Roelof Cornelis Vermeulen

‘De beste spionageverhalen zijn de verhalen waarover we niets weten’. (Journalist Kaplan over de meest uitmuntende spion van de Mossad: Sylvia Raphaël)

Vanaf het moment dat Sofia Krol artikelen ging schrijven voor Smelne’s Erfskip over de Joodse- en Romafamilies, kwam ze ook de naam Roelof Cornelis Vermeulen tegen. Hij woonde tijdens de oorlog voornamelijk in Drachten en maakte deel uit van de plaatselijke verzetsgroep van Pieter Wijbenga, Gauke Boelens en Douwe Rypkema. Voordat ze met de artikelen over de Stroffelstiennen begon, was haar eerste gesprek over de Joodse families met zijn kleindochter Willemien Terpstra-Vermeulen. Haar grootouders hebben er voor gezorgd dat de Joodse Hennie Zilverberg als baby de oorlog kon overleven.

Foto links: Roelof Cornelis Vermeulen (1896-1949) – Portretfoto van omstreeks 1947.

Roelof Cornelis Vermeulen

Voornaam
Roelof Cornelis
Achternaam
Vermeulen
Geboortedatum
30 september 1896
Geboorteplaats
Leeuwarden
Sterfdatum
11 augustus 1949
Sterfplaats
Nunspeet

Roelof Cornelis Vermeulen (1896 -1949), een vergeten spion

Waarom is er zo weinig aandacht geweest voor deze roemruchte spion, die niet alleen actief was als verzetsman en spion in Friesland, maar zelfs ver buiten de landsgrenzen? Een man die na de oorlog notabene voor zijn daden onderscheiden is door de Amerikaanse, de Britse, de Belgische en de Nederlandse regering. Zijn werk voor de inlichtingendienst werd zelfs door de Amerikaanse president erkend door de verlening van de ‘Medal of Freedom with silver palm’, een zeldzame onderscheiding. Kleindochter Willemien kon ook niet goed een antwoord vinden waarom haar grootvader zo weinig aandacht heeft gekregen, behalve dat haar grootvader zijn archief over zijn verzets- en spionagedaden al direct na de oorlog had vernietigd. Dit was misschien ook wel nodig om te voorkomen, dat mensen die ‘fout’ waren, mogelijk geen eerlijk proces zouden krijgen. Zijn inspanningen als spion waren grotendeels geheim en dat is mogelijk ook een oorzaak voor de onbekendheid. Zowel uit kringen van de slachtoffers als onder diegenen, die actief in verzet zijn gekomen, was de beleving dat er zeer ernstige en verdrietige zaken waren gebeurd. Die wilde men zo snel mogelijk vergeten en in veel gevallen zelfs verdringen. In sommige verzetskringen waren afspraken gemaakt om te zwijgen over wat er was gebeurd. Na de oorlog was de algemene opvatting dat men niet moest zeuren maar bezig moest gaan met de wederopbouw.

Misschien was het karakter van Roelof Cornelis Vermeulen niet direct een karakter om je mee te verbinden. Hij schijnt volgens overleveringen een tamelijk stugge figuur te zijn geweest, die niemand meer vertelde dan strikt noodzakelijk. Hij was volgens zijn tijdgenoten een individualist, autonoom, eigenwijs en behoorlijk dominant, prima eigenschappen voor een spion en verzetsman, maar daar maakte hij zich niet altijd geliefd mee. Zijn voorzichtigheid met informatie, zijn scherpzinnigheid en zwijgzaamheid hebben er toe geleid dat hij zelf, maar ook anderen konden overleven. Mogelijk was er afgunst op zijn belangrijke en moedige werk voor het verzet buiten de provincie en zelfs buiten de landsgrenzen. Tot aan zijn dood in 1949 had hij een minnares (Janneke Stienstra, koerierster in het verzet). Dit kan niet goed gevallen zijn in het toenmalig overwegend kerkelijke Drachten. Wat vast ook meegespeeld heeft is dat hij na de bevrijding nog maar vier jaar heeft geleefd. Hierdoor heeft men hem persoonlijk niets meer kunnen vragen en kwamen er uit zijn mond geen verhalen meer over zijn ervaringen in de oorlog. Het feit blijft dat er veel meer aandacht in Smallingerland is geweest voor de andere verzetslieden in de gemeente: Pieter Wijbenga, Gauke Boelens en Douwe Rypkema. Dit is waarom Sofia dit verhaal wilde delen, om hem alsnog de eer te geven die hij volgens haar heeft verdiend. Willemien heeft hiervoor al haar informatie die zij zelf had opgespoord met haar gedeeld.

