Sijtze Gjaltema

Op donderdag 12 oktober 1944 werd er in het zuiden van Nederland nog verwoed tegen de Duitsers gevochten. De Slag om de Schelde was zijn tiende dag ingegaan en in het gebied rondom Overloon waren de Britten met hun Operatie Constellation gestart om de Duitse troepen ten westen van Venlo te verdrijven. Boven de rivieren was het een inktzwarte dag. In Enschede (vliegveld Twente), Groningen, Utrecht (fort de Bilt), Kampen en bij de spoorwegovergang in het Friese Nijeholtwolde werden negen Nederlanders doodgeschoten door de Duitsers. Albert Konrad Gemmeker (1907-1982) had op deze dag precies twee jaar de leiding over het Polizeiliches Durchgangslager Westerbork en had inmiddels vele tienduizenden gevangenen zien vertrekken uit zijn kamp. In het verre Auschwitz werd Philip Mechanicus, één van die gedeporteerden – met zijn boek In Depôt de belangrijkste chroniqueur van het doorgangskamp op de Drentse heide – doodgeschoten. En in het kamp waar commandant Gemmeker de leiding had stonden op 12 oktober 1944 vlak bij het crematorium zeventien verzetsmensen voor een Duits vuurpeloton. Het was de grootste fusillade van de zeven executies die daar, bij kamp Westerbork, tussen september en oktober 1944 zijn voltrokken. De 24-jarige Sijtze Gjaltema is één van de geëxecuteerden.

Sijtze Gjaltema

Voornaam
Sijtze Wiebes
Achternaam
Gjaltema
Geboortedatum
24 mei 1920
Geboorteplaats
Surhuisterveen
Sterfdatum
12 oktober 1944
Sterfplaats
kamp Westerbork

Sijtze Wiebes Gjaltema werd op 25 mei 1920 in Surhuisterveen geboren als zoon van Wiebe Alberts Gjaltema (*Surhuisterveen, 13 februari 1884 - † Drachten, 9 december 1975) en Jitske Sytzes van der Hoek (*Surhuisterveen, 2 januari 1892 - † Opende, 30 januari 1968). Het gereformeerde gezin telde nog vijf kinderen: drie jongens Albert, Pieter en Hepke en twee meisjes: Froukje en Antje. Over zijn leven tot aan zijn arrestatie is in de archieven niet veel terug te vinden, wel werden een paar onduidelijkheden geconstateerd. Volgens zijn overlijdensakte was hij net als zijn vader veehouder van beroep, terwijl op de verzetskaart van het OVCG (Oorlog- en verzetscentrum Groningen) machinist staat vermeld. In de documenten en op verschillende websites wordt zijn naam op vier verschillende manieren (Sijtze, Sijtse, Sietze en Systse) geschreven.

De familie bleef lange tijd in het ongewisse over Sijtzes lot. De keren dat er mensen bij Sijtzes moeder kwamen vragen of een riemgesp of een ring van haar zoon waren en dat niet het geval was, koesterde ze hoop dat haar zoon wellicht nog thuis zou komen.

Tijdens de oorlog raakte Sijtze betrokken bij de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO). Deze verzetsactiviteit was echter niet de reden van zijn arrestatie. In september 1944 kwam een zekere Jan Gjaltema uit Opende (geen familie) Sijtze tegen en vroeg hem mee te gaan naar Tolbert, om geld op te halen bij een NSB’er die hem nog een bedrag schuldig was voor wat geleverde goederen. Jan had uit voorzorg een revolver meegenomen. Toen de koper weigerde te betalen nam Jan bij het verlaten van het huis een paar kledingstukken van de kapstok mee als onderpand. De NSB’er meldde dit telefonisch bij de landwacht, die de Gjaltema’s vervolgens opwachtte. Jan wist schietend te ontkomen, de landwachters zetten de achtervolging in, maar slaagden er niet in hem te arresteren. Sijtze werd gegrepen en meegenomen naar de marechausseekazerne in Marum en later naar het Scholtenhuis in Groningen gebracht.


