Barend Santen

Barend Santen (55) werd via het werkkamp Gijsselte en kamp Westerbork gedeporteerd naar Auschwitz en is daar kort na aankomst vermoord. 

Foto links: vader Barend en zoon Maurits Santen voor de winkel (Collectie HcKW) 

Barend Santen

Voornaam
Barend
Achternaam
Santen
Geboortedatum
04 juli 1887
Geboorteplaats
Amsterdam
Sterfdatum
26 oktober 1942
Sterfplaats
Auschwitz

Barend Santen werd op 4 juli 1887 in Amsterdam geboren. Hij trouwde op 31 oktober 1912 met Sientje Menko. Het echtpaar kreeg drie kinderen, Sal, Maurits en Saartje. Dochter Saartje overleed voor de oorlog. Tijdens de bezetting woonde Barend Santen met zijn vrouw aan het Henriëtte Ronnerplein 20II in Amsterdam. Hij had op een ander adres een schoenmakerij.

In de oorlog kwam Barend via het werkkamp in Gijsselte op 3 oktober 1942 aan in kamp Westerbork. Drie weken later ging hij op transport naar Auschwitz. Op 26 oktober 1942 werd hij daar vermoord. Hij werd 55 jaar oud.

https://archief.amsterdam/indexen/deeds/985333f2-b783-56a3-e053-b784100ade19

Barend Santen kreeg in januari 1942 een oproep om gekeurd te worden voor tewerkstelling in een werkkamp. Hij werd goedgekeurd en kwam terecht in het werkkamp in Gijsselte (Drenthe). Zoon Sal bracht hem van station Muiderpoort naar het kamp. In het kamp was ook zijn broer Jochem tewerkgesteld. Beide mannen hebben daar veel steun aan elkaar gehad.

Herinneringen van Sal Santen aan zijn vader.

‘Vandaag breng ik vader naar het Muiderpoortstation. Hij is goedgekeurd, het doktersbriefje heeft niets geholpen.
‘Zul je goed voor moeder zorgen?’
‘Natuurlijk, vader. Ze kan de hele dag bij ons zijn. Ik zal met haar het geld van de winkel afrekenen.’
‘Schrijf je me alles wat er gebeurt? Ook met de winkel? Je redt het wel.’
‘Ik zal m’n best doen.’
‘Als ze in het kamp een smerige streek met ons willen uithalen, steek ik de hele boel in brand. De leerlijm is erg brandbaar, stuur me die als ik om melkpoeder schrijf!’
Daar heb je het station, mee naar binnen mag ik niet, voor joden verboden, behalve met speciale bestemming.”

“Over het kamp schrijft hij niet. Hij wil alles weten, over ons. We zijn blij, hij is met oom Jochem samen, als broers hebben zij steun aan elkaar. Zou vader volgende maand met verlof komen? De verloven worden steeds weer ingetrokken, omdat er mensen niet terugkomen, onderduiken. Weer is er een brief. ‘Stuur melkpoeder’, staat er in. Ik weet niet wat ik moet doen. Als vader de barakken in brand steekt krijgt hij er waarschijnlijk de grootste ellende mee, wij ook. Maar het is zijn lijm, uit zijn winkel. Ik wacht nog met sturen.
Er wordt drie keer bij ons gebeld. Oom Jochem? Zonder ster? Haastig komt hij binnen.
‘Het kamp is leeggehaald en naar Westerbork gestuurd.’
‘Ja. Ik ben gevlucht. Het kon, in de rotzooi van de ontruiming.’
‘Waarom is vader niet met u meegegaan?’
‘Dat zou hij ook doen, maar op het laatste ogenblik wilde hij niet. Sientje en de kinderen krijgen er misschien last mee zei hij, dat wil ik absoluut niet. Vertel ze dat ik flink zal zijn en me er wel door zal slaan, ik heb al zoveel meegemaakt in mijn leven.
Vader is erg mager geworden, vertelt oom Jochem, zo was hij als jongen ook.

