De familie Georg

Naast de meer dan 100.000 Joodse slachtoffers die vanuit kamp Westerbork werden gedeporteerd, zijn er in mei 1944 ook 245 Sinti en Roma vanuit dit doorgangskamp weggevoerd. Ook zij waren volgens de nazi’s ‘Untermenschen’, minderwaardigen die moesten verdwijnen. Dat beeld was niet nieuw, want ook Sinti en Roma hadden in de eeuwen daarvoor te maken gehad met onderdrukking. Ze trokken rond, hadden andere gewoonten en werden onder andere verantwoordelijk gehouden voor de verspreiding van ziekten. In het Nederland van de jaren ’20 en ’30 werden Sinti en Roma, maar ook woonwagenbewoners ("zij die naar zigeuneraard rondtrekken"), beschouwd als potentiële criminelen die bij de grens geweerd moesten worden. De nazi’s zagen Sinti en Roma als bedreiging voor het Arische ras en daarom werden ook zij in de loop van de oorlog opgepakt en via kamp Westerbork gedeporteerd.

De familie Georg

Voornaam
Josephine
Achternaam
Georg-Reinhardt
Geboortedatum
26 juni 1902
Geboorteplaats
Frauenthal
Sterfdatum
03 augustus 1944
Sterfplaats
Auschwitz

Op 16 mei 1944 werden overal in Nederland Sinti en Roma, maar ook woonwagenbewoners door Nederlandse politieagenten opgepakt. In het rapport van de Ordedienst van kamp Westerbork staat vermeld dat er die dag 563 personen in kamp Westerbork binnengebracht worden. In het kamp werden de Sinti en Roma en de woonwagenbewoners, die niet hadden moeten worden opgepakt, van elkaar gescheiden. De Sinti en Roma werden kaalgeschoren en in barak 69 ondergebracht. Woonwagenbewoners gingen naar barak 71.

In het rijtje plaatsen van waar de binnenkomende transporten kwamen, de meeste namen zijn van de grote steden, staat ook het Drentse dorp Vledder vermeld: om 8:10 in de ochtend werden 5 personen uit Vledder binnengebracht. Het gaat hier om de familie Georg: Ludwig en zijn vrouw Josephine en hun dochters Johanna (15 jaar), Frieda (13 jaar) en Clara (12 jaar). Vanuit het Zuidwesten (de geboorteplaatsen van de kinderen waren Bonn, Aken en Oberhausen) van Duitsland waren zij in 1940 de grens overgestoken en hadden in Nederland net buiten Vledder een standplaats gevonden voor hun twee woonwagens. Nadat ze eerst nog te horen gekregen van de gemeente dat ze moesten vertrekken, werd daar later niet verder op aangedrongen. Ludwig verdiende de kost als vioolbouwer, zijn zoon werkte bij boeren in de omgeving en de dochters gingen in Vledder naar school.

Op dinsdag 16 mei 1944 werd het gezin om 7 uur ’s ochtends door Nederlandse politieagenten opgehaald. Ze mochten niet meer meenemen dan de bagage die ze zelf konden dragen. Zoon Edi was niet thuis op dat moment. Ludwig, Josphine, Johanna, Frieda en Clara werden na aankomst in Westerbork kaalgeschoren en in barak 69 ondergebracht.

Het monument aan de Brink in Vledder

Het monument aan de Brink in Vledder was het eerste monument waarop Sinti of Roma vermeld werden. Het herdenkingsmonument, een grote zwerfkei van 17 ton met daarop een plaquette, is opgericht ter nagedachtenis aan achttien medeburgers die tijdens de Tweede Wereldoorlog door oorlogshandelingen om het leven zijn gekomen en werd al in 1948 onthuld. 

De enige die aan de razzia ontkwam was Edi, de 16-jarige zoon. Toen hij op de avond van de zestiende terugkeerde vond hij beide woonwagens leeg. Edi werd opgevangen door Hendrik Bethlehem, zoon van de boer waar de familie tot dan toe altijd bij gevaar had kunnen schuilen. Hendrik zat bij het verzet en wist Edi ervan te overtuigen dat hij zich niet in kamp Westerbork moest melden, zoals de jongen in zijn wanhoop van plan was. Edi kon bij hem een onderduikplek krijgen. Daarnaast zorgden Hendrik en zijn vrouw voor kleren, valse papieren en lieten Edi een totale gedaanteverwisseling ondergaan.

Zijn familieleden waren maar kort in kamp Westerbork. Op vrijdag 19 mei 1944 werd het gezin Georg met in totaal 245 Sinti en Roma en nog 691 Joodse gevangenen gedeporteerd. Een deel van de trein vertrok naar Bergen-Belsen en het andere, het grootste deel waarin ook de Sinti en Roma, ging naar Auschwitz. Dit transport werd gefilmd.



Still uit de beelden van dit transport.


Een dag later, op 20 mei 1944, stond in het rapport van de Ordedienst te lezen: "de 327 woonwagenbewoners die nog in barak 71 verblijven zijn met drie personenwagons uit kamp Westerbork vertrokken. Eén man kreeg zijn aap terug."

Na aankomst in Auschwitz werden de Sinti en Roma, geregistreerd met een Z op hun arm en ondergebracht in het ‘Zigeunerlager’. Begin augustus werd dat leeggehaald. Van de ruim 4000 mensen die er verbleven werden 1400 mannen en vrouwen naar Buchenwald en Ravensbruck overgebracht. Vader Ludwig ging naar Buchenwald, zijn oudste dochter Johanna naar Ravensbruck. Beide overleefden de oorlog. Moeder Josephine en haar dochters Frieda en Clara werden met de ruim 2800 overgebleven Sinti en Roma op 2 augustus 1944 met geweld omdat de groep zich hevig verzette, naar de gaskamers gedreven en vermoord.


In Vledder staan de namen van Josephine, Frieda en Clara op het oorlogsmonument vermeld.

De pentekening bij dit portret is van Redmer Hoekstra (1982). Hij studeerde in 2009 af aan de kunstacademie in Zwolle als beeldend kunstenaar en illustrator. 

Wat Redmer Hoekstra vooral raakte in dit verhaal was het gemis van Edi. Bij het thuiskomen de plek verlaten te zien. Dit gemis bewoog Edi er zelfs toe om zich ook bij kamp Westerbork te gaan melden zodat hij weer bij zijn familie kon zijn. Gelukkig wist Hendrik Bethlehem hem hiervan te weerhouden en ving hem op.

Om het gemis tot uitdrukking te brengen creëerde Redmer Hoekstra een vreedzame scène die een herinnering van Edi zou kunnen zijn. Familie en vrienden die samen muziek maken rond een kampvuur. Hoekstra sneed de familieleden letterlijk uit het papier. 

 

Meer informatie over het gezin Georg in Vledder:
https://t-fledderkerspel.nl/personen-georg-reinhardt/

Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Oosthalen 8, 9414TG Hooghalen
  • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.