Alfred Bloch

'In tranen nam Hannah afscheid. Alfred beloofde dat hij zou schrijven. Ze spraken af dat ze elkaar na de oorlog weer zouden ontmoeten. Hannah beloofde dat ze op hem zou wachten.'
Dit is een fragment uit het boek ‘Anne Frank, mijn beste vriendin’ van Hannah Goslar, oorlogsoverlevende en vriendin van Anne Frank. Hannah beschrijft hier hoe ze afscheid moet nemen van haar vriendje Alfred Bloch, die een oproep heeft gekregen voor de Arbeitseinsatz.

Alfred Bloch

Voornaam
Alfred
Achternaam
Bloch
Geboortedatum
10 december 1926
Geboorteplaats
Marburg (Duitsland)
Sterfdatum
30 september 1942
Sterfplaats
Auschwitz

Alfred Bloch werd geboren in Marburg, Duitsland, op 11 december 1926. Zijn moeder was Friederike) Levy (Schlüchtern, 5 augustus 1896). Niet helemaal duidelijk is, wie zijn vader was. In de archieven van de registratie van Alfred in Nederland worden de achternamen Bloch en Preiss genoemd, daar is ook sprake van het vroege overlijden van Alfreds vader, een koopman. Wel bekend is, dat moeder Frederieke bij haar overlijden in Auschwitz geregistreerd staat als ‘Bloch geboren Levy’ en dat ze in het Nederlandse document ook genoteerd staat als: ‘Friederieke Bloch, früher Preiss, geb. Levy’. De laatst bekende woonplaats van Alfred in Duitsland was een weeshuis in Frankfurt am Main.

Als vluchteling kwam Alfred op november 1938 naar Nederland, een kleine maand voor hij twaalf werd. Hij werd opgevangen in het vakantiehuis van het Joods Weeshuis van Utrecht, dat lag aan de Baarnscheweg 58 in Den Dolder. Het vakantiehuis werd toen voor het eerst gebruikt als opvangplek voor de groep Duits-Joodse vluchtelingenkinderen, waaronder dus ook Alfred.

Het vakantiehuis in Den Dolder, waar op 22 november 1938 de Duits-Joodse vluchtelingenkinderen werden opgevangen.

Alfred verhuisde op 1 september 1939 naar Amsterdam om te gaan wonen bij zijn moeders oudere zuster en haar gezin aan het Borssenburgerplein 8-I. Hiervoor had het Ministerie van Binnenlandse Zaken toestemming moeten geven.

De naam van Alfreds tante en oom waren Rosa Dinner-Levy (Schlüchtern, 23 augustus 1894) en Moses Dinner (Amsterdam, 13 april 1876). Dit echtpaar had een zoon, Josef Hirsch, geboren in Keulen op 5 januari 1925, dus bijna twee jaar ouder dan Alfred.
Van het gezin Dinner is bekend dat de vader van Moses Dinner de Amsterdamse opperrabbijn J.H. Dünner was. De kinderen van deze opperrabbijn Dünner hadden bij hun geboorte de Nederlandse variant van de achternaam gekregen: Dinner.

'In tranen nam Hannah afscheid. Alfred beloofde dat hij zou schrijven. Ze spraken af dat ze elkaar na de oorlog weer zouden ontmoeten. Hannah beloofde dat ze op hem zou wachten.'

Volgens een toenmalige buurjongen was het gezin van Moses Dinner zeer orthodox, Hij herinnert zich dat zijn moeder op vrijdagavond de kachel voor hen oppookte omdat zij geen werk mochten verrichten. Aan hun deur hing een mezoeza. Ze deelden de krant met de buren. Hun buurvrouw was aanwezig toen de familie na acht uur 's avonds werd opgehaald.
Hij weet ook nog dat als de familie naar de synagoge in de Lekstraat ging, de kat meeliep en ter plaatse rustig bleef wachten tot ze terugkeerden.
De toenmalige buurjongen vertelde ook dat zoon Josef Hirsch Dinner een zeer intelligente jongen was. Ze schaakten wel eens, de buurjongen verloor dan steeds.
Alfred Bloch verbleef bijna drie jaar in dit gezin.

Op 5 juli 1942 werd Alfred opgeroepen voor de Arbeitseinsatz in Duitsland. De jongen was toen slechts 15 jaar. Alfred was een van de vele Duitse en Oostenrijkse vluchtelingen die deze oproep hadden gekregen, er moest voldaan worden aan het bevel om ervoor te zorgen dat er 1000 Joden naar kamp Westerbork kwamen, met de bedoeling om weggevoerd te worden naar Auschwitz.

Waarschijnlijk heeft Alfred, net als vele andere opgeroepenen, op 11 juni een medische keuring moeten ondergaan. En, zoals Hannah Goslar in haar boek beschrijft, heeft hij in die dagen ook afscheid moeten nemen van haar.
Op 15 juli is hij met de trein vanuit Amsterdam aangekomen op het station in Hooghalen. Daar moest hij zijn bagage achterlaten en, om geregistreerd te worden, lopen naar kamp Westerbork. Vervolgens liepen ze terug en vertrok de groep met dezelfde trein naar Auschwitz.
De reis duurde drie lange dagen. Het was zwaar, met zo’n 70 mensen plus hun bagage in een wagon, er was gebrek aan water en sommigen vielen flauw.
De trein stopte ten slotte een stuk voor Auschwitz. Daar vond de selectie plaats, het grootste deel van de gedeporteerden werd geselecteerd om te werken, de rest werd meteen naar de gaskamers gebracht.

Alfred heeft Auschwitz niet overleefd. Hij zal bij de groep gehoord hebben die werd geselecteerd om te werken, maar overleed binnen korte tijd. Zijn sterfdatum is vastgesteld op 30 september 1942. Alfred Bloch is slechts 15 jaar geworden.

Ook het gezin van zijn oom, tante en neef overleefden de oorlog niet. Moses en Rosa Dinner-Levy kwamen op 4 maart 1943 aan in kamp Westerbork en werden op 10 maart 1943 op transport gesteld naar Sobibor. Daar werden ze op 13 maart 1943 vermoord. Ze waren 66 en 48 jaar oud.
Hun zoon Josef Hirsch Dinner kwam op 22 februari 1945 om in Buchenwald. Hij had daarvoor in kamp Vught gezeten. Josef Hirsch is 25 jaar geworden.

Over Alfreds moeder Rika Bloch-Levy is teruggevonden dat ze op 11 juni 1942, dus een maand voor het transport van haar zoon, vanuit Frankfurt am Main, op transport is gesteld. Zij moest naar Sobibor en is daar omgekomen

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.