Clara de Boers

Clara de Boers werd op 13 maart 1925 geboren in Amsterdam. Ze had een oudere broer, Jacob, Jaap genoemd, (Amsterdam, 18 januari 1921) en een jongere broer, John (Amsterdam, 15 september 1929). Hun ouders waren Aäron de Boers (Amsterdam, 23 maart 1890) en Sara Maij (Amsterdam, 22 juli 1894).

Clara’s vader Aäron had drie zussen en vier broers, die samen 12 kinderen hadden; al deze mensen, op één na, werden in de oorlog vermoord. Zijn vader, Jacob de Boers, was een diamantslijper die behalve in Amsterdam ook tijdelijk in Gent, België heeft gewerkt. In het registratieboek van het Nederlands Israëlitisch Jongensweeshuis, dat was gevestigd op de plek waar nu de Stopera staat, wordt vermeld dat Aäron met zijn broer Meijer daar was ingeschreven in 1900 en uitgeschreven in 1909, en daar dus woonde van zijn 10de tot zijn 19de jaar. In 1943 werd dit tehuis door de nazi’s leeggehaald en werden de bijna 100 kinderen die er op dat moment woonden, en drie verzorgers naar Sobibor gedeporteerd, waar ze op twee na allen de dood vonden.

Clara de Boers

Voornaam
Clara
Achternaam
de Boers
Geboortedatum
13 maart 1925
Geboorteplaats
Amsterdam
Sterfdatum
30 september 1942
Sterfplaats
Auschwitz

In 1909 werd Aäron gekeurd voor de militaire dienst maar wegens lichamelijke gebreken afgekeurd. Als beroep wordt daar photograaf vermeld. In 1920 ging hij werken in het Wilhelmina Gasthuis aan de Eerste Helmerstraat, eerst als werkman, in 1921 als leerling-verpleger en vanaf 1924 als verpleger. In het gemeentearchief van Amsterdam is te vinden dat hij op 28 februari 1941 werd ontslagen, wat ongetwijfeld te maken had met het ontslag van Joden uit alle diensten.

Ook Clara’s moeders familie werd zwaar getroffen in de oorlog; Sara Maij had vijf zussen van wie twee overleefden, één al jong overleed en twee werden vermoord, met de 6 kinderen die ze samen hadden. Aäron en Sara waren op 12 december 1918 getrouwd in Amsterdam. Het gezin woonde in de Uiterwaardenstraat 79 III.

Het is niet bekend waar Clara naar school ging, en welke opleiding ze volgde. Op haar Joodse Raadkaart staat dat ze magazijnbediende was. De volgende brieven van haar hand geven ons een beeld van hoe ze in 1942 naar Westerbork werd gedeporteerd. De familie Sels, aan wie ze de brieven schreef, was een bevriende familie, die Clara had aangeboden te helpen onder te duiken in de Parkkerk (aan de noordkant van het Vondelpark) in Amsterdam, maar dat had ze afgewezen omdat ze haar broer Jaap, een kantoorbediende, niet alleen wilde laten gaan. Hij was carapatiënt, en had hulp nodig.

Zoon Willem Sels schrijft (https://home.hccnet.nl/wim.sels/40-45.htm): “Overigens wisten we op dat moment nog niet anders dan dat de Joodse families tewerkgesteld zouden worden ergens in Duitsland……. Ik herinner mij goed dat de familie (red. de Boers) gezorgd had voor goede kleding, rugzakken en proviand. Overigens leek de organisatie van de deportaties op dat moment niet zo bedreigend; deze eerste gedeporteerden werden, voor de aanzegging tot vertrek, eerst gekeurd (natuurlijk werd iedereen goedgekeurd, ook Clara’s broer). Op een aangegeven tijdstip moesten ze zich bij een tramhalte melden, die hen naar het vertrekpunt van de trein bracht, bestemming Hooghalen. Westerbork had op dat moment geen directe treinverbinding, zodat men eerst nog een stuk moest lopen om het kamp te bereiken.


Deze foto werd gemaakt van Clara (zittend rechts) kort voor haar vertrek.

Hieronder de tekst van de brief die Clara schreef op 11 juli 1942.

Amsterdam, 11 juli 1942.
Beste familie Sels. U zult wel vreemd opkijken van mij een brief te ontvangen. De reden hiervan is zeer ernstig en luidt als volgt: Daar alle Joodse jongens en meisjes van 15 jaar en ouder oproepen ontvangen voor arbeid in Duitsland, daarom wilde ik u nog een keer schrijven, want u begrijpt wel, dat als al de andere jongens en meisjes oproepen ontvangen, dan zal ik daar ook wel bij zijn, alhoewel ik tot op heden nog geen bericht heb gehad. Mijn Vader en Jaap hebben bericht gehad voor de keuring en deze keuring is zeer slecht, zodat zij ook wel goedgekeurd zullen worden. Vader en Jaap moeten maandag 13 juli a.s. voor de keuring. Als vader goedgekeurd wordt, blijft hij in Nederland in Drenthe en Jaap moet dan ook naar Duitsland. Dus dan blijven moeder en John hier achter en dan is het de vraag zouden wij elkander nog eens zien.
Ik schrijf U dit, maar maandagavond zullen wij wel meer weten, want de jongens en meisjes, die tot op heden bericht hebben ontvangen, moeten dinsdagnacht om half 2 weg. Wij hopen allen natuurlijk dat alles wel mee zal vallen. Beste familie, het slechte nieuws heb ik U geschreven, ik wens U een goede zondag en het allerbeste. Weest allen hartelijk gegroet, ook namens mijn moeder en broers, en natuurlijk door mij, en ik hoop tot een spoedig wederziens. Uw aller vriendin, Clara de Boers.



