
Op 12 oktober 1944 werd verzetsstrijder Gerard Oosting, 27 jaar oud, op de executieplaats van kamp Westerbork met 16 andere mannen geëxecuteerd. Hun namen zijn sinds 2018 op de gedenkzuilen op deze plek te lezen. Dit verzetsportret is geschreven door Wil Legemaat. Zij is auteur van het boek ‘Van kwaad tot onvoorstelbaar erger’ over de oorlogsslachtoffers uit Haren.
Gerard Oosting
Gerard Oosting
- Voornaam
- Gerard Catharinus
- Achternaam
- Oosting
- Geboortedatum
- 15 juli 1917
- Geboorteplaats
- Zuidlaren
- Sterfdatum
- 12 oktober 1944
- Sterfplaats
- kamp Westerbork
Gerardus Catharinus Oosting werd op 15 juli 1917 in Zuidlaren geboren.
Advertentie. "De waarheid". Amsterdam, 06-10-1945, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 28-04-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010851158:mpeg21:p004
Na de middelbare school ging hij medicijnen studeren in Groningen.
Nieuwe Provinciale Groninger Courant, 18-01-1940
In 1937 verloofde hij zich met Trui Hahn, dochter van Albert Hahn, pianohandelaar in Groningen, later in Vries. Gerard Oosting woonde in de oorlogsjaren enige tijd in Haren, aan de Meerweg.
Advertentie. "De waarheid". Amsterdam, 06-10-1945, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 28-04-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010851158:mpeg21:p004
De familie Hahn, de aanstaande schoonfamilie van Gerard, was vanaf het uitbreken van de oorlog in het verzet. Voordat er sprake was van georganiseerd verzet verborg de familie Hahn Joodse onderduikers in haar landhuis, huize Fenix in Vries (nu Tynaarlo). Vader Albert en zijn zoons Gepko (Sep) en Joop onderhielden allerlei contacten met LO (de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers) en LKP (Landelijke Knokploegen, die zorgde voor persoonsbewijzen en bonkaarten, soms door overvallen te plegen). Dochter Trui deed koeriersterwerk. Het is dus niet verwonderlijk dat Gerard Oosting al vroeg bij verzetsactiviteiten betrokken werd.
Hij maakte, samen met zijn aanstaande zwager Sep, deel uit van een Groningse Knokploeg (KP), waarbij moet worden opgemerkt dat Gerard zich vooral bezighield met de organisatorische kant van de organisatie en met de voorbereiding van overvallen. Binnen de KP Groningen waren Teun de Ruig (Piet Surrogaat) en Reint Dijkema erg actief. Dijkema was de man die op oudejaarsdag 1943 de politiechef Anne Jannes Elsinga doodschoot. De Ruig was een van de overvallers op het Harener bevolkingsregister in 1943. Op 17 mei 1944 pleegde de knokploeg waar Hahn en Oosting deel van uitmaakten een overval op drukkerij Hoitsema in Groningen. Daar werd een grote hoeveelheid bonkaarten buitgemaakt: 133.500! De actie was voorbereid door de verzetsman Johannes Post. Een deel van de bonkaarten werd verborgen in de pianofabriek van Hahn, een ander deel was ondergebracht in de villa van de familie Niemeijer, Rijksstraatweg 333 in Haren. Elise Niemeijer verstopte de bonkaarten enige tijd in het transformatorhuisje dat voor de villa stond. Sep Hahn werd op 6 juni 1944 gearresteerd. Gerard Oosting dook onmiddellijk onder. Samen met onder andere OD-commandant Jacob Bruggema en Harm Molenkamp verborg hij zich in een hol in de bossen van Anloo. Daar zat Gerard ruim drie maanden verborgen. (O.D.: Orde Dienst, verzetsorganisatie, die eerst vooral uit oud- Nederlandse militairen bestond.)
Oosting, Bruggema en Molenkamp werden gearresteerd en naar het Scholtenhuis in Groningen gebracht.
Foto: Anloo, oorlogsmonument in het Evertsbos bij het onderduikershol, Joke Benjamins https://www.4en5mei.nl/oorlogsmonumenten/zoeken/604/anloo-oorlogsmonument-in-het-evertsbos
Foto: Anloo, oorlogsmonument in het Evertsbos bij het onderduikershol, Joke Benjamins https://www.4en5mei.nl/oorlogsmonumenten/zoeken/604/anloo-oorlogsmonument-in-het-evertsbos
Op 29 september 1944 vond er in het boshol een bijeenkomst plaats van enkele mensen van OD, LO en KP. Daar hadden de Duitsers lucht van gekregen en een groep SD’ers (Sicherheitsdienst) vond het hol. Meerdere verzetsmensen konden nog op tijd wegkomen, maar Oosting, Bruggema en Molenkamp werden gearresteerd en naar het Scholtenhuis in Groningen gebracht. In de boshut werden drie pistolen en bonkaarten gevonden. Twee weken na hun arrestatie werden Oosting, Bruggema en Molenkamp met veertien anderen, onder wie Jo Moerman en Roelof van Weerden uit Haren, naar Westerbork gebracht. Het huis van bewaring in Groningen kon de toestroom aan gevangenen niet verwerken.
Doorzenden naar strafkamp Vught kon niet meer: Vught werd ontruimd. Kamp Amersfoort was overvol. Daarom werd besloten een deel van de gevangenen te fusilleren. Op 12 oktober 1944 eindigde het leven van Gerardus Catharinus Oosting op de fusilladeplaats in Westerbork. Hij werd 27 jaar. De zeventien lichamen werden gecremeerd door dezelfde Joodse kampgevangenen die op 25 september verplicht waren geweest dat werk te doen. Ook van de doden van 12 oktober werd in het geheim met een krijtje het aantal aangetekend op een deur.
De familie werd van de fusillades niet op de hoogte gesteld.
Bijzondere Strafkamer Oberleutnant Martin Schmidt. "Nieuwsblad van het Noorden". Groningen, 26-09-1949, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 28-04-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010886661:mpeg21:p007
De vader van Jacob Bruggema kreeg het bericht te horen toen hij schone kleren voor zijn zoon kwam afleveren bij het Scholtenhuis. Gerard Oosting is op 2 november 1945 symbolisch herbegraven op het Groninger Esserveld.
Begraafplaats Groninger Esserveld https://oorlogsgravenstichting.nl/personen/112686/gerard-catharinus-oosting#grave-picture
Zijn naam is ook geplaatst op het oorlogsmonument van de gemeente Zuidlaren. Het crematorium is in 1951 afgebroken.
In 2018 is op de plaats waar het crematorium stond een monument geplaatst ter herinnering aan de verzetsmensen die op deze plek of ergens anders gefusilleerd werden en in kamp Westerbork werden gecremeerd. Het monument
bestaat uit negen platen van Cortenstaal waarin de namen van de verzetsmensen zijn aangebracht, ook die van Gerard Catharinus Oosting.
Trouw, 02-11-1945