David Kropveld (1892)

Vanuit Stadskanaal en de omliggende dorpen Mussel, Musselkanaal en Onstwedde werden tijdens de oorlog 136 Joden weggevoerd en vermoord. Zij worden herdacht met een monument aan de Navolaan in Stadskanaal waarop alle namen te lezen zijn en sinds 2013 ook met struikelstenen op de plaats waar zij woonden. In het schooljaar 2021-2022 verdiepten leerlingen van de Scholengemeenschap Ubbo Emmius zich in de verhalen bij deze namen.

David Kropveld (1892)

Voornaam
David
Achternaam
Kropveld
Geboortedatum
17 april 1892
Geboorteplaats
Musselkanaal
Sterfdatum
25 januari 1943
Sterfplaats
Auschwitz

David Kropveld is geboren op 18 april 1892 in Musselkanaal, gemeente Onstwedde in de provincie Groningen. Hij was zoon van Jacob Kropveld (1854-1917) en Frouke de Vries (1851-1920).

Het gezin woonde in Musselkanaal op de hoek van de Ceresstraat met de Schoolstraat. David was verstandelijk gehandicapt. Vanwege zijn stuiptrekkingen en de onsamenhangende klanken die hij uitbracht werd hij in het dorp ‘Malle David’ genoemd. Op 6 september 1920, toen hij 28 jaar was werd hij opgenomen in het Centraal Israëlitisch Krankzinnigengesticht Het Apeldoornsche Bosch. Hij verbleef er op afdeling 3B.

Na het overlijden van zijn ouders was zijn zus, Carolina Leezer-Kropveld, die in Amsterdam woonde, de contactpersoon voor David. Het Apeldoornsche Bosch was in 1909 geopend en had een opnamecapaciteit van ruim 1000 patiënten, maar aan het begin van de oorlog verbleven er meer patiënten; bijna 1200. Dat was omdat Joodse patiënten niet langer in niet-Joodse instellingen behandeld mochten worden. Verder hoopten veel Joden toen het oppakken begon veilig te zijn in het Apeldoornsche Bosch. Op 1 april 1942 werden alle niet-Joodse personeelsleden ontslagen.

Op 11 januari 1943 bezocht SS’er Ferdinand Aus der Fünten, die de ontruiming van het Apeldoornsche Bosch zou gaan leiden, al de inrichting. Ruim een week later begon de ontruiming. Hiervoor werd ook de Joodse Ordedienst van kamp Westerbork ingezet. Midden in de nacht van 21 op 22 januari 1943 werden de gebouwen omsingeld en werden de patiënten die in de meeste gevallen niet begrepen wat er gebeurde overgebracht naar het station in Apeldoorn waar een trein van 40 wagons klaarstond. Ongeveer de helft van het personeel en 80 patiënten hadden kans gezien om op tijd te vluchten. Op het station werden de verpleegden hardhandig in de wagons gepropt, waarvan de luchtkokers werden afgesloten. Leden van de Ordedienst van Westerbork beschreven later het onbeschrijfelijke gegil en gekrijs van de mensen die in paniek waren. Sommigen werden in een dwangbuis vervoerd, anderen gingen in pyjama of zonder kleren door de winterse kou. Ongeveer 50 personeelsleden werden naar kamp Westerbork gestuurd terwijl de andere personeelsleden met de patiënten meegingen. Hun trein reed niet via kamp Westerbork, maar rechtstreeks naar Auschwitz zo was besloten.

Ook David Kropveld hoorde bij de patiënten die op 22 januari 1943 naar Auschwitz werden gestuurd. De trein kwam op 24 januari 1943 aan in Auschwitz. Alle gedeporteerden van dit transport werden direct bij aankomst gedood. Ook David Kropveld. Hij was 50 jaar.

Zus Carolina Leezer-Kropveld, geboren 24 augustus 1882 kwam op 20 april 1943 aan in kamp Westerbork en verbleef er in barak 3, onderdeel van het kampziekenhuis. Ze is daar een week later op 27 april 1943 gestorven. Ze was 60 jaar. Ook haar man en vier kinderen werden vermoord in de vernietigingskampen. De overige broers en zussen van David waren al voor de oorlog overleden. In Musselkanaal is voor David Kropveld een struikelsteen gelegd.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.