Op 14 juni 1900 trouwen Jan Por en Liefke Vegter te Groningen. Ze vestigen zich te Leek en krijgen in 1901 hun eerste dochter Jantje en het jaar daarop wordt Wilhelmina geboren. Hierna verhuist het gezin naar Groningen. Daar worden Geesien, Luikje, Albert (die overlijdt op 2-jarige leeftijd) en Albertje geboren. Ze verhuizen naar Peizermade en krijgen hier hun zevende en laatste kind Geert.

Geert Por

Geert groeit op in Peizermade en gaat naar de School met de Bijbel in Hoogkerk. Na de basisschool gaat hij naar de tuinbouwschool in Paterswolde. Hij is een rustige jongen, doet goed mee en treedt niet op de voorgrond.

Naast school werkt hij als tuinjongen bij psychiatrisch ziekenhuis Dennenoord. In deze tijd schijnt hij verloofd te zijn geweest met een van de verpleegsters. Deze relatie heeft geen standgehouden. Geert ontvangt zijn diploma van de tuinbouwschool in 1935. Op 5 oktober 1936 gaat Geert werken bij de marechaussee. Daarvoor moet hij een tijdje werken in Oud-Schoonebeek. Voor sport en bijscholing gaat hij naar Coevorden.

Geert is nog steeds in Oud-Schoonebeek als de oorlog begint in mei 1940. Qua inzet gebeurde er weinig in die eerste oorlogsperiode. Om de verveling te verminderen gaan de mannen af en toe naar Coevorden om NSB’ers bekeuringen te geven als ze geen licht aan hebben. Geert neemt ontslag wanneer de marechaussee staatspolitie wordt. Hij solliciteert als terreinwachter bij psychiatrisch ziekenhuis Dennenoord waar hij ook aangenomen wordt. Later richt hij zich vooral op zijn verzetswerk.

Geert is lid geworden van knokploeg De Hondsrug die vanaf mei 1943 maar kort actief is geweest. Eén van zijn taken is het verstoppen van wapens in Dennenoord. Geert is betrokken bij de overval op het gemeentehuis in Stadskanaal en bij de brand in het gemeentehuis van Exloo. Op 31 juli 1943 is Geert met andere leden van de knokploeg opgepakt. De mannen zijn ter dood veroordeeld en op 20 september 1943 gefusilleerd op het Witterveld bij Assen.

Geert heeft nog een afscheidsbrief geschreven waarin hij aangeeft dat al zijn bezittingen naar zijn vader gaan. Hij sluit af met: “Ik groet de familie allemaal en hoop hen hierboven terug te zien.”

De lichamen zijn gecremeerd in het crematorium van kamp Westerbork. De stoffelijke resten zijn begraven achter dat crematorium en daar is nu hun Verzetsgraf.

 

Verzetsmonument bij kamp Westerbork