De 21-jarige Jans Medema uit Bedum, was één van de negen mannen, die op 27 oktober 1944 door de nazi’s werd geëxecuteerd bij het crematorium van kamp Westerbork. Hij was ondergedoken bij een boer in het Drentse Dwingeloo. Door verraad werd hij op 14 oktober gearresteerd en dertien dagen later doodgeschoten.

Jans Medema

Jans Medema werd op 29 augustus 1923 in Bedum geboren als zoon van dagloner/fabrieksarbeider Jan Medema en dienstbode Antje van den Berg. Medema had zich tijdens de oorlog aangesloten bij het verzet. Hij woonde aan de Westerdijkshorn 10 in Bedum en was ondergedoken bij boer Jan Kiers in Dwingeloo.

Huis aan de Westerdijkshorn tegenwoordig.

Op 14 oktober 1944 viel een groep landwachters de boerderij in Dwingeloo binnen en arresteerde boer Kiers en drie onderduikers. Dat waren behalve Jans Medema, de 18-jarige Charles de Nocker en de 28-jarige Hendrik Nieuwkoop.

Schultehuis Diever
Kiers en de drie onderduikers werden overgebracht naar het beruchte Schultehuis in Diever. De mannen werden daar onder zware bedreigingen ondervraagd, waarbij ze ook werden mishandeld. Later zijn ze ingesloten in het Huis van Bewaring in Assen. Daar waren al eerder vijf andere verzetsstrijders ingesloten. In de vroege ochtend van 27 oktober zijn deze negen mannen overgebracht naar kamp Westerbork en daar geëxecuteerd.

Overlijdensakte Jans Medema

Twee gevangenen die in het crematorium te werk waren gesteld, hebben – hoewel dat streng verboden was - persoonlijke bezittingen van de verzetsstrijders in flessen en blikjes achter het crematorium begraven. Na de oorlog kon zo de identiteit van de overleden mannen worden vastgesteld. De overblijfselen van Jans Medema zijn symbolisch bijgezet op de begraafplaats Esserveld in Groningen.

Op het monument tegenover het gemeentehuis aan de Schoolstraat in Bedum staat ook de naam van Jans Medema vermeld.