Wie was Roelof Cornelis Vermeulen?
Roelof Cornelis wordt op 1 oktober 1896 in de ouderlijke woning aan het Hofplein 31 in Leeuwarden geboren als eerste zoon van Antje Bouma (1872) en Cornelis Roelofs Vermeulen, steenfabrikant (1873). Het gezin verhuist rond 1898 naar de Emmakade 89 in Leeuwarden waar nog drie broers van Roelof Cornelis worden geboren.

Op 9 december 1920 trouwt Roelof Cornelis Vermeulen met Willemina Huisinga. Ze gaan wonen aan de Suupmarkt 30 (nu 22) in Dokkum. Willemina is de dochter van Johanna Klasina de Looze en Johannes Huisinga, van beroep koopman, expediteur en ‘korenfactor’. Het pakhuis aan het Zuidvliet 34 in Leeuwarden was in eigendom van de familie. Toen de vader van Willemina op 45 jarige leeftijd kwam te overlijden heeft haar moeder de zaak overgenomen, wat in die tijd voor een vrouw zeer ongewoon was.

Roelof Vermeulen en zijn vrouw Willemina Huisinga. De foto is waarschijnlijk uit 1947.

Op 11 augustus 1923 wordt de enige zoon, Cornelis (Cees), van Roelof en Willemina in het stadsziekenhuis in Leeuwarden geboren. In 1927 verhuist het gezin naar de Emmakade 138 in Leeuwarden. In 1934 vertrekt het gezin naar de Parallelweg 51 in Drachten (tegenover het Drachtster Lyceum). De naam Parallelweg wordt later gewijzigd in de huidige naam Torenstraat.

Foto uit 1947 met rechts het echtpaar Vermeulen, daarnaast Alie van der Sluis, de verloofde van zoon Cees. Vooraan staat het bij de Vermeulens in de oorlog ondergedoken Joodse meisje Hennie Zilverberg.

Vermeulen Bouwstoffen en Kijlstra Beton. Twee bedrijven die in een andere vorm nog steeds bestaan en met Drachten zijn verbonden.

De grootvader van Roelof Cornelis, waar hij ook naar is vernoemd, Roelof Vermeulen (1853) heeft in 1876 een handel in bouwstoffen in Leeuwarden opgericht. Enkele zware stormen in 1876 en 1877 zorgden voor een grote vraag naar bouwstoffen. Vermeulen neemt de kalkblusserij van Walle Zeper in Leeuwarden over en in 1883 volgen de steenfabriek ‘De Oorbijt’ in Dronrijp, in 1893 het ‘Wynser Tichelwerk’. Voorstreek 48 in Leeuwarden zal vele jaren dienen als hoofdkantoor van de firma.

De vader van Roelof Cornelis komt op 15 jarige leeftijd in 1888 in de zaak. In 1898 wordt de Vennootschap R. Vermeulen en Zonen opgericht, waarna ook de pannenfabriek ‘Grettingaburen' bij Harlingen en de steenfabriek ‘De Hoop’ bij Midlum worden toegevoegd. Tien jaar later, in 1919, wordt er met de handel in Bouwmaterialen Kijlstra uit Drachten een samenwerkingsovereenkomst gesloten.

In 1932 krijgt Roelof Cornelis samen met zijn broer Willem de leiding over Kijlstra Beton in Drachten. Gedurende de oorlogstijd weet hij als directeur zijn contacten vanuit de firma in het buitenland goed te benutten voor zijn spionageactiviteiten.
In 1949 komt Roelof door een hartstilstand te overlijden. Zoon Cees wordt zijn opvolger. In 1963 wordt door Kijlstra Beton in een familietransactie het moederbedrijf Vermeulen Bouwmaterialen in Leeuwarden gekocht.

In 1974 worden door de firma de Gamma bouwmarkten opgezet. Het hele bedrijf, beton en bouwmaterialen wordt verkocht aan de Nederlandse Beton Maatschappij in Zaandam. In 1982 koopt Klaas Vermeulen, de zoon van Willem, de betontak terug, die inmiddels aan het Tussendiepen is gevestigd. De firma gaat Kijlstra Beton NV heten. Vanaf 2015 is Kijlstra BV een internationaal opererend onderdeel van VDH (Vermeulen Drachtster Holding). Tegenwoordig heet het bedrijf Kijlstra Betonmortel BV en is gevestigd aan De Steven 49 in Drachten.

