Betje de Jong was de dochter van Louis de Jong en Sientje van Duil. Ze is geboren op 1 juni 1888 in Amsterdam. Ze had nog een jongere broer Abraham. Betje trouwde op 7 februari 1918 in Zaandam met Abraham Voltijn. Abraham is geboren op 13 december 1885 in ’s-Hertogenbosch. Hij was de zoon van Meijer Voltijn en Mietje de Jong.
Betje Voltijn-de Jong
- Voornaam
- Betje
- Achternaam
- Voltijn-de Jong
- Geboortedatum
- 01 juni 1888
- Geboorteplaats
- Amsterdam
- Sterfdatum
- 19 oktober 1942
- Sterfplaats
- Auschwitz
Betje en Abraham kregen drie zonen: Meijer (1919), Louis (1921) en Jacob (1925). De twee oudsten werden geboren in Amsterdam en de jongste in Nijmegen. Het gezin woonde aan de Lange Burchtstraat 27 in Nijmegen. Bij Abrahams beroep staat genoteerd: winkelier.
Een blik vanaf de Lange Burchtstraat richting Korte Burchtstraat en Grote Markt in de jaren '30
Nijmegen groeide in de eerste decennia van de twintigste eeuw uit tot een middelgrote Joodse gemeente. De meeste Joden waren economisch actief in de textiel, als winkeliers, kleinhandelaars en vleeshouwers. In de dertiger jaren kwam er een groot aantal Joodse vluchtelingen naar de dicht bij de Duitse grens gelegen stad. Dit had tot gevolg dat zich bij het begin van de bezetting in mei 1940 rond de 530 joden in Nijmegen bevonden.
Abraham en Betje zijn met hun zonen Meijer en Jacob en schoondochter Edith op 16 oktober 1942 gedeporteerd vanuit Westerbork naar Auschwitz.
Alle zonen woonden begin 1942 nog thuis. Meijer trouwde op 7 augustus 1942 met Edith Aussen (geboren 13 maart 1918). Het jonge paar ging inwonen bij Abraham en Betje. Vijf dagen na het huwelijk van Meijer, op 12 augustus 1942, verhuisde Louis naar Amsterdam waar hij een week later, op 19 augustus 1942, trouwde met Judith de Hond, dochter van Markus de Hond en Susanna Ketellapper. Het valt aan te nemen dat de dreiging van de deportaties deze huwelijksvoltrekkingen van de broers, zo kort na elkaar, beïnvloed heeft. Louis en Judith woonden eerst in bij Judiths ouders aan de Iepenweg 11 III. Op 25 november 1942 verhuisde het echtpaar naar de Joubertstraat 21 II in Amsterdam.
In het najaar 1942 begonnen in Nijmegen de deportaties van Joden. Abraham en Betje zijn met hun zonen Meijer en Jacob en schoondochter Edith op 16 oktober 1942 gedeporteerd vanuit Westerbork naar Auschwitz. Dit was het 28e transport. Abraham, Betje en Edith vonden daar op 19 oktober de dood, resp. 56, 54 en 24 jaar oud. Van Meijer en Jacob staat geregistreerd dat ze op 31 maart 1944 overleden zijn in Midden-Europa. Zij waren 24 en 19 jaar oud.
Louis en zijn vrouw Judith kwamen eerst in Vught terecht, op 16 april 1943. Van daaruit gingen ze op 3 juli 1943 naar Westerbork. Louis kwam in barak 93, Judith in barak 65. Op 6 juli 1943 was hun transport naar Sobibor. Op 9 juli 1943 werden ze daar vermoord, beiden 22 jaar oud.