamp Warschau gewerkt hebben. Overlevenden spraken over 1200 tot 1700 Nederlanders. Van hen zouden nog geen dertig mensen het kamp hebben overleefd.

David Minco overleefde kamp Warschau niet. Volgens getuige Engelsman is hij in december 1943 of januari 1944 in Warschau overleden, door diverse aandoeningen als gevolg van de slechte hygiënische omstandigheden en de ondervoeding. Davids overlijdensdatum is vastgesteld op 31 januari 1944. David Minco is 28 jaar geworden.

Over het concentratiekamp Warschau is het boek verschenen ’In het puin van het getto’, geschreven door Pauline Broekema en Helma Coolman.

 

Bronnen:

https://oorlogsdodenoldenzaal.nl/personen/slachtoffers-m-t-m-s/minco-david-jr/ 

https://www.herdenkingsstenenamersfoort.nl/slachtoffers/david-minco/

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.