Op basis van naoorlogse getuigenissen van zowel kampgevangenen als leden van het vuurpeloton is het mogelijk geweest een beschrijving van de executie van de zeventien slachtoffers te reconstrueren.
In de vroege ochtend van 12 oktober 1944 kreeg de 37-jarige Wilhelm Stöwsand, SS-Hauptsturmführer en tot half september 1944 leider der Sicherheitspolizei (Sipo) te Breda, van Obersturmführer Josef Anders in het Scholtenhuis te Groningen de opdracht om zeventien gevangenen naar Westerbork te brengen. Voor het welslagen van de onderneming, voegde Anders hem toe, droeg de SS-Hauptsturmführer de volle verantwoordelijkheid. Daarop ging Stöwsand om 05.30 uur naar de zolder waar de zeventien in hun cellen waren opgesloten. Hij las hun namen voor waarna de gevangenen naar beneden werden geleid en in een gereedstaande vrachtwagen geduwd. Hijzelf nam met Oberleutnant der Schutzpolizei Martin Schmidt (1903-?), de leider van het executiepeloton in de andere vrachtwagen plaats. Oberwachtmeister der Ordnungspolizei Jozef Adam en zijn collega’s J. Stölze, Thoma en Julius Nachbauer en een aantal medewerkers van de Sicherheitsdienst Ernst Paul Jendgens en een zekere Backler stapten eveneens in.
Na aankomst in Westerbork werden Stöwsand en Schmidt door kampcommandant Gemmeker begroet en daarna zou de commandant de executieplaats vlak achter het crematorium hebben aangewezen en de executie ook hebben bijgewoond.


De mannen werden in twee groepen verdeeld en naar de fusilladeplaats gebracht. Daarop werden ze in een rij opgesteld waartegenover op korte afstand het executiepeloton zich opstelde. De verzetsstrijders werden met karabijnschoten gedood, waarna ze met een pistool een genadeschot kregen. Hierna werd de tweede groep mannen op dezelfde wijze en door dezelfde personen gefusilleerd. Het is niet bekend of Sijtze Gjaltema tot de eerste of tweede groep gefusilleerden hoorde. Na afloop trakteerde Stöwsand de leden van het executiepeloton op een glas jenever.

Na de executie werden, aldus Stöwsand, de ringen, papieren en andere waardevolle voorwerpen door iemand van de SD verzameld en aan hem overgedragen. Hij deed de eigendommen van de gevangenen in een enveloppe en stelde die ter hand aan Obersturmführer Anders, waarna hij ze op diens bevel aan Untersturmführer dr. Ernst Knorr van de SD moest afgeven. Het bevrijdingsportret over Manus Pront geeft een andere lezing. Pront en medegevangene Selfried Fuchs zouden de opdracht hebben gekregen de lichamen van de mannen één voor één in het crematorium van kamp Westerbork te cremeren. Zij zouden veel persoonlijke bezittingen van deze mannen verzameld en in een doos in het bos begraven hebben. Op de achterkant van de deurpost van het crematorium, een plek waar het niemand opviel, hebben ze elke keer de datum en het aantal mensen dat ze moesten verbranden ingekrast, waardoor alle mannen na de bevrijding geïdentificeerd konden worden.

De familie bleef lange tijd in het ongewisse over Sijtzes lot. De keren dat er mensen bij Sijtzes moeder kwamen vragen of een riemgesp of een ring van haar zoon waren en dat niet het geval was, koesterde ze hoop dat haar zoon wellicht nog thuis zou komen. Pas half december 1945 werd de dood van Sijtze officieel geregistreerd in het overlijdensregister van de gemeente Westerbork.

In de ochtend van 2 november 1945 begeeft een grote zwijgende menigte zich naar het Provinciehuis in Groningen. In de hal is een zwarte urn, symbool voor de stoffelijke resten van de 45 slachtoffers van het nazigeweld, opgesteld te midden van een zee van bloemen. Om twaalf uur begint een rouwdienst in de Martinikerk op de Grote Markt. Na Ases Tod, het tweede deel uit de Peer Gynt Suite van de Noorse componist Edvard Grieg volgen toespraken van de Commissaris der Koningin en een medeverzetsstrijder, waarna de dienst met de treurmars uit de derde symfonie van Ludwig von Beethoven besloten wordt. Vier wagens met bloemen escorteren de lijkwagen, die vervolgens koers zet naar de begraafplaats Esserveld, waar de urn ten grave wordt gedragen. Op 4 mei 1948 wordt het oorlogsmonument van de Groningse beeldhouwer Willem Valk (1898-1977) onthuld. Op de zandstenen U-vormige muur in vak S staan de namen van de verzetsstrijders gebeiteld, waaronder die van Sijtze (Sietse) Gjaltema.

Gjaltema’s naam wordt, naast die van twee plaatselijke verzetsstrijders Taeke Schuilinga en Frans Dalstra, ook vermeld op een herdenkingsplaquette, die in de jaren vijftig in de toren op het Torenplein in Surhuisterveen werd aangebracht.

Ook is zijn naam opgenomen in de Erelijst voor Gevallenen 1940-1945.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.