Charles de Nocker

Charles de Nocker dook onder omdat hij niet bij de Nederlandse Arbeidsdienst (N.A.D.) wilde werken. De Nederlandse Arbeidsdienst was een organisatie die in het leven werd geroepen door de Duitse bezetter. Jonge mannen en vrouwen konden zich in het begin van de bezetting opgeven om er vrijwillig te werken. Voor mensen die werkloos waren kon dit een reden zijn om zich te melden. Ondanks de propaganda voor deze organisatie meldden zich niet veel mensen. Er werd in Nederland gewerkt, maar de bedoeling van de bezetter was dat de arbeidskrachten naar Duitsland zouden gaan om daar de Duitse arbeiders te vervangen die in het leger werden geroepen.

Op 1 januari 1942 werd voor de arbeidsdienst de dienstplicht ingesteld en in 1943 werden de eerste jonge mannen opgeroepen. Velen doken onder en uiteindelijk werd iedereen van 17 tot 40 jaar opgeroepen. Het ontduiken van de dienst werd door de Duitsers als sabotage gezien. Wie gepakt werd ging ten minste naar Duitsland om te werken, maar er werd ook hard gestraft, soms de doodstraf.

Charles de Nocker

Voornaam
Charles Henri Emile
Achternaam
de Nocker
Geboortedatum
08 januari 1926
Geboorteplaats
Den Haag
Sterfdatum
27 oktober 1944
Sterfplaats
kamp Westerbork

Charles de Nocker was veertien jaar toen Duitsland Nederland binnenviel. Hij was de zoon van Joseph de Nocker, geboren in 1885 en Virginie Fransen, geboren in 1897. Charles had een oudere zus: Elisabeth, geboren in 1923. Zijn vader overleed in 1943, zijn moeder kwam om bij het bombardement van het Bezuidenhout (Den Haag) op 3 maart 1945. Het gezin woonde op verschillende plaatsen in Den Haag, maar wel bijna steeds in het Bezuidenhout.

Volgens getuigen viel Charles de Nocker onder de Nederlandse Arbeids Dienst. Hij zou ook (gedeeltelijk) het uniform van de N.A.D. hebben gedragen toen hij werd doodgeschoten. Hij zal dus weggelopen zijn en een onderduikadres gezocht hebben. De reden voor het ontduiken van de arbeidsplicht kennen we niet.

Dat onderduikadres vond hij in Dwingeloo, bij de familie Kiers: Jan Kiers, veehouder en melkrijder, zijn vrouw Jantje Zoer en hun drie kinderen. Ze woonden even buiten het dorp Dwingeloo in een kleine boerderij. Bij dit gezin zaten naast Charles de Nocker nog ten minste drie onderduikers. Kiers was lid van de L.O., de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers. Het onderduikadres is verraden; er is sprake van een Duitse vrouw.

Hij zou ook (gedeeltelijk) het uniform van de N.A.D. hebben gedragen toen hij werd doodgeschoten.

Jan Kiers en de onderduikers zijn begin oktober 1944 door de Landwacht gearresteerd en naar het Schultehuis, ingenomen door de Landwacht, in Diever gebracht. De Landwacht was een N.S.B. organisatie die “politiehulpdiensten” uitvoerde. In de praktijk probeerden de Landwachters zoveel mogelijk mensen uit het verzet op te pakken. Die werden, wanneer ze in handen van de Landwacht kwamen, vaak ernstig mishandeld.

Op 18 oktober werden de gevangenen, met uitzondering van één van de onderduikers, naar Assen gebracht waar ze in de gevangenis werden opgesloten. Anderhalve week later, op 27 oktober, werden ze naar Kamp Westerbork overgebracht en daar vermoord.

Uit het proces-verbaal van direct na de oorlog


De stoffelijke resten van deze negen mannen werden in het crematorium van Kamp Westerbork gecremeerd en de as werd daar in een kuil gedeponeerd.

Dat we weten hoeveel mensen er in Kamp Westerbork zijn gecremeerd komt door het optreden van twee Joodse gevangenen, Isidor Fontijn en Selfried Fuchs, die in het Kamp de taak hadden de doodgeschoten personen naar het crematorium te brengen en ze daar te cremeren. Iedere keer wanneer er mensen waren doodgeschoten zetten zij met krijt streepjes op de achterkant van een kastdeur. Zo was na de oorlog duidelijk hoe vaak er mensen werden vermoord en hoeveel. Ook verzamelden zij de as van de gecremeerde mensen en markeerden de plekken waar de as was gedeponeerd. Fuchs herkende na de oorlog op een foto het gezicht van Charles de Nocker.

Omdat na iedere fusillade de as van de gefusilleerden op een iets andere plek begraven werd wist men na de oorlog welke mensen in welke grafkuilen begraven waren.


De urn met as van de negen op 27 oktober 1944 vermoorde mannen is in 1951 bijgezet in het oorlogsmonument op het Esserveld in Groningen.


Het crematorium in het kamp werd in 1951 afgebroken. In 2018 werden met behulp van palen de contouren van het crematorium gemarkeerd en op 27 oktober van dat jaar werd een nieuw monument onthuld. Het bestaat uit negen platen cortenstaal. Daarin zijn de namen van de mensen die vermoord werden uitgefreesd. Ook die van Charles de Nocker.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.