Gerritdina Jolink

Gerrie Jolink uit Varsseveld was, net als haar zus Minnie, lerares op de Christelijke Nationale School. De dames Jolink maakten tijdens de oorlog deel uit van het verzet, door Joodse en niet-Joodse onderduikers in hun huis te verbergen. Hun huis was een zogenaamd doorgangshuis voor onderduikers vanwaar onderduikers naar andere plekken werden overgebracht. Voor de onderduikers was er op de zolderkamer van het huis een geheime bergplaats ingericht. De toegang, een luik achter de trap, werd door kleding aan het oog onttrokken.

Gerritdina Jolink

Voornaam
Gerritdina (Gerrie)
Achternaam
Jolink
Geboortedatum
19 december 1888
Geboorteplaats
Wisch
Sterfdatum
02 februari 1945
Sterfplaats
Ravensbrück

In de buurt wist men wel dat de dames onderduikers in huis hadden. Ook bij de buren en elders in de straat hadden de zussen onderduikers ondergebracht. Gerrie en Minnie hadden met de mensen die ervan afwisten afgesproken dat via de deurbel doorgegeven zou worden of er onraad dreigde: drie keer bellen betekende goed volk en één keer bellen betekende foute boel.

In het laatste geval gingen de onderduikers, die overdag gewoon in het huis rondliepen, snel naar hun schuilplek op zolder. Op 16 februari 1944 ging het mis. Om 5 uur 's middags werd er door landwachters en SD uit Ommen een inval gedaan. De boel is waarschijnlijk verraden. Er werd drie keer gebeld, waardoor niemand in huis iets vermoedde. De deur werd opengedaan en de overvallers stormden naar binnen.

De zussen Jolink

Getooid met oranje strikken in hun haar meldden zij zich op het gemeentehuis.

Op dat moment waren zes Joodse onderduikers en een 22-jarige niet-Joodse jongen in huis. Toen ze gevonden werden en zich verzetten tegen hun arrestatie, brak er een vechtpartij uit waarbij geschoten werd. De niet-Joodse onderduiker, Nico Gitz, werd dodelijk getroffen en twee Joodse onderduikers raakten gewond. De Joodse onderduikers werden meegenomen, evenals een tijdens de huiszoeking gevonden radio en seintoestel.

De dames Jolink werden in eerste instantie met rust gelaten, mede door invloed van burgemeester Boot. Die wist de Duitse soldaten ervan te overtuigen dat de dames Jolink geestelijk niet helemaal in orde waren; ze stonden in de buurt tenslotte bekend als 'simpele zielen'. Maar omdat de zussen rouwkaarten verstuurden voor de doodgeschoten Nico, waarop ze schreven dat hij voor zijn vaderland was gestorven, moesten Gerrie en Minnie zich enkele dagen later alsnog melden.

Hoewel de dames onderduikadressen aangeboden kregen, besloten ze hiervan geen gebruik te maken. Getooid met oranje strikken in hun haar meldden zij zich op het gemeentehuis. Gerrie en Minnie werden via de gevangenis in Arnhem naar kamp Vught overgebracht, waar zij een gevangenisstraf van zes maanden moesten uitzitten. Vlak voordat hun straftijd om was, werden de gevangenen uit Vught naar kampen in Duitsland overgebracht, omdat de geallieerden dichterbij kwamen. Gerrie en Minnie kwamen in Ravensbrück terecht. Minnie Jolink kwam daar om het leven op 30 november 1944 en Gerrie op 2 februari 1945.


Fragment gevangenlijst Ravensbrück

Van de onderduikers hebben alleen Liesje Cozijn-Groen en Heintje Lutteraan overleefd. Zij zaten die ene nacht ondergedoken bij de familie Breukelaar, de buren van de dames Jolink. Barend, de man, en Sinie, dochter van Liesje Cozijn, die wel in het huis van de dames Jolink aanwezig waren, zijn direct die 16e februari 1944 naar kamp Westerbork overgebracht. Ze verbleven er in barak 62.


Fragment overzicht binnenkomende transporten Westerbork (16-02-1944)

Na twee weken volgde transport naar Auschwitz waar Sinie direct na aankomst op 6 maart werd vermoord. Barend kwam om in Auschwitz uiterlijk 31 juli 1944. Ook Maurits Lutteraan, de broer van Heintje, werd bij de inval opgepakt en weggevoerd. Ook zijn sterfdatum is 6 maart 1944, Auschwitz.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.