Jan Smallenbroek

In het najaar van 1944 fusilleerde de bezetter bij kamp Westerbork meer dan vijftig verzetsstrijders uit Groningen en Drenthe. Deze verharding van de Duitse acties had te maken met de opmars van de geallieerden. Na ‘Dolle Dinsdag’, 5 september 1944, vluchtten SS’ers en Landwachters uit het zuiden van Nederland naar het noorden om daar een waar schrikbewind uit te oefenen. Zo werden op 25 september 1944 in kamp Westerbork twaalf verzetsstrijders uit Groningen kil vermoord. Jan Smallenbroek (Assen, 7 juni 1914) was buurtcommandant van de Ordedienst (OD) en één van de gefusilleerden. In dit portret geeft Sjoerd Post een beeld van deze verzetsman.

Jan Smallenbroek

Voornaam
Jan
Achternaam
Smallenbroek
Geboortedatum
06 juni 1914
Geboorteplaats
Assen
Sterfdatum
24 september 1944
Sterfplaats
kamp Westerbork

Jan Smallenbroek (7 juni 1914, Assen) was opzichter bij Rijkswaterstaat en woonde met zijn vrouw Lupkje Venema en twee kinderen aan het Van Brakelplein in Groningen.


De woning aan het Van Brakelplein tegenwoordig.

Smallenbroek was tijdens de bezetting lid geworden van de Ordedienst en was voor die dienst buurtcommandant. De Ordedienst was opgericht om aan het eind van de oorlog de overgang naar het bevoegde gezag te begeleiden. Het werd in de loop van de oorlog echter een belangrijke illegale organisatie bij de hulp aan onderduikers.

Jans vrouw Lupkje beschrijft in een familieboek met brieven uit de 2e Wereldoorlog hoe haar man op 22 september 1944 door een lid van de Sicherheitsdienst en een landwachter thuis werd opgehaald. Hij zou even mee moeten komen naar het Scholtenhuis voor een paar vragen. ‘U bent over een half uurtje weer vrij’, zeiden ze tegen mijn man. Maar Smallenbroek kwam vrijdag niet thuis en zaterdag ook niet. Toen Lupkje op maandag naar het Scholtenhuis ging kreeg ze te horen dat ze geduld moest hebben: hij zou wel schrijven.

Later bleek dat hij op dat moment al, samen met nog elf andere verzetsstrijders, vermoord was in kamp Westerbork. Ook in het geval van deze twaalf mannen moet er sprake zijn geweest van verraad. Daarbij viel keer op keer de naam van de Nederlandse SS’er Klaas Carel Faber, maar bewijzen zijn daar niet voor.

Veertien dagen voordat Jan Smallenbroek werd gefusilleerd was hij vader geworden van een zoontje, Jan jr. Moeder, die nog kraamhulp kreeg, had grote moeite de moord op haar man te verwerken. Ze sloeg zich zo goed als mogelijk met de baby en haar driejarig dochtertje Alida door deze ellendige tijd. Maar in het gezin en in de familie werd niet gesproken.

‘Ik wist hoeveel moeite mijn moeder had met het gebeuren en dus zwegen we.'


Betuiging van deelneming door koningin Wilhelmina.

Een artikel in Trouw van mei 2011 met de kop ‘Een deken van zwijgen’ verhaalt over de moeite die kinderen en kleinkinderen van Jan Smallenbroek sr. hebben gehad met de verwerking van de moord. ‘Ik wist hoeveel moeite mijn moeder had met het gebeuren en dus zwegen we. Mijn zus en ik wilden haar niet kwetsen en dus hielden we onze mond. Eerst toen moeder in 1996 overleed brak er iets bij mij. Toen kwamen de emoties los’.

                                
                                Jan Smallenbroek junior.

Jan jr. heeft met hulp van een psychiater toen voor het eerst de begraafplaats Esserveld in Groningen bezocht, waar de as van zijn vader was bijgezet. Al die jaren had hij die plaats gemeden. Echtgenote Marry: ‘Uit het verhaal van mijn man en zo zijn er meer, blijkt hoe ook de tweede en derde generatie nog lijdt onder de verschrikkingen van toen’.


De naam van Smallenbroek op de namenzuil op de executieplek.

                                                                 

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.