Citaten uit: Sal Santen, ‘Jullie is jodenvolk’
https://joodsebibliotheek.nl/auteur/aEo/sal-santen/boek/aoo/jullie-is-jodenvolk/1/img

 

Plattegrond van het werkkamp Gijsselte (collectie HcKW)

In de nacht van 2 op 3 oktober werd werkkamp Gijsselte ontruimd. Broer Jochem ontsnapte en keerde terug naar Amsterdam. Barend bleef omdat hij bang was dat een ontsnapping te veel gevolgen zou hebben voor zijn familie en werd overgebracht naar kamp Westerbork. Toen Barend begin oktober in Westerbork aankwam schreef hij aan zijn familie: ‘Ik heb altijd hard moeten werken. Wat kunnen ze me nog meer aandoen? Maar zorgen jullie er vooral voor, uit hun poten te blijven.’

Het Joodse werkkamp Gijsselte

De beheerder van werkkamp Gijsselte heeft na de oorlog een verslag geschreven. Enkele citaten eruit:

‘Toen de oorlog uitbrak was ik al veertien jaar beheerder van een der rijkswerkkampen in Diever. Wij moesten in augustus vertrekken naar een groter kamp en wel kamp Gijsselte tussen Hoogeveen en Ruinen, midden in de heide. Daar kregen wij 10 januari 1940 240 joden op ons kamp. Dik lag de sneeuw toen wij die opgejaagde mensen bij ons kregen. Toch hebben wij zelden zo’n prettig kamp gehad als met de joden. Hoe dat kwam? Wij zaten dik in de sneeuw en alle dagen moesten de joden een paadje maken voor de leveranciers om het eten te brengen. Het gevolg was dat wij daar vrij zaten als vogeltjes in de lucht. Hierdoor kwam het dat wij deden wat we ons kamp is doen wilden. Feestjes in elkaar zetten, cantine versiering met rood, wit en blauw en de vaderlandse liederen schalden over de heide Er was immers niet één Duitser nog NSB-er die ons wat kon doen. Daarbijkwam nog dat de voeding uitstekend was. Daar ik ze behandelde als tewerkgestelden en die kregen 100% toeslag. Jammer dat de joden zelf alles bedierven door het overal rond te bazuinen dat zij het zo best hadden in Gijsselte.Zij vertelden dat ook in Amsterdam toen zij een dag verlof hadden. Weldra verscheen er een courantje met een groot artikel. De vetgemeste joden van het werkkamp Gijselte. Gevolg was dat zij niets, maar dan ook niets anders meer mochten hebben als burgerrantsoen. De tewerkgestelden mochten vanaf dat moment ook niet meer van het kamp af enn konden dus niets meer bijkopen. Enfin wij hebben anders geen last van de Duitsers gehad tot dat zij begin oktober 1942 weggehaald zijn en doorgebracht naar het grote kamp Westertbork.Hun werd toen gezegd door die Duitsers dat hun vrouwen en kinderen al in Westerbork waren. Zodoende kregen zij ze gewillig mee, in hoeverre dat waar was weten wij niet. Ons kamp is toen geruimen tijd leeg geweest, tot dat in december 1943 de Hitlerjugend er beslag oplegde’.

Laatste bericht

Zijn laatste bericht bestaat uit een kaart die uit de trein is gegooid:

‘Donderdagnacht
Lieve Sien, Salie, Bep en Elsje,
De hoop gewekt door het lange oponthoud in Westerbork is ijdel gebleken. Vannacht ben ik op transport gesteld. In gedachten omhels ik jullie allen en roep jullie een vaarwel en tot ziens toe. Heel veel kussen van je man, vader en opa’.

Barend Santen werd kort na het schrijven van dit kaartje in Auschwitz vermoord.

Boeken van zoon Sal Santen:

‘Jullie is jodenvolk’(Amsterdam 1969)

Afbeelding van:  https://www.bol.com/nl/nl/b/sal-santen/2988515/

‘De kortste weg’ (Amsterdam 1979)

Afbeelding van:  https://www.bol.com/nl/nl/b/sal-santen/2988515/

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.