Juljus Cohen

Juljus Cohen (53) na vluchtpoging gefusilleerd in kamp Westerbork

Juljus Cohen werd op 2 mei 1891 in Wildervank geboren als zoon van vleeshouwer slager Andries Mannes Cohen en Sara Abraham Cohen. Sara was van Duitse afkomst en kwam uit Anholt. De voorouders van Juljus van vaders kant waren sedert de 18e eeuw slagers in Veendam. Juljus en zijn twee jaar oudere broer Simon zouden die traditie niet voortzetten.

                    

Juljus Cohen

Voornaam
Juljus
Achternaam
Cohen
Geboortedatum
02 mei 1891
Geboorteplaats
Wildervank
Sterfdatum
25 september 1944
Sterfplaats
kamp Westerbork

Juljus Cohen werd ambtenaar; op 29 januari 1919 werd hij als rijksklerk bij de Directie Belastingen ingeschreven in Wommels (Friesland.) Op 12 april 1919 trouwde hij in Wommels met de niet-Joodse Pietje Kingma (21 december 1889, Lutkewierum, gemeente Hennaarderadeel), dochter van Meine Kingma en Sijmertje Kingma-Bakker. Op 15 oktober 1919 nam het stel hun intrek op het Ruiterskwartier. Hoewel in de papieren eerst bij Juljus als geloof Israëliet staat en bij Pietje Ned. Hervormd, werd dat later gewijzigd in geen. Op 14 augustus 1920 werd hun zoon Andre Meinhard geboren en op 18 januari 1925 hun dochter Petra Selma.
 
Juljus promoveerde van klerk tot commies en werd enkele maanden in Dinxperlo gestationeerd. Op 29 augustus 1938 vertrok het gezin naar Uithuizen, waar het aan de Oosterstationstraat B51 (thans Oosterstraat 9) kwam te wonen. Hoewel hij niet meer als Jood stond ingeschreven, dook hij in maart 1944 toch onder bij de familie Dinkla aan de Kaakstraat in Uithuizen. In de nacht van 8 op 9 september 1944 werd een inval gedaan bij het garagebedrijf Dinkla. In een verklaring na de oorlog zegt mevrouw Cohen dat ‘een drietal politiebeambten die in dienst waren van de SD en die genaamd waren Veenstra, Dorland en Steenwijk, een inval hebben gedaan bij de familie Dinkla. Zij zochten toen evenwel niet naar mijn man, maar er werd vermoed dat er bij de familie Dinkla een radio verborgen was, hetgeen ook het geval was. Het gevolg van deze huiszoeking is geweest dat mijn man en verschillende andere personen in Uithuizen werden gearresteerd. Op 9 september werden zij des morgens gezamenlijk per vrachtauto naar Groningen gebracht.’
 

Cohen verbleef korte tijd voor verhoor in het Scholtenhuis en daarna in het huis van bewaring. Daar heeft hij tot 24 september gevangen gezeten. In de loop van de middag is hij vervolgens met nog elf mannen naar kamp Westerbork overgebracht. Een poging tot ontsnapping uit het kamp mislukte. Vervolgens is hij, samen met de elf andere mannen, op 25 september 1944 in kamp Westerbork gefusilleerd. 

                      

 
De kampgevangenen Fonteyn en Fuchs, die in het crematorium werkten en de lichamen hebben moeten opruimen, hebben de stoffelijke resten in busjes achter het crematorium begraven. Cohen hebben zij kunnen identificeren doordat zijn naam in het ondergoed stond. Na de oorlog konden aan de hand van verklaringen van de beide gevangenen de begraven busjes terug gevonden worden. 
 

'Het gevolg van deze huiszoeking is geweest dat mijn man en verschillende andere personen in Uithuizen werden gearresteerd.'

                   

De twaalf stoffelijke overschotten zijn op 2 november 1945 herbegraven op de begraafplaats Esserveld in Groningen. Daar herinnert een monument aan de 45 oorlogsslachtoffers uit Groningen en Drenthe die allen in kamp Westerbork door de Duitsers werden doodgeschoten. Ook de urn van Juljus Cohen is aan de achterzijde van dit monument ingemetseld.



Juljus Cohen is één van de vijf bij kamp Westerbork geëxecuteerde Joden die een vluchtpoging ondernamen uit kamp Westerbork. De anderen waren John Ancona, Johan Frederik Engers, Samuel Goldstein en Ernst Katan. Ook zij werden door de Duitsers gefusilleerd na het mislukken van hun vluchtpoging.

In Uithuizen is een straat naar Juljus Cohen vernoemd.

Zijn vrouw woonde tot haar overlijden op 7 juni 1956 in Uithuizen. Zij werd op 12 juni 1956 in Dieren gecremeerd.
Naspeuringen in archieven leverde enige informatie op over Juljus zoon Andre Meinard, die destijds in Terneuzen woonde. Dochter Petra Selma trouwde in 1958 met Lourens Marinus Meijers (Groningen, 27-01-1920). Lourens was, toen de Tweede Wereldoorlog begon, net begonnen aan zijn studie medicijnen. Na de capitulatie vertrok hij uit Nederland als Engelandvaarder. Hij werd vlieger bij het 322 Dutch Squadron en haalde onder meer een V1 naar beneden. Na de oorlog werd hij alsnog arts en werkte als bedrijfsarts bij de PTT. Samen met Petra Selma Cohen kreeg hij twee zonen. Het gezin woonde in Den Haag. Op 31 juli 2002 overleed Lourens.

Juljus broer, Simon Cohen, was getrouwd met Eva Levie uit Ruinen. Het echtpaar kreeg drie kinderen. Zij kwamen, evenals hun partners en hun ouders om in de Shoah.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.