Jan Kiers

Jan Kiers was één van de negen mannen die op 27 oktober 1944 door de bezetter werden gefusilleerd in kamp Westerbork. Hij was dertien dagen eerder, samen met drie onderduikers, aangehouden in zijn boerderij in Dwingeloo. Kiers was lid van het verzet (LO) en werd verraden door een Duitse vrouw die in Dwingeloo woonde. Sjoerd Post schreef dit verzetsportret over Jan Kiers.

Jan Kiers

Voornaam
Jan
Achternaam
Kiers
Geboortedatum
13 augustus 1907
Geboorteplaats
Dwingeloo
Sterfdatum
27 oktober 1944
Sterfplaats
kamp Westerbork

Jan Kiers werd op 14 augustus 1907 in Dwingeloo geboren als zoon van Hendrik Jan Kiers en Geeske Vierhoven. Hij trouwde op 26 augustus 1926, 19 jaar oud, met Jantje Zoer (28 september 1896). Het echtpaar kreeg drie kinderen, Geesje, Albert en Hendrik Jan. Kiers was landbouwer en melkrijder.

Onderduikers
Kiers werd op 14 oktober 1944 gearresteerd in zijn boerderij op het adres Dwingeloo 249a.

Ook de onderduikers die daar verbleven werden aangehouden. Het waren Jans Medema (21), Charles Hendrik Emile de Nocker (18) en Hendrik Nieuwkoop (28). De mannen werden eerst verhoord in het Schultehuis in Diever en later overgebracht naar het huis van bewaring in Assen. In de vroege ochtend van 27 oktober 1944 werd Kiers, met de drie onderduikers en met nog vijf andere mannen naar kamp Westerbork gebracht en daar gefusilleerd. Commandant Gemmeker had bepaald dat de stoffelijke overschotten verbrand moesten worden in het crematorium dat een jaar eerder in het kamp was gebouwd. Twee Joodse gevangenen, Selfried Fuchs en Isodoor Fonteijn, hadden die taak van de kampcommandant gekregen. Hoewel er niets van de overschotten mocht overblijven, stopten beide mannen de stoffelijke resten in flessen die ze achter het crematorium begroeven. Aan de binnenkant van een deur in het crematorium noteerden ze de data van de crematies en de aantallen doden. Na de oorlog konden op hun aanwijzingen de stoffelijke resten worden teruggevonden. Zo werden ook die van Jan Kiers op 2 september 1945 op symbolisch bijgezet op de begraafplaats Esserveld in Groningen. Zijn naam staat daar op het monument. Ook op het oorlogsmonument op de Brink in Dwingeloo staat zijn naam vermeld.

‘Wij zaten te eten in het stookhok toen er opeens op de deur werd gebonsd. Even later stapten vijftien landwachters en SS’ers naar binnen. Vader en de drie onderduikers moesten gaan staan en werden naar buiten gebracht.'

Brutale kerel
Albert Zoer is een neef van Jan Kiers.

In het verzorgingstehuis ‘De Weiert’ in Dwingeloo vertelt de 90-jarige: ‘Ik was twaalf toen Jan door de Duitsers werd doodgeschoten. Ik heb daar geen speciale herinneringen aan. Ja, later hoorden wij dat hij in het verzet had gezeten, maar daar wisten wij in die tijd niets van. Wel wist ik dat er bij hem in huis altijd veel onderduikers zaten. Oom Jan was een brutale kerel, zoals wij in Dwingel zeggen. Naast zijn werk als boer en melkrijder was hij ook dikwijls aan het stropen. Zijn vangst stopte hij in lege melkbussen en daar reed hij mee naar zijn klantjes. Hij zal het ook nodig hebben gehad voor alle onderduikers die er bij hem zaten’.

Via Zoer kom ik in contact met Hendrik Jan Kiers (85) in Lhee. Hij is de jongste zoon van Jan Kiers en de enige van de drie kinderen die nog in leven is.

Hij vertelt de gebeurtenis van die 14e oktober 1944 nooit te hebben verwerkt. ‘Wij zaten te eten in het stookhok toen er opeens op de deur werd gebonsd. Even later stapten vijftien landwachters en SS’ers naar binnen. Vader en de drie onderduikers moesten gaan staan en werden naar buiten gebracht. Ik zie ze nog tegen de muur staan met een paar van die SS’ers met getrokken wapen ervoor. Even later waren ze weg, lopend. Dat beeld raak ik maar niet kwijt. Staan, naar buiten en voorgoed weg’. Met een ontdaan gezicht kijkt hij mij aan. ‘Niet te begrijpen. Ik heb het, denk ik, nooit verwerkt’.

Mishandeling
Hendrik Jan weet dat zijn vader en de onderduikers naar het Schultehuis in Diever zijn gebracht en daar tijdens verhoren zwaar mishandeld zijn. Ook weet hij dat het viertal later naar Assen is overgebracht en in het huis van bewaring zijn ingesloten. Zijn zus, Geesje was achttien en zat ook in het verzet. ‘Zij is een paar keer met eten en kleding naar Assen geweest. Zij was het die veel later te horen kreeg dat haar vader was doodgeschoten’. Volgens Hendrik Jan heeft zijn moeder nooit een officieel bericht van het Rode Kruis gekregen dat haar man was gefusilleerd. Kort na de oorlog is moeder Jantje met haar drie kinderen naar Lhee verhuist naar het huis waar Hendrik Jan nu met zijn vrouw woont.

‘Door steun van de Stichting 1940-1945 heeft mijn moeder het hoofd boven water kunnen houden. Dat was niet eenvoudig. Zij heeft het erg zwaar gehad in haar leven. Vooral toen korte tijd later mijn broer Albert in Canada is verdronken’.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.