NV Kijlstra Beton aan het Moleneind, begin jaren vijftig

Hij was volgens zijn tijdgenoten een individualist, autonoom, eigenwijs en behoorlijk dominant, prima eigenschappen voor een spion en verzetsman, maar daar maakte hij zich niet altijd geliefd mee.

Zijn voorzichtigheid met informatie, zijn scherpzinnigheid en zwijgzaamheid hebben er toe geleid dat hij zelf, maar ook anderen konden overleven.

Spion Roelof Cornelis Vermeulen
Door toedoen van Roelof Cornelis zijn ongeveer 60 geallieerde piloten veilig ondergedoken en heeft men geprobeerd hen terug te laten keren naar hun thuisbasis. Zowel Roelof Cornelis Vermeulen als Douwe Rypkema waren beiden van al het verzetswerk op de hoogte, terwijl Roelof Cornelis hoofd van de spionagedienst zou worden.

Roelof Cornelis begon al vóór de inval van de Duitsers op 10 mei in 1940 met het uitgeven van pamfletten die een tegenwicht moesten vormen tegen de propaganda van de Duitsers. De pamfletten (soms in een oplage van 100.000) die als waarschuwing tegen de Duitsers dienden, werden gestencild op de fabriek van Kijlstra Beton. Roelof Cornelis had veel contacten in Duitsland en had daar met eigen ogen de enorme opslag van materialen gezien, die niet anders bedoeld kon zijn als voor een op handen zijnde oorlog.

In 1940 was het verzet in Drachten nog zeer amateuristisch, veel was nog onduidelijk. De groep werd zelfs ontbonden op voorstel van Gauke Boelens omdat men niet het meeste vertrouwen had in de leden. Roelof Cornelis wilde niet opgeven en was samen met Douwe Rypkema (veearts uit Drachten) de oprichter van een nieuwe verzetsgroep in Drachten, die de hele bezettingstijd intact is gebleven. Pieter Wijbenga voegde zich hier ook bij. Begin 1941 werd er op initiatief van Vermeulen en Rypkema, de Orde Dienst (OD) opgericht. Zo ontstond alleen in Drachten al een groep van 40 verzetslieden. Deze dienst ging langzamerhand sabotagedaden tegen de Duitsers verrichten. Het verzetswerk werd geïntensiveerd door de organisatie ‘Vrij Nederland’, die ook een pamflet uitgaf. Roelof Cornelis werd hiervoor de hoofdverspreider voor geheel Friesland. Vrij Nederland hield zich ook bezig met spionage en was op zoek naar mogelijkheden om met de Nederlandse regering in Londen in contact te komen. Dat type werk gaf hem meer bevrediging. Al eind 1940 werd er door hem begonnen met het samenstellen van vier spionagegroepen van in totaal 65 personen voor zowel economische als militaire doeleinden: hoofdgroep Leeuwarden (Friesland en vliegveld Leeuwarden), groep Groningen (N- en Z-Holland, Utrecht, Gelderland, Overijssel, Limburg, Drenthe en Groningen), groep Dokkum (Schiermonnikoog en Ameland, vliegveld Deelen, kust Zeeland en N-Holland, vliegveld Leeuwarden), groep Harlingen (Afsluitdijk, Terschelling, Vlieland en Texel en delen van Duitsland). Via de groep Dokkum ontstond de voorbereiding voor het contact met de Nederlandse regering in Londen door verbindingen met de lijn Delfzijl-Stockholm. Roelof Cornelis had als fabrieksdirecteur naast contacten in Amsterdam met het hoofdkantoor van ENCI ook contacten in Duitsland en België, die hij gebruikte voor spionagedoeleinden.