De tweede brief van Clara aan de familie Sels, geschreven op maandag 20 juli, een dag nadat zij en Jaap waren aangekomen in Westerbork:

Westerbork, 20 juli 1942
Beste familie Sels. Ik zal U een uitvoeriger brief sturen en ik hoop dat U mijn briefkaart ontvangen hebt. Zondag j.l. waren we om 7 uur in Hooghalen en zijn toen wandelend naar Westerbork gegaan, waar we om ongeveer 8 uur waren. Jaap en ik zijn gesplitst. Jaap bij de mannen en ik bij de vrouwen. We zijn met zeven meisjes, waarvan één een getrouwd vrouwtje is.
Zondag hebben we onze papieren af moeten geven. En toen werd ons een barak aangewezen. Het bestaat uit 1 keuken en 2 slaapkamers. Zondagmiddag hebben we een klein half brood gekregen, een stukje ontbijtkoek en een stukje boter. s Avonds hebben we soep gegeten en aardappelen met spitskool. Het eten was goed. Wij mochten zondag de barakken niet uit, en vanmiddag mogen we wel weg, dus ik ga direkt naar Jaap. Toen ik vanmorgen mijn deken aan het uitkloppen was, zag ik Jaap lopen, ik heb hem toen nog gesproken.
Morgen om een uur of 6 gaan we onze reis voortzetten en wel naar men zegt, de kant uit van Silezie. Het is hier wel aardig, net een klein dorpje. Zoals men zegt, mogen familieleden wel bij elkaar blijven op weg naar Duitsland en zelfs in Duitsland mogen we ook bij elkaar blijven zoals het nieuwsbureau hier mededeelt. Neemt U mij niet kwalijk dat ik zo leelijk schrijf maar ik kan het niet helpen, ik zit n.l. op mijn bed, een boek onder deze brief en zo moet ik schrijven, want de tafel die wij hebben staat vol met onze rugzakken.
Beste familie, het spijt me dat ik het zeggen moet, dit is de laatste brief uit Westerbork, wanneer U alles omtrent de reis van Amsterdam - Westerbork wilt weten, gaat U dan naar mijn ouders. Beste familie, ik neem nu afscheid, houdt allen goeden moed. Ik wens U het beste ook namens mijn broer en ik hoop tot spoedig wederziens. Uw aller vriendin. Clara.

Morgen om een uur of 6 gaan we onze reis voortzetten en wel naar men zegt, de kant uit van Silezie. Zoals men zegt, mogen familieleden wel bij elkaar blijven op weg naar Duitsland en zelfs in Duitsland mogen we ook bij elkaar blijven.


De kaart die Clara op zondag 20 juli schreef: Het is hier voorzover ik het gezien heb heel aardig. Een keuken en twee slaapkamers waar wij met z’n zevenen slapen. Wij blijven hier tot woensdagmorgen en gaan dan verder naar waarheen weet ik niet. Schrijft u dus niet want dan ontvang ik het niet. Weest allen hartelijk gegroet namens mijn broer en natuurlijk van mij Clara.


Willem Sels vervolgt: “Na het vertrek van Clara en haar broer bleven hun ouders achter. Vader Boers was verpleger in het Wilhelmina Gasthuis. Ze mochten voorlopig nog blijven, maar moest eerst verhuizen naar Amsterdam Oost. Ik heb nog een poos aan hun voedselvoorziening kunnen meewerken. Mijn vader, Adrianus, had een volkstuin aan de Sloterweg. Achter de tuinen was een bedrijf dat groenten en aardappelen verkocht. Je kon er alleen komen met een roeiboot. Een goede zaak, want langs de weg, richting Hoofddorpplein werd gecontroleerd door geüniformeerde NSB’ers en politie.”

Clara’s ouders en haar jongste broer John verhuisden naar de Louis Bothastraat 15 I. Aäron had een sperre vanwege zijn functie; na zijn ontslag uit het Wilhelmina Gasthuis werkte hij in het NIZ (Nederlands Israëlitisch Ziekenhuis) op de Keizersgracht, zo staat op zijn Joodse Raadkaart. Op 20 juni 1943 werden alle drie echter naar Westerbork gedeporteerd, waar ze een maand verbleven in barak 67.

Op 20 juli 1943 werden ze op transport gesteld naar Sobibor, waar ze alle drie - Aäron, Sara en John de Boers - bij aankomst op 23 juli 1943 werden vergast.

Clara en Jaap vertrokken met het transport van 21 juli 1942 naar Auschwitz. Ze hebben daar nog enige tijd geleefd. Hun officieel genoteerde datum van overlijden is 30 september 1942.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.