Er werden verschillende gegevens doorgespeeld over de Duitse oorlogsactiviteiten, onder andere legering, verdedigingslinies, bunkercomplexen, tankgracht Schiphol, troepensterkte en versterkingen, maar ook over de opstelplaatsen van de onbemande V(1 en 2)-raketten in Wassenaar en Clingendael. Hij gaf ook inlichtingen over Nederlandse fabrieken die grondstoffen leverden aan de Duitsers. De stukken werden in Amsterdam onder kolen op een internationale trein naar Zwitserland verborgen en daar overhandigd aan de Britse Ambassade. Hij heeft eigenhandig twee koffers met papieren uit het Ministerie van Defensie gestolen. Deze stukken zijn met een zeilboot met dubbele bodem naar Amsterdam vervoerd. Door zijn inlichtingen vond er een luchtaanval plaats in de haven van Stettin (D) op een vliegtuigmoederschip en werden er kaarten doorgespeeld van de zogenaamde Eder- en Möhnetalsperre (D), die in 1943 gebombardeerd zijn door de RAF (operatie Chastise).

Roelof Cornelis moest wel verschillende schuilnamen aannemen: Friso, Oom Klaas, Oom Jaap, Jongstra, Adriaan Koster, Bastiaan van Hall, Tromp en Frans. Hij werkte als het om spionageactiviteiten ging, het liefst afzonderlijk.

Vermeulen (links) met Zijlstra uit Drachtstercompagnie. Zijlstra zorgt vanuit zijn manufacturenwinkel voor kleding voor onderduikers. Zijn winkel wordt later door de Duitsers in brand gestoken.

De verzetsgroep hielp onder andere Joden en piloten onderduiken (Tiny Mulder maakte hier ook deel van uit), maar ook mannen die tewerk moesten worden gesteld in Duitsland en artsen vanuit het Artsenverzet 1943. Hij werkte vanaf 1944 ook voor het zogenaamde College van Vertrouwensmannen van de Nederlandse regering. Deze had tot taak om tot de terugkeer van de regering als haar vertegenwoordiger op te treden, maar ook voor het opstellen van lijsten van wie er ‘fout’ was. Hierin zaten zowel leden uit de politiek als uit het verzet. Door al zijn werkzaamheden in het verzet heeft hij verschillende keren ook zelf moeten onderduiken.

1945. Kort na de bevrijding wordt in Leeuwarden de bevrijdingseditie van de verzetskrant Vrij Nederland uitgedeeld. Midden achter: Roelof Vermeulen, zoon Cees staat tweede van links.

Roelof Cornelis is na de oorlog voor al zijn spionage- en verzetsdaden onderscheiden door de Amerikaanse-, Britse-, Belgische- en Nederlandse regering, de geallieerde strijdkrachten (Montgomery) en het Canadese leger.

1946. Uitreiking van de Medal of Freedom with bronze Palm aan Roelof Vermeulen ('Oom Klaas') door de Amerikaanse Ambassadeur G.E. Hornbeck in het Indisch Instituut in Den Haag. Ook wordt op dezelfde dag deze medaille uitgereikt aan A. van der Meulen ('Kappie Marie') uit Zwaagwesteinde en aan mevrouw H.W.A. van den Wall-Bake uit Amsterdam. (Verzetsgroep Amsterdam, brengt piloten vanuit Drachten en Leeuwarden naar een onderduikadres.) Met beiden heeft Roelof Vermeulen samengewerkt.

Sofia Krol, augustus 2021

Dit artikel is eerder verschenen in Smelne’s Erfskip, nummer 56, oktober 2021

Bronnen:
- Interview met Willemien Terpstra-Vermeulen
- Archief Willemien Terpstra -Vermeulen
- ‘Bezettingstijd in Friesland’ P. Wijbenga, uitgeverij De Tille, Leeuwarden
- ‘De oorlog een gezicht gegeven’ R.H. Postma en Y. te Nijenhuis, uitgeverij Pumbo, Zwaag
- ‘Het verborgen Front’, over het verzet in Limburg, uitgeverij Eisma, Leeuwarden 1994
- Document bevestiging activiteiten van R.C. Vermeulen: Headquarters European Theatre of Operation, Military Intelligence Service United States Army, Wassenaar 1946
- Rijksinstituut voor oorlogsdocumentatie, R.C. Vermeulen. Verslag R.C. Vermeulen. Amsterdam 1947
- Document Ministerie van Landsverdediging België, ‘Ridder in de Orde van Leopold II, toekenning van het Oorlogskruis, Brussel 1954
- Document Het Britse Gemenebest, toekenning ‘The King’s Medal for courage in the cause of Freedom’, 1949
- Certificaat First Canadian Army, 1945
- Document Ministerie van Oorlog en Marine, toekenning van ‘Het Bronzen Kruis’, Den Haag, 